Adriana Anna Kann-Polak Daniels
1871-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 74 jaar geworden
Geboren op 08-04-1871 in Den Haag
Overleden op 28-04-1945 in Theresienstadt
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Over Adriana Anna Kann-Polak Daniels.
Bescherming werd niet geboden. Opdat wij niet vergeten...
Adres: Amalia van Solmsstraat 1 te Den Haag (Bezuidenhout).
Locatie van overlijden: SS-concentratiekamp Theresienstadt (CZE).
Locatie laatste rustplaats: Onbekend.
Huidige locatie van het adres:
Gegevens deportatie:
Op 8 april 1871 is Adriana geboren in Den Haag. Ze is de dochter van de koopman in effecten, Ansel Polak Daniels en Elise Marchand. Adriana leert de commissionair in effecten, Jacobus Hendricus Kann, kennen.
Jacobus Hendricus Kann komt uit een Haagse-joodse bankiers familie en hij is de achterkleinzoon van Hirschel Kann en Moses Lissa die firmanaam Lissa & Kann oprichten.
Hij leert de effectenhandel voornamelijk in Amsterdam, bij de firma H. Oyens & Zonen. Na de dood van zijn vader op 10 september 1891, werd hij in dat jaar op 19-jarige leeftijd hoofd van de familiefirma.
Twee jaar later, op 27 juli 1893, trouwen Adriana en Jacobus in Den Haag. Ze zijn dan respectievelijk 22 en 21 jaar oud maar desondanks voor de wet minderjarig. In de jaren die volgen worden vijf kinderen geboren en het familiebedrijf gaat een samenwerking aan met mr. Simon Jan Hogerzeil.
In de opvolgende jaren is het echtpaar betrokken bij diverse organisaties. Jacobus is medeoprichter van de Jewish Colonial Trust, een bank die de toekomstige emigriatie naar Palestina moest financieren. In 1897 woonde Kann het eerste zionistische congres in Bazel bij. Hij is een belangrijke rol gaan spelen in de zionistische wereldorganisatie, onder andere als lid van het internationale hoofdbestuur en bij de in 1898 opgerichte bank van de zionistische wereldorganisatie, de Jewish Colonial Trust. In 1906 werd de familieonderneming omgezet in de nv Bankiers-kantoor Lissa & Kann en in 1907 bezoekt hij voor het eerst Palestina. Ondanks het toenmalige Turkse verbod voor buitenlandse joden om in Palestina land te kopen, verwierf hij een stuk grond ten noorden van Jaffa. Bij de stichting van de stad Tel Aviv in 1908 zorgde Kann via een ingewikkelde transactie die nodig was om te kunnen handelen in overeenstemming met de Ottomaanse wet, voor de financiering van de aankoop van de grond voor en de bouw van de eerste zestig huizen.
Door de Eerste Wereldoorlog, kon Kann als burger van een neutraal gebleven land optreden als bemiddelaar. Hij zorgde voor bemiddeling door de Nederlandse regering in geldzendingen naar joden in Palestina. Tijdens zijn tweede reis in 1920 naar Palestina (en ook daarna) bleef hij hameren op de noodzaak om tot een goede verstandhouding te komen met de inheemse Arabische bevolking.
Adriana was samen met andere vrouwen actief bij het begeleiden van Joodse vluchtelingen die in 1921 een ontmoetingen heeft met leden van de Amerikaanse Joodse Vrouwenraad. Deze ontmoeting leidde in hetzelfde jaar nog tot de oprichting van een Nederlandse Joodse Vrouwenraad in Amsterdam. Adriana is in november 1923 nauw betrokken bij de oprichting van de afdeling Den Haag. De leden waren vrouwen met een diep nationaal Joods bewustzijn. Ruim een maand later is Jacobus benoemd tot Nederlands consul in Jeruzalem. Zijn aimabele en innemende persoonlijkheid, naast de zakelijke nuchterheid geeft de Nederlandse regering het vertrouwen dat Jacobus geen politieke (Zionistische) moeilijkheden zou veroorzaken.
Op 31 december 1923 vertrekken Adriana en Jacobus met hun jongste zoon, Jacob Hendrik, naar Jeruzalem. In 1927 verkreeg hij eervol ontslag wegens vertrek naar Nederland, omdat zijn vrouw niet tegen het klimaat kon. Op 5 november 1927 gaat het echtpaar wonen aan de Scheveningseweg 52 en vervolgens aan de Van Dorpstraat 22.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verwierpen Kann en zijn vrouw uit solidariteit met het Nederlandse jodendom de mogelijkheid te vluchten.
