De Bennekom (kapitein Leonardus Hendrik Mager) vertrekt uit Liverpool (VK) op 25 oktober 1941, op weg naar Kaapstad (Zuid Afrika), met 1200 ton lading. De bemanning bestaat uit 46 man, aangevuld met zeven (deels Britse) schutters. Er zijn drie passagiers aan boord, allemaal militairen van de British Army. Het schip is bewapend met een 4 inch kanon en acht machine geweren, en voegt zich bij het uitgaande konvooi OS-10. De eerste dagen van de reis verlopen zonder bijzonderheden, maar op 31 oktober wordt het konvooi ontdekt door de Duitse onderzeeboot U-96 (Kapitän leutnant Heinrich Lehmann-Willenbrock). In de avonduren van die dag vuurt U-96 vier torpedo’s af op verschillende schepen in het konvooi, vanaf grote afstand vanwege de volle maan. Lehmann-Willenbrock claimt later met de aanval twee schepen tot zinken te hebben gebracht, maar alleen de Bennekom wordt geraakt. Het schip kan een treffer aan bakboordzijde in ruim 4 niet meer vermijden, ondanks dat de bellenbaan vooraf wordt gezien en het schip met vol roer probeert weg te draaien. De brandstof in een olietank onder het ruim vliegt in brand en wordt door de explosie over het schip heen geblazen. Daardoor breekt er direct brand uit in de accommodatie. De brug aan bakboordzijde wordt grotendeels vernield in de ontploffing, inclusief een machine geweer positie. Het personeel op de brug wordt door de brand geïsoleerd van het achterschip met de aldaar aanwezige reddingboten. Bij de aanval komen vijf bemanningsleden en een schutter om het leven. De motoren worden gestopt en de overlevenden maken zich gereed om het schip te verlaten. Beide stuurboord reddingboten en de achterste reddingboot aan bakboord weten het schip te verlaten, maar 25 mannen blijven achter op de boeg van het schip, geïsoleerd door de vuurzee in de midscheeps. Het enige vlot dat ze kunnen gebruiken biedt plaats aan maximaal 18 personen. Zes man gooien daarom een houten luik van een ruim overboord, springen er achteraan en klimmen daarop. De resterende mannen blijven nog enige tijd aan boord, maar als het schip begint door te zakken in het midden, lanceren ze het vlot. Kort daarop zinkt het schip weg. Het Britse oorlogsschip HMS Lulworth (Y-60) (LtCdr C. Gwinner, RN) vindt een vlot met zes overlevenden en neemt ze aan boord. Kort na hun redding sterven drie van hen aan hun ontberingen, de eerste stuurman en twee Britse schutters, en ze krijgen een zeemansgraf. Alle andere opvarenden worden gevonden door een ander escorteschip, HMS Culver (Y 87) (LtCdr R.T. Gordon-Duff, RN). Ze blijven aan boord tot hun aankomst in Freetown (Sierra Leone) en keren later terug naar het VK aan boord van het passagiersschip Volendam. Tijdens die reis overlijdt matroos den Heijer van de Bennekom aan ziekte op 14 december 1941 en krijgt een zeemansgraf. Sluiten