Elisabeth Hornemann-Docters
1907-1944
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Ouders Philip & Elisabeth Hornemann
Eduard (Edo) is de oudste van de gebroeders Horneman, zijn jongere broer Alexander wordt Lexje genoemd. De familie woont in Eindhoven waar vader Philip Carel Hornemann werkt bij de Philips fabrieken. Eind 1941 worden alle Joodse medewerkers van...
Lees meer
Eduard (Edo) is de oudste van de gebroeders Horneman, zijn jongere broer Alexander wordt Lexje genoemd. De familie woont in Eindhoven waar vader Philip Carel Hornemann werkt bij de Philips fabrieken. Eind 1941 worden alle Joodse medewerkers van Philips in een zogenoemde ‘Sonderabteilung’ bij Philips gescheiden van de andere medewerkers. De vrouw van Philip duikt samen met haar jongste zoon onder bij een boerenfamilie terwijl Eduard op een andere boerderij wordt ondergebracht. Als in 1943 de joodse werknemers van Philips Eindhoven naar het concentratiekamp Vught worden gedeporteerd volgt Elisabeth Hornemann met hun beide zonen haar man. Op 3 juni 1943 wordt de complete familie naar het concentratiekamp Auschwitz overgebracht. Elisabeth sterft aan buiktyfus in december '44. Philip overleeft eveneens de oorlog niet. Hij sterft tijdens een transport van Sachenhausen naar Dachau.Het is 20 april 1945. Over iets meer dan twee weken is de Tweede Wereldoorlog voorbij. De Nazi’s maken zich geen illusies meer: de oorlog is verloren. De resterende tijd zullen zij gebruiken om zoveel mogelijk bewijsmateriaal te vernietigen. Daaronder valt niet alleen de uitgebreide administratie, maar ook de nog levende getuigen van hun misdaden. Twintig joodse kinderen (de jongste nog geen vijf, de oudste net twaalf) worden in de nacht van de twintigste april samen met hun verzorgers om het leven gebracht in de voormalige school aan de Bullenhuser Damm in Hamburg. Zij staan bekend als ‘de kinderen van Bullenhuser Damm’, en de gedenkplaats die aan hen is gewijd, is slechts één van de vele plekken in de havenstad die de herinnering aan het oorlogsverleden levend proberen te houden.Een aantal maanden eerder werden de kinderen – tien jongens en tien meisjes – uit honderden andere leeftijdsgenootjes geselecteerd. Zij gingen niet, net als hun leeftijdsgenootjes, direct naar de gaskamers van de Duitse concentratiekampen, maar werden uitverkoren voor de medische experimenten van Dr. Kurt Heißmeyer. Voor de dokter is het slechts een kleine stap van cavia’s naar joodse kinderen. In het nabij Hamburg gelegen concentratiekamp Neuengamme deed hij zijn tuberculose-experimenten. Als getuigen van de misdaden mochten de kinderen en hun verzorgers niet in leven blijven. Tijdens een meer dan twee uur durende operatie werden zij in de kelder aan de Bullenhuser Damm één voor één opgehangen.Na de oorlog ging het leven in Duitsland door. Enkele direct betrokkenen bij de operatie werden ter dood veroordeeld, maar de opdrachtgevers bleven buiten schot. Tot 25 jaar na de oorlog had Dr. Heißmeyer een praktijk in Oost-Duitsland, waar hij zijn beroep uitoefende onder zijn eigen naam. Tot 33 jaar na de moorden waren het vooral de andere voormalige gevangenen van Neuengamme die de kinderen herdachten. Pas eind jaren 70 kreeg het grotere publiek weer interesse in deze zaak, toen de journalist Günther Schwarberg een grootscheeps onderzoek startte en hierover publiceerde in Stern. De eerste herdenking werd gehouden op 20 april 1979, 34 jaar na dato. Ruim 2.000 inwoners van Hamburg waren daarbij aanwezig. Het monument aan de Bullenhuser Damm werd even later onthuld.Een Scandinavische medegevangene noteerde van