Arie Hendrik Hess
1923-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 21 jaar geworden
Geboren op 20-10-1923 in Rotterdam
Overleden op 02-05-1945 in Langs spoorbaan ± 20 km. van Jena
Beroep
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Vlucht vanuit bezet gebied naar de vrijheid…
Arie Hendrik Hess wordt geboren in Rotterdam op 20 oktober 1923. Hij is zoon van Cornelis Hess en Hendrika Johanna Namink en tweede kind in het gezin. Arie woont met zijn ouders, broers en zussen (het gezin telt 7 kinderen) in de Saftlevenstraat...
Lees meer
Arie Hendrik Hess wordt geboren in Rotterdam op 20 oktober 1923. Hij is zoon van Cornelis Hess en Hendrika Johanna Namink en tweede kind in het gezin. Arie woont met zijn ouders, broers en zussen (het gezin telt 7 kinderen) in de Saftlevenstraat in Rotterdam. Na de lagere school gaat Arie naar de 1e Christelijke HBS aan het Henegouwerplein in Rotterdam. Na het behalen van zijn HBS-B diploma in 1942 gaat hij elektrotechniek studeren. Om in zijn onderhoud te voorzien heeft hij ook een baan als kantoorbediende bij het G.A.B. in Rotterdam.In het voorjaar van 1943 treft hij met zijn vriend Bas Ganderheyden en diens broer Piet en een aantal andere vrienden voorbereidingen om naar Engeland te gaan. Bij Chris Lindemans kopen ze Urlaubscheine van Organisation Todt (OT) in Cherbourg. Met deze documenten zouden ze vrij door Frankrijk kunnen reizen. Helaas krijgt Arie geen toestemming van zijn ouders om te vertrekken. Bas en Piet vertrekken wel, zij aanvaarden hun reis op 15 juli 1943.Rond zijn 20e verjaardag besluiten Arie en zijn vrienden toch naar Engeland uit te wijken om zich daar aan te sluiten bij de Nederlandse strijdkrachten. Met papieren van de OT reizen zij, deels afzonderlijk, via Cherbourg en Bordeaux naar de Pyreneeën.Op 20 december 1943 stuurt Arie op het station van Saint-Vincent-de-Tyrosse nog een briefkaart naar het thuisfront, zijn laatste schrijven in vrijheid. Kort daarna wordt hij, samen met één van zijn vrienden, vlak voor Bayonne in de trein gearresteerd en overgebracht naar het doorgangskamp Royallieu in Compiègne.In het kader van “Aktion Meerschaum” wordt Arie op 27 januari 1944 op transport gesteld van Compiègne naar het concentratiekamp Buchenwald, waar hij op 29 januari 1944 aankomt. In het transport van in totaal 1580 gevangenen bevinden zich 17 Nederlanders. In Buchenwald wordt Arie als politiek gevangene geregistreerd en krijgt het kampnummer 44309.Op 6 maart 1944 wordt Arie op een voorlopige transportlijst gezet, maar er uiteindelijk weer van afgehaald. Korte tijd later wordt hij meerdere keren met longklachten in het Krankenrevier opgenomen. Vanaf juli 1944 wordt Arie binnen Buchenwald tewerkgesteld in resp. de Arbeitskommandos 'Holzhof ', 'Entlader Gustlof Werke ' en 'Baukommando I '.Op 4 oktober 1944 wordt Arie samen met 400 andere gevangenen overgebracht naar een nieuw buitenkommando (Kdo.) van Buchenwald, de Reichsbahnausbesserungswerk (RAW) aan de Löbstedter Strasse in Jena. Daar moeten de gevangenen reparatiewerkzaamheden aan locomotieven en treinwagons verrichten. In de periode van opening in oktober 1944 tot de evacuatie in april 1945 zijn in totaal 11 Nederlanders in dit buitenkommando tewerkgesteld. In het najaar van 1944 hebben 5 Nederlanders een vluchtpoging uit het buitenkommando ondernomen, maar zijn helaas weer korte tijd later opgepakt. Na de vijfde vluchtpoging vraagt de