Hendrikus Kolk
1927-1947
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Hendrikus Kolk, een trieste dood
Als je gelooft dat mensen zijn geschapen om te leven, dan is de dood per definitie triest. Al moet je wel verschil maken tussen mensen, die sterven na een voldragen leven en mensen, die sterven als bloemen, die in de knop zijn gebroken. Zoals Hendrikus (Drikus) Kolk, geboren op 6 maart 1927 in Kampen. Hij stierf op 23 september 1947 door een kogel van een sluipschutter toen hij met zijn eenheid op patrouille was in Batoe (toen Nederlands Indië, nu Indonesië). Omdat de strijd daar achteraf gezien als zinloos moet worden gezien, is zijn dood dat ook. Een jongen van twintig jaar, die zinloos moest sterven, dat is triest.
Drikus Kolk was een jongen als zoveel jongens in die tijd. Hij kwam uit een gezin van vijf, drie jongens en twee meisjes. Zijn oudere broer was jong gestorven.
Thuis hadden ze het niet breed. Vader Jacob Kolk werkte waar hij werk kon vinden. In de crisisjaren kon je dan niet kieskeurig zijn. Jaap Kolk (oomzegger van Drikus): “Opa is mijnwerker geweest, hij stond aan de schop in wat nu Flevoland is en hij werkte bij de steenfabriek in Olst. Uiteenlopende werkzaamheden met een grootste gemene deler. Het was zwaar werk. Hij werd ouder dan tachtig, maar toen hij stierf, was zijn lichaam krom van het zware werk.” Moeder Geertje Kolk-Westerink kwam net als haar man uit een groot gezin. Ze had geleerd om elk dubbeltje om te draaien en zo kwam het gezin de crisisjaren en de oorlogsjaren door.
Van de Duitse bezetters moesten ze niks hebben. Hendrikus Kolk vertikte het om voor de Duitsers te werken. Drikus zat in het Kamper verzet. Van hem is bekend dat hij Duitse munitie stal en in de IJssel kieperde. Ook voerde hij allerlei sabotageacties uit. Dan kon niet goed blijven gaan en het bleef ook niet goed gaan. Vlak voor het eind van de oorlog werd hij opgepakt en ter dood veroordeeld, hoewel hij toen pas 18 jaar oud was. Hij ontsnapte aan het vuurpeloton op voorspraak van de NSB-burgemeester. Die vond het raadzaam om zijn blazoen niet al te zeer te bezoedelen. De oorlog was voor de nazi’s bijna verloren. De Canadezen zaten al in Zwolle. Dan kon je maar beter geen verzetsstrijders meer laten doorschieten. Zo bleef Drikus in leven.
Hij zal zich waarschijnlijk niet druk hebben gemaakt toen hij als dienstplichtige naar Indië werd gezonden. Het zou niet gevaarlijk worden. Hij en zijn maten zouden worden ingezet voor bewakingstaken. Ze zouden niet aan gevechtshandelingen deelnemen. Ze werden slechts licht bewapend. Bovendien, Drikus had de dood als eens volop in de ogen gekeken.
Na een opleiding van zes weken werd Drikus Kolk naar de Oost gestuurd. Wat er verder te leren viel, brachten ze hem onderweg aan boord van het schip wel bij, zo was het uitgangspunt.
Waarom is niet bekend, maar eenmaal in Indië bleek de werkelijkheid anders, dan wat er vooraf was voorgespiegeld. Er was daar een guerrillaoorlog aan de gang, die soms, tijdens de Politionele Acties zou oplaaien tot een volwaardige oorlog. Het was gevaarlijk om er militair te zijn, naar al snel bleek ook voor Drikus Kolk.
Later hoorde de familie, dat Drikus in zijn tijd in Indonesië een Ambonees meisje had ontmoet met wie hij verkering had gekregen. Er is nog een foto, waar zij allebei opstaan. Zeker is dat echter niet. Ook het betreffende meisje is in de strijd gesneuveld.
Op 23 september 1947 was het peloton waarvan Drikus deel uitmaakte op patrouille. Onderweg werd de groep door sluipschutters beschoten. Een kogel trof Drikus dodelijk. Hij zou nooit meer thuiskomen. Hij zou zijn meisje nooit aan zijn ouders voorstellen. Hij zou nooit meer… Nu ligt hij begraven op Ereveld Kembang Kuning in Soerabaja.
Thuis sloeg de mededeling van Drikus’ dood in als een bom. Zijn moeder kon het niet geloven. Maanden lang ging ze er van uit dat hij vermist was en wel weer boven water zou komen. Maar Drikus Kolk was dood. Zijn moeder zou hem nooit meer zien. Hij was het tweede kind, dat haar en haar man op jonge leeftijd ontviel. Er is nog wel een baret van hem nagestuurd en de familie ontving later het gedenkboek van het peloton en twee krissen. Maar voor de rest was er alleen herinnering.
Verzwegen werd Drikus niet. Neef Jaap Kolk: “Mijn vader vertelde altijd hoe goed hij het met zijn broer kon vinden. Nog op zijn sterfbed drukte hij mij op het hart om bloemen op het graf van zijn broer te leggen als ik ooit in Indonesië zou komen. Ik ben daar nooit geweest, maar nu laat ik twee keer per jaar via de Oorlogsgravenstichting een krans leggen op het graf van oom Drikus.”
Dat de dood van Drikus eigenlijk zinloos was, heeft de familie uiteindelijk geaccepteerd. Wat konden ze anders? Bij wie hadden ze moeten klagen? Maar toen een groep veteranen een krans legde bij het Kamper oorlogsmonument en er van de gemeente geen sterveling te bekennen was, toen was er woede. Dat zelfs dat er niet van af kon…
Een jongen nog, vermalen door de geschiedenis. Ver van huis gestorven. Een triest verhaal. Waarom? Het antwoord verwaait in de wind…
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 14 mei 2024
Levensverhaal H Kolk (link)
Geplaatst door Jaap Kolk op 02 februari 2021
Link naar de 3-5RI site
Geplaatst door Jaap Kolk op 25 mei 2020
Wie was Hendrikus Kolk?(jeugdfoto)
Geplaatst door Jaap Kolk op 25 mei 2020