Jan Kooijman
1924-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 20 jaar geworden
Geboren op 18-06-1924 in IJsselmonde
Overleden op 26-04-1945 in Kdo. Wittstock
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Jan Kooijman
Jan Kooijman
Door Anton Stapelkamp
Jan Kooijman was de zoon (*18-06-1924) van boer Jan en Ing(etje) Kooijman-Van der Burgh van de Beneden Rijweg 501 in IJsselmonde (in 1941 bij Rotterdam gevoegd door de bezetter) dook ergens in het najaar van 1943 in Aalten (Achterhoek) onder bij de familie Navis van ‘Kappers’ in het buurtschap Heurne. Straatnamen waren er toen nog niet in het Aaltense buitengebied dus als postadres gold Heurne 51.
Zijn oom Herman Stapelkamp (1890-1961) van het Lisplein 23 in Rotterdam had ingepraat op Jan en zijn ouders om vooral niet gehoor te geven aan de oproep voor de Arbeitseinsatz. Herman Stapelkamp was hoofd van een lagere school in Rotterdam-Bergpolder en zoals veel gereformeerden principieel anti-nazi. Hij verbood het zijn zoons om gehoor te geven aan de oproep voor de Arbeitseinsatz en nam voor zijn minderjarige zoon Marius (1925-1996) zelfs de verantwoordelijkheid op zich in een brief aan de autoriteiten. Herman was ook de broer van Antoon Stapelkamp, voorzitter van het CNV en geruime tijd gegijzeld door de bezetter in Buchenwald, Schoorl, Haaren en Sint-Michielsgestel. Maar Jan sr. en Hermans vrouw Annetje hadden ook nog een broer Japhet die dienst nam bij de Waffen SS. En om het nog complexer te maken, moeder Ing had een bevindelