Dirk Jan Hofman
1926-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 19 jaar geworden
Geboren op 25-01-1926 in Breda
Overleden op 15-03-1945 in Lüttringshausen Stadtkreis Remscheid
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Held van de maand - Dirk Jan (Dicky) Hofman
Over het verzet van middelbare scholieren is weinig geschreven, wellicht ook omdat het niet veel voorkwam. Maar Dirk Jan (Dicky) Hofman, geboren in Breda op 25 januari 1926, was werkelijk nog een scholier (Mulo) toen hij in 1943 het verzet inging. Hij bekocht deze stap met de dood. Op 15 maart 1945 stierf hij op negentienjarige leeftijd in de gevangenis van Lüttringhausen aan verhongering. Dicky werd herbegraven op het Ereveld Loenen. Over zijn korte leven is weinig bekend. Maar op basis van de memoires van de medeverzetsman Derk Schortinghuis, de door zijn vader Jan en zus Tineke ingevulde formulieren Opgave voor de Eerelijst der Namen van Hen, die voor het Vaderland zijn Gevallen en een afscheidsbrief uit het familiearchief is het toch mogelijk een verhaal over hem te vertellen.
Toen de oorlog uitbrak, woonde Dicky samen met zijn ouders en zus in een hoekhuis in de Wethouder Romboutsstraat in Breda, waar zijn ouders een sigarenwinkel dreven. Vanaf juni 1942 verborgen zij daar joden. Uiteindelijk waren dat er 21; het huis moet propvol zijn geweest. Vooral zijn moeder, Nicky Hofman-Swijgman organiseerde de onderduikverlening. Maar een onderduikadres met winkel aan huis bleek op den duur onveilig. De onderduikers werden in mei 1943 verraden en Nicky werd gedeporteerd naar kamp Ravensbrück, waar zij in februari 1945 werd vergast.
In de periode dat zijn ouders joden onderdak boden, werd Dicky lid van de verzetsgroep Prins Willem van Oranje, ook wel bekend als Dienst-Wim. Hij deed divers speur- en koerierswerk. Het contact liep via iemand die Dicky kende van de Bredase padvinderij. De verzetsgroep bestond van eind 1942 tot juli 1943 en heeft in die periode allerlei oorlogsrelevant materiaal verzameld en naar Engeland gestuurd. Dicky werd in oktober 1943 gearresteerd, nadat al eerder – op 20 juli 1943 – een groot deel van de groep in een val van de Sicherheitspolizei was gelopen. De hele groep werd gevangen gezet in Haaren. Daar vond in juni 1944 een proces tegen hen plaats. Ze werden wegens spionage ter dood veroordeeld. In zijn memoires schreef Schortinghuis op heroïserende toon: ‘Daar zitten wij dus met zijn 45-en, verlaten door iedereen. Maar we hebben elkaar en ons zelf en zullen zorgen dat wij, hoe ellendig alleen dan ook, naar Vaderlandse traditie behoorlijk tegen de muur zullen staan, en de erekogel zullen begroeten als de laatste vriend op ons levenpad.’
In de afscheidsbrief die Dicky vanuit Haaren aan zijn familie schreef, draait het eveneens om vriendschap en solidariteit, maar de Nederlandse natie en heldendom zijn ver weg. Dicky is ook verward. Hij schrijft: ‘Ik weet werkelijk niet hoe het met me is. Want het kan me soms niet schelen en dan weer wel. (...) ik zit dit nu allemaal neer te schrijven maar ik geloof zelf niet dat ik word gefusilleerd. Het is voor jullie misschien zwaarder dan voor ons, want wij zijn er allemaal helemaal klaar voor.’ Over door familieleden ondernomen pogingen hem uit de gevangenis te krijgen heeft hij gemengde gevoelens: ‘...ik weet niet of ik dat nou wel wil. Je moet rekenen het zijn hier allemaal vrienden van mij geworden. Het is eigenlijk niet fair tegenover de anderen die misschien minder gedaan hebben.’
Door de veranderende militaire situatie kreeg Dicky niet de kogel. Hij werd samen met zo’n tweehonderd andere gevangenen naar Duitsland afgevoerd. Voor de achtergeblevenen in Breda waren het enerverende maanden. Dicky’s tante, Cato Hofman, hield in deze periode een optimistisch oorlogsdagboek bij waarin godsvertrouwen en oranjegezind nationalisme centraal stonden. Uiteindelijk bereikte de familie Hofman begin mei 1945 het bericht dat Dicky was overleden. Tante Cato schreef: ‘wat een slag (...) dat ineens te vernemen. Het bedierf alle vreugde dat ons heele land vrij was.’
Is het verzetswerk van de verzetsgroep Prins Willem van Oranje slechts ‘kattenkwaad’ geweest, zoals Schortinghuis later zou stellen? Was Dicky gedreven door een combinatie van padvindersromantiek en roekeloze dapperheid? Of was hij, zoals zijn tante, vervuld van de drie-eenheid God-Oranje-Vaderland? En staat dit alles niet in schril contrast tot het gebrachte offer dat buitenproportioneel groot was? Misschien is het beter niet op deze manier de balans op te willen maken. Het gegeven dat de scholier Dicky zich tegen de Duitse bezetting verzette en zo zijn eigen belang ondergeschikt maakte aan een collectief belang, maakt hem in klassieke zin tot een held. De precieze boodschap daarvan was en is confronterend en staat open voor discussie.
Martijn Eickhoff, februari 2012
SluitenGeplaatst door M. van Randwijk - OGS op 04 maart 2020
Dicky Hofman
Geplaatst door M. van Randwijk - OGS op 04 maart 2020