commandant van de RAW om alle Nederlanders naar Buchenwald terug te halen, daar het uitgerekend steeds Nederlanders zijn die de benen nemen! Aan deze oproep wordt geen gehoor gegeven. Vanaf begin 1945 is het kamp en de omgeving voortdurend doelwit van geallieerde bombardementen.Het buitenkommando RAW Jena wordt om 16.00 uur op de middag van 3 april 1945 ontruimd. Vijf goederenwagons en een personenrijtuig voor het SS personeel worden gekoppeld aan een diesellocomotief met als doel concentratiekamp Buchenwald om meerdere gevangenen op te halen. In dit transport bevinden zich 4, mogelijk 5 Nederlanders. De trein met gevangenen rijdt richting Leipzig, met als einddoel het buitenkommando HASAG Porzellanwerke in Colditz (Sachsen). Die avond om 22.00 uur wordt de trein nabij Weissenfels aangevallen door Amerikaanse bommenwerpers. Ondanks het verbod om de trein te verlaten, springen vele gevangenen eruit. Tientallen worden doodgeschoten, waaronder Arie. De doden worden bij het spoor begraven.
Zeker één Nederlander weet tijdens de beschieting daadwerkelijk te ontsnappen, en na enige tijd veilig Nederland te bereiken. De overgebleven gevangenen gaan, na een paar dagen verblijf in Colditz, samen met een groep Joodse gevangenen uit de Porzellanwerke Colditz, op voetmars naar Leitmeritz en Theresienstadt. De gevangenen die te zwak zijn, worden met vrachtwagens via Zwickau overgebracht.
Velen overleven deze dodenmars niet. Twee Nederlanders bereiken de eindbestemming. Eén Nederlander overleeft de mars, de Nederlander Johannes Berlijn bezwijkt vlak na aankomst in Leitmeritz.“Zij brachten het hoogste offer voor onze vrijheid”.
Op 14 december 1946 wordt in het pand van het G.A.B. aan de 1e Middellandstraat in Rotterdam een herdenkingsbijeenkomst gehouden voor de gevallenen van het kantoor. Tijdens een plechtige ceremonie wordt een gedenksteen met de namen van de zeven slachtoffers onthuld.“Zur Erinnerung an internierte Jenaer Juden und das KZ-Aussenlager „RAW Jena“ ”.
70 Jaar na ingebruikname van de RAW als buitenkommando wordt op 2 oktober 2014 aan de Löbstedter Strasse in Jena, nabij het terrein van het voormalige barakkenkamp én de RAW, een monument onthuld ter nagedachtenis van de slachtoffers van het naziregime.Na de oorlog heeft de Dienst Identificatie en Berging van het ministerie van Oorlog onderzoek gedaan naar de plaats waar Arie is begraven, helaas zonder resultaat. Ten einde zijn nagedachtenis in ere te houden, heeft de Oorlogsgravenstichting Arie's naam opgenomen in gedenkboek deel 2.
De naam van Arie wordt ook vermeld op het Gedenkbord Engelandvaarders in de kapel van het Ereveld in Loenen.Onderzoek: Jeroen van Zijderveld en Marco van der SluijsBronnen en samenwerking:
Familiearchief (MvdS).
Sabine Stein, Archiv Gedenkstätte Buchenwald.
Frank Döbert, journalist Ostthüringer Zeitung (OTZ).
Wolfgang Heidrich, onderzoeker Stadt Colditz.
Katrin Greiser, Die Todesmärsche von Buchenwald.
Marc Bartuschka, Nationalsozialistische Lager und ihre Nachgeschichte in der StadtRegion Jena.
Sluiten
Geplaatst door Stichting WO2 Sporen MvdS op 07 januari 2021
Zur Erinnerung an internierte Jenaer Juden und das KZ-Außenlager „RAW Jena“
Unweit dieser Stelle standen zu Beginn der 1940er Jahre neun zu Behelfsunterkünften umgebaute Eisenbahnwagen (1). Hier mussten jüdische Einwohner Jenas auf Anordnung der Stadtverwaltung leben, bis sie 1942/43 deportiert wurden. Niemand von ihnen...