elk van de kinderen hun initialen, achternaam en herkomstland. Dertig jaar later begon Schwarberg de namen te koppelen aan gezichten en kregen een aantal joodse familieleden voor het eerst te horen wat er met hun zonen en dochters, broertjes en zusjes, neefjes en nichtjes was gebeurd.De Vereinigung Kinder vom Bullenhuser Damm, opgericht door enkele nabestaanden en overlevenden van Neuengamme, zette dit werk voort. Het identificeren van de kinderen is geen gemakkelijk proces: tot op heden zijn vier van de twintig kinderen niet geïdentificeerd. Met het verstrijken van de tijd wordt ook de waarschijnlijkheid dat de kinderen ooit meer dan een initiaal en een achternaam worden steeds kleiner. Van alle kinderen zijn foto’s genomen, maar er zijn steeds minder familieleden over die de kinderen kunnen herkennen. Van opgeven wil de vereniging echter niets weten: door puur toeval werd enkele maanden geleden de identiteit van een vijftiende slachtoffer bevestigd, meer dan 70 jaar na de kindermoorden. De moeders van de kinderen bleken allemaal op dezelfde transportlijst te staan, en de Joegoslavische W. Junglieb kon geïdentificeerd worden als de Slowaakse Walter Junglieb, wiens zuster de Holocaust overleefde. Zeventig jaar lang was zij in de veronderstelling dat Walter in Auschwitz vermoord was. Soms is de waarheid nog gruwelijker dan hetgeen de nabestaanden veronderstelden.Hoewel minder bekend dan Sachsenhausen, Bergen-Belsen of Dachau is deze gedenkplaats bijzonder fascinerend in zijn eenvoud. Wie het schoolgebouw voor het eerst ziet, zou nooit vermoeden wat voor tragedie zich hierbinnen heeft afgespeeld in april 1945. Een uitgebreide expositie brengt de betrokkenen (daders en slachtoffers) in beeld. De tentoonstelling gaat in op de medische experimenten, die vreselijke twintig april en de uiteindelijke processen. Tenslotte is er de kelder zelf, waar de twintig kinderen en hun verzorgers het leven lieten. Hier bevinden zich de gedenkplekken voor de kinderen en een groep Sovjetsoldaten, die om onbekende reden op dezelfde twintigste april vermoord zijn.Op een totaal van vijf à zes miljoen Joodse slachtoffers vormen de twintig joodse kinderen van de Bullenhuser Damm een betrekkelijk kleine groep. Het monument dat aan hen is gewijd staat echter symbool voor de donkerste bladzijde van de oorlogsperiode: medische experimenten op onschuldige kinderen, sommigen net uit de luiers. Hun dood was zo verschrikkelijk zinloos, zo vlak voor het einde van de oorlog. Dit is een menselijke tragedie van ongekende omvang.Meer dan 70 jaar na dato zijn de kinderen allerminst vergeten. Projecten rondom dit monument worden georganiseerd in alle Hamburgse scholen én in de herkomstlanden van de kinderen, waaronder Nederland. En hoewel het slechts één van de kleinere oorlogsmonumenten is en een aardig eind uit het stadscentrum ligt, werd het monument zeer goed bezocht tijdens de afgelopen Museumnacht, waarbij het grootste gedeelte van de bezoekers uit de directe omgeving kwam. Ook de tientallen vrijwilligers van de vereniging zijn veelal van Duitse afkomst. Zij verzorgen voorlichting over de gebeurtenissen van april 1945 en organiseren de internationale projecten. Op deze manier is het monument niet alleen een nationale en internationale gedenkplaats, maar ook een lokale, waar de inwoners van Hamburg en omgeving stil staan bij de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog in eigen stad.
Sluiten
Bron: Brigitte van de Pas (1988) studeerde geschiedenis en Midden-Oostenstudies in Leiden.
Geplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 30 juli 2020