De Tofuku Maru 1, soms aangeduid als Tojuku Maru of Fuji Maru vertrok op 16-10-1942 met ongeveer 2000 Nederlandse krijgs­gevangenen afkomstig uit de Glodok-Gevan­genis in Batavia uit de haven van Tandjong Priok naar Singa­pore. Deze krijgsgevangenen behoorden tot de zoge­naamde Java Party 5B. Op 19-10-1942 kwam het schip aan in Singapore; de krijgs­gevangenen werden overgebracht naar het Changi-kamp. Sluiten

Fukuoka 4B, Moji was de havenplaats, waar de meeste transporten met krijgsgevangenen binnenkwamen. Van hieruit vertrokken zij, meestal per trein, naar verschillende bestemmingen. De ernstig zieke krijgsgevangenen bleven in Moji achter en werden opgenomen in het Moji-Hospital, een Militair Ziekenhuis. Het aantal krijgs­gevan­genen wisselde voortdurend: zodra iemand weer enigszins “meekon”, werd hij met het eerstvolgende transport afge­voerd. Sluiten

Fukuoka 2 lag ongeveer 10 kilometer zuidelijker, op een voor de baai liggend eilandje. Tegenwoordig is dit eiland verbonden met het vasteland. Op enig moment huisvestte dit kamp 2000 krijgsgevangenen die allen werkzaam waren op de nabijgelegen scheepswerf. Volgens Amerikaanse opgaven bevonden zich op 15 augustus 1945 nog 324 Nederlanders in dit kamp, eerder waren hier ruim 40 Nederlanders overleden.[iv]. In april 1945 was van Fukuoka 2 een honderdtal Nederlanders overgebracht naar een mijnencomplex te Itah, op een halve dagreis van Nagasaki. Zij hadden relatief geluk; zij zouden zich de bom op Nagasaki slechts herinneren als een lichtflits op afstand. Bron: militair historicus E. van Witsen. Geplts: Mevr.N.JeekelVolgens deze gegevens bevonden zich dus in augustus 1945 tussen de 450 en 500 Nederlandse krijgsgevangenen in de buurt van Nagasaki. Het was hen op dat moment al bekend dat de Amerikanen aan de winnende hand waren. De B-29 bommenwerpers lieten zich met regelmaat boven de stad zien. Van de atoombom op Hiroshima, op 6 augustus 1945, moeten de gevangenen geen weet hebben gehad. Hiroshima ligt hemelsbreed op ongeveer 300 kilometer van Nakasaki. Sluiten

Alles bleef stil, doodstil" Overledenen kamp Fukuoka 2 (Ook wel kamp Koyagi)waaronder Carel Lodewijk Jacobus Jeekel. Gebeurtenissen opgemaakt door militair historicus E. van Witsen van de Nederlanders welke niet in de buurt van Hiroshima, maar wél in Nagasaki tewerk waren gesteld. In twee krijgsgevangenkampen die beide deel uitmaakten van de Fukuoka-groep: Fukuoka 14 in Nagasaki zelf, en Fukuoka 2 iets te zuiden daarvan. Geplt: Mevr. N.Jeekel Sluiten

Carel Lodewijk Jacobus Jeekel en zijn jongere halfbroer Pieter Jeekel geb. 1926 delen dezelfde vader, Marinus Alexander Jacobus Jeekel Geb. in 1887. Carel werd als enige zoon geboren uit de relatie met een inlandse vrouw Satinha, en werd in 1893 erkend als zijn kind.

Peter Jeekel was de middelste zoon van 3 zonen uit de 4e relatie van Marinus Alexander Jacobus Jeekel (1887) met de Chinees Indische vrouw Nio Tjio Koen. Pieter was één van de slachtoffers van de "Dampit Affaire" In 1944 werd een groot aantal Indische jongens uit Malang en omgeving (Oost Java) vanwege hun anti-Japanse houding tewerkgesteld in een strafkamp nabij de plaats Dampit. Velen van hen belandden vervolgens in de gevangenissen waar door executies, marteling en ontbering tenminste 22 van hen het leven verloren, 13 van hen werden onthoofd waaronder Pieter Jeekel.

Sluiten