Lees meer
Unweit dieser Stelle standen zu Beginn der 1940er Jahre neun zu Behelfsunterkünften umgebaute Eisenbahnwagen (1). Hier mussten jüdische Einwohner Jenas auf Anordnung der Stadtverwaltung leben, bis sie 1942/43 deportiert wurden. Niemand von ihnen überlebte die Ghettos und Lager im besetzten Osteuropa.Auf der gegenüberliegenden Straßenseite errichtete das Reichsbahnausbesserungswerk (RAW) ab 1940 ein Barackenlager, zunächst für wolhyniendeutsche Arbeiter. 1942 erfolgte die Belegung des Lagers mit russischen Zwangsarbeitern. Auf Weisung des Reichsverkehrsministeriums ließ es die Deutsche Reichsbahn im Herbst 1944 zu einem der ca. 140 Außenlager des KZ Buchenwald
ausbauen. Es wurde mit dem Bau von zwei weiteren Massivbaracken begonnen. SS-Männer und ein Elektrozaun sicherten das KZ-Außenlager (2), das aber für Passanten einsehbar und vielen Bürgern Jenas bekannt war. Über 1.000 Häftlinge mussten im nahen RAW (3) in Zwölf-Stunden-Schichten Waggons reparieren – schwere Zwangsarbeit für einen militärisch längst verlorenen Krieg. Fast die Hälfte der Gefangenen stammte aus der Sowjetunion, ein Viertel aus Polen, etwa 130 waren Franzosen. Zwei russische Häftlinge wurden am 6. Januar 1945 nach einem missglückten Fluchtversuch auf dem Appellplatz hingerichtet.Anfang April 1945 erfolgte die Zwangsräumung des Lagers. Zahlreiche Häftlinge fielen auf ihrem
Leidenswegs über das KZ-Außenlager Colditz bis zum heutigen Litoměřice den Schlägen und
Schüssen der SS zum Opfer. Andere starben an Erschöpfung.Diese Gedenktafel entstand auf Beschluss des Jenaer Stadtrates, sie wurde 2014 aufgestellt.
Sluiten
Bron: Foto familiearchief MvdS, 2014
Geplaatst door Stichting WO2 Sporen MvdS op 07 januari 2021
Herinneringsplaquette dodenmars begraafplaats Colditz
Den Opfern der Todesmärsche - Frühjahr 1945"Hier ruhen mindestens 36 unbekannte Häftlinge verschiedener Nationen.
Sie verstarben bei der Evakuierung des Aussenlagers des Reichsbahn-Ausbesserungswerkes Jena auf dem Weg nach Colditz.Bei der...
Lees meer
Den Opfern der Todesmärsche - Frühjahr 1945"Hier ruhen mindestens 36 unbekannte Häftlinge verschiedener Nationen.
Sie verstarben bei der Evakuierung des Aussenlagers des Reichsbahn-Ausbesserungswerkes Jena auf dem Weg nach Colditz.Bei der Auflösung des Colditzer KZ-Aussenlagers und der Fortsetzung der Evakuierung des Jenaer KZ-Aussenlagers am 14 April 1945 wurde eine unbekannte Anzahl von Häftlingen beim Abmarsch in Richtung Theresienstadt erschossen.Der Marsch führte die etwa 1400 Häftlinge über Waldheim, Massanei, Freiberg und das Erzgebirge bis Theresienstadt, wo nach Aussagen Überlebender nicht Einmal 100 Häftlinge ankamen. Die Anderen wurden beim Marsch erschossen, erstarben an Schwäche oder konnten fliehen.
Sluiten
Bron: Foto familiearchief MvdS, 2014
Geplaatst door Stichting WO2 Sporen MvdS op 07 januari 2021