Siegfried Israel Hellmann
1879-1942
Portret toevoegen?
Klik hierOorlogsslachtoffer
Is 63 jaar geworden
Geboren op 31-08-1879 in Gunzenhausen
Overleden op 30-09-1942 in Auschwitz
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Siegfried Israel Hellmann
In de jaren dertig werd door het regime van Hitler aan meer dan 6.000 – merendeels niet kapitaalkrachtige – joden toegestaan zich in Nederland te vestigen. De bedoeling: verspreiding van het antisemitisme, want wie zat op zoveel ‘arme sloebers’ te...
Lees meer
In de jaren dertig werd door het regime van Hitler aan meer dan 6.000 – merendeels niet kapitaalkrachtige – joden toegestaan zich in Nederland te vestigen. De bedoeling: verspreiding van het antisemitisme, want wie zat op zoveel ‘arme sloebers’ te wachten? Met behulp van de Nederlandse overheid en met name joods-filantropische instellingen uit Amerika zorgde het Joodsche Vluchtelingen Comité zo goed en zo kwaad voor hun onderhoud. Tijdens de oorlog zorgde het op initiatief van de kerkgenootschappen opgerichte Comité van Steun voor dit vluchtelingenwerk. Ondanks veel tegenwerking van de Duitsers heeft dit comité tot eind 1942 gefunctioneerd en zes miljoen gulden bijeengebracht en verdeeld.Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog woonde er één Duits joods gezin in Meppel: de familie Reinheimer. Alexander Reinheimer was met zijn vrouw Elfride Grünberg en hun zoon Paul naar Meppel gekomen toen het Saargebied in 1933 in Duitse handen kwam.
Alexander kreeg toestemming om veel geld en goederen mee te nemen. Van dat geld kocht hij een huis aan de Stationsweg en een winkelpand in de Woldstraat. De winkel richtte hij in met uit Duitsland meegebrachte machines en begon daar een plisseerinrichting.
De familie Reinheimer was de eerste joodse familie in Meppel die in aanraking kwam met de anti-joodse sentimenten van de Duitse bezetter. Op 19 juli 1940 stuurde de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken het gemeentebestuur van Meppel een brief betreffende: registratie van joodse vluchtelingen. Dat betrof dus ook de familie Reinheimer. Hun namen dienden op aparte kaarten te worden geschreven. Daarmee kwam een einde aan de bijzondere regeling van 16 oktober 1939 volgens welke opname van deze vluchtelingen in de bevolkingsregisters mogelijk was. De laatste zin uit de hierboven genoemde brief is kenmerkend voor de houding van de bezetter ten aanzien van joden: ‘De overgeschreven kaarten moeten, nadat daarop met rooden inkt is vermeld “kaart J V vernieuwd”; onverwijld aan de Inspectie van de Bevolkingsregisters worden toegezonden.’
Door deze maatregel werden de joden die tussen 1933 en 1938 ons land waren binnengekomen (voor het merendeel gevlucht voor het Nazi-regime) dus geregistreerd en daarmee duidelijk in beeld gebracht. De Meppeler bevolking zou van deze maatregel weinig merken. Maar of de volgende, óók tegen Duitse joden gerichte maatregel, eveneens ongemerkt aan de Meppelers voorbij zou gaan, is nog maar de vraag.
In de loop van 1940, oktober om precies te zijn, werden twaalf joden met een buitenlandse nationaliteit uit het westelijke kustgebied van Nederland overgebracht naar Meppel. Het betrof:Naam, Datum komst naar Meppel, Afkomstig uit:
Fritz Blasbalg, 16 oktober 1940, Rotterdam
Elisabeth Böttigheimer, 16 oktober 1940, Rotterdam
Albert, Irma en Henriëtte Frank, 21 oktober 1940, Hilligersberg
Henriëtte Grünberg, 11 december 1940, Arnhem*
Emma Hellmann, 16 oktober 1940, Rotterdam
Siegfried Hellman, 16 oktober 1940, Rotterdam
Salomon Rothschild, 16 oktober 1940, Rotterdam
Leo Westreich, 18 oktober 1940, Terneuzen
Levy Wolff, 16 oktober 1940, Rotterdam
Treinle Wechsler, november 1940, Rotterdam
* Henriëtte Grünberg vertrok op 17 oktober 1940 vanuit Rotterdam naar Arnhem, maar verhuisde twee maanden later naar Meppel.Ongetwijfeld zullen deze ‘vreemdelingen’ door plaatsgenoten zijn opgemerkt en zal men zich misschien hebben afgevraagd: wat doen deze mensen ineens in Meppel? Een bevredigend antwoord zullen ze daar vast niet op hebben gekregen: het was gewoon een van die door de Duitsers genomen maatregelen om joden te pesten. Waar anders was hun gedwongen vertrek van het kustgebied naar het achterland, goed voor?