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had vergaande gevolgen voor de NV van Lissa & Kann. Op 5 juni 1940 werd een drietal overeenkomsten gesloten, namelijk tussen Jacobus en Hope & Co., tussen Jacobus en Lissa & Kann en tussen Hope & Co. en Lissa & Kann. De reden dat Jacobus, enig aandeelhouder, zijn gehele aandelenbezit verkocht aan Hope & Co, was zijn debetpositie bij het bankierskantoor. Jacobus zijn schuld was inmiddels opgelopen tot boven het nominale bedrag van zijn aandelenbezit. De Duitse dreiging zal ongetwijfeld ook een rol hebben gespeeld. Voor Lissa & Kann onstond al spoedig de dreiging van het aanstellen van een Verwalter indien de directie niet zou voldoen aan de Duitse eisen. Op grond van de Duitse verordening van de Rijkscommissaris van oktober 1940 moesten Joodse ondernemingen worden aangemeld bij de Wirtschaftprüfstelle. In geval van Lissa & Kann kon de Wirtschaftprüfstelle zich wel verenigen met de stappen tot Selbstarisierung die de directie had genomen.
Jacobus wordt gedurende de eerste oorlogsjaren voorzitter Joodse Raad van de Commissie Steun en Heffing. Deze is gevestigd in de Anna Paulownastraat 53, in de woning van de Joodse vrouw Leentje Meijer. Dit voorzitterschap zorgt voor een Sperre van de Joodse Raad en geeft enkel wat tijd. Door deze Sperre heeft Adriana als echtgenoot diezelfde tijdelijke schijnveiligheid. Door de ontruiming van Scheveningen verhuist het echtpaar naar de Amalia van Solmstraat 1 in het Bezuidenhout.
In die zelfde periode komen de namen van Jacobus en Adriana op de zogenaamde “Frederiks-lijst“ (Barneveld-lijst) en op 20 april 1943 wordt het echtpaar geïnterneerd in 1 van de 3 locatie in Barneveld. In de herfst van 1943 (net na de dood van beschermheer Fritz Schmidt) werd besloten dat de Barnevelders naar Westerbork verplaatst zouden worden. Op 29 september 1943 wordt de gehele groep Barnevelders getransporteerd naar Kamp Westerbork. (22 Joden wisten op dat moment te ontsnappen). Deze gehele groep komt gezamenlijk te wonen in woonbarak 85. Formeel waren ze nog steeds vrijgesteld van transport, maar de werkelijkheid is anders.
Jacobus en Adriana zitten uiteindelijk in de laatste groep die op 4 september 1944 (transport 101) worden gedeporteerd naar het concentratiekmap (KZ.- Ghetto) Theresienstadt. Een trein met 45 wagons, 2087 mensen waaronder 269 kinderen. Bij aankomst zijn de opnamens bezig van de bizarre propagandafilm “ Ein Dokumentarfilm aus dem jüdischen Siedlungsgebiet“ (lees Facebookbericht van 23 april 2020)
Een maand later op 7 oktober 1944 sterft Jacobus en een dag later wordt zijn lichaam verast.
Op 8 mei 1945 bevrijd het Rode Leger Theresienstadt. Adriana maakt dit niet meer mee, ze sterft op 28 april 1945.
In de eerste jaren na de oorlog ging alle aandacht uit naar kwesties als rechtsherstel en afwikkeling van de erfenis van de familie Kann.Toch overleefde het bankiershuis de oorlog, zij het niet langer als zelfstandig bankierskantoor, maar in het bezit van de firma Hope & Co. In de jaren '60 wordt het definitief geïntegreerd in de firma Mees en Hope nv.
Bekijk hier documenten; https://www.wo2sporen.eu/facebook
Dit Facebookproject financiert Stichting WO2 Sporen (met een culturele ANBI-status) uit eigen middelen. Een bijdrage, hoe klein ook, geeft ons de mogelijkheid om een helpende hand te bieden en waardig richting 4 mei 2020 te gaan.
https://www.wo2sporen.eu/stichting
Overige gegevens:
- Zie Jacobus Henricus Kann https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/74606/jacobus-henricus-kann
- Vermelding op Dodenboek Bezuidenhout: www.dodenboekbezuidenhout.nl
Bronnen: Stichting WO2 Sporen, Joods Monument, Bevolkingsregister Haags Gemeentearchief.
SluitenGeplaatst door Jurriaan Wouters op 07 mei 2020