Op het Japanse schip TACOMA MARU worden op 15 oktober 1942 ruim 1600 krijgsgevangen KNIL-militairen ingescheept in Tandjong Priok (Batavia) en via Singapore naar Rangoon vervoerd. Ze komen daar op 7 november aan en worden ondergebracht in de strafgevangenis in het zuidwesten van de stad, met de bijnaam “het Rangoon Ritz”. De gevangenen worden te werk gesteld aan de Birma spoorweg. De gezondheid van veel mannen is slecht vanwege een besmettelijke dysenterie die veel slachtoffers maakt. Aan boord van het schip sterven al 12 gevangenen en tijdens de periode in Rangoon komen nog eens 220 krijgsgevangenen om door ziekte en ontberingen. Sergeant majoor Koenen overlijdt door ziekte op 26 november 1942 en wordt begraven in Rangoon. Na de oorlog wordt hij overgebracht naar het Ereveld Menteng Pulo in Jakarta. Sluiten