Om deze twaalf joden onder te brengen zal niet eenvoudig geweest zijn, temeer daar ze over het algemeen berooid in Meppel aankwamen. Het Joodsche Vluchtelingen Comité speelde hierbij een belangrijke rol en zorgde voor woonruimte, voeding en zakgeld. Het merendeel werd ondergebracht in panden aan de Heerengracht, de Steenwijkerstraatweg, de Keizersgracht en de Woldstraat. Regelmatig verhuisden zij van het ene pand naar het andere.Voor Siegfried Hellmann was het vertrek naar Meppel de tweede tegenslag voor hem in korte tijd. Tijdens het bombardement van Rotterdam in 1940 werd de woning van Siegfried Hellmann volledig verwoest en verloor hij al zijn bezittingen. Hij woonde aan de Aert van Nesstraat waar hij een kamer huurde voor ƒ 2,75 per week. Op 16 oktober 1940 kwam hij naar Meppel. Ook zijn zuster Emma met haar dochter Elisabeth vertrokken van Rotterdam naar Meppel.
Geheel berooid klopte Siegfried bij het Joodse Vluchtelingencomité aan die hem eerst in de Touwstraat onderbrachten en daarna een kamer aan de Steenwijkerstraatweg voor hem regelde en betaalde. Voor ƒ 7,- per week genoot hij daar volledig pension en daarnaast ontving hij ƒ 0,75 zakgeld per week.
Voor zijn vertrek naar Meppel had hij van de Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon te Rotterdam nog wat kleren gekregen, maar met de winter voor de deur was dat beslist te weinig. In een ontroerende brief schrijft hij op 8 november 1940 aan Maatschappelijk Hulpbetoon in Meppel:Ich befinde mich jetzt in eine sehr bedauerliches Lage und da ich keine Geldmittel bezitze und mir keine Gelegenkeit gegeben ist Geld aus England zu erhalten, bitte ich folgende gegenstände zu bewilligen: 1 Anzug, 1 Oberhemd, 1 Pyama.’Gelukkig deed Maatschappelijk Hulpbetoon haar naam eer aan en gaf Siegfried in januari 1941 een aantal kledingstukken waaronder: een kostuum, pyjama, sokken, borstrokken, onderbroeken, pull-over, overhemden en schoenen.
In hetzelfde jaar nog verhuisde Siegfried Hellmann van de Steenwijkerstraatweg naar de Heerengracht 53. Toen de winter van 1941 aanstaande was, had hij opnieuw dringend behoefte aan wat kleren. Nu kreeg hij onder anderen een winterjas, shawl, eenpersoons deken en een paar overhemden. Uit de antwoorden op de inmiddels in het Nederlands gestelde verzoeken blijkt dat Benjamin Kroon – waarschijnlijk namens de joodse gemeenschap in Meppel – de belangen van Siegfried behartigde en zijn brieven in het Nederlands vertaalde. Toen bleek ook zijn dramatische situatie.
Hellmann had Duitsland in de jaren dertig verlaten om naar Australië te vluchten maar mocht geen geld meenemen. Daarom had hij zijn gehele kapitaal ‘verzilverd’ in kleding, sieraden en koffers. In totaal bezat hij voor ƒ 2451,- aan goederen. Al deze zaken waren tijdens het Rotterdamse bombardement verloren gegaan. Ondanks het feit dat hij een schadeclaim indiende heeft hij nooit een vergoeding voor geleden schade ontvangen. Berooid en verlaten bivakkeerde hij in Meppel, maar het zou nog erger worden. Op 5 mei 1942 werd de 63-jarige Siegfried door de SS uit zijn huis aan de Heerengracht gehaald en door agent Veldhuis naar Assen gebracht. Nog diezelfde dag kwam hij in Westerbork aan. De reden van dit plotselinge vertrek? Onbekend. Hij was de eerste jood die op last van de Duitsers Meppel moest verlaten. Op zijn persoonskaart staat: ‘Strafgevangene sinds mei 1942.’
Op 30 september 1942 werd hij in Auschwitz vermoord.
Sluiten
Bron: Joods Monument Meppel.
Geplaatst door b.h.a. van der woude op 07 augustus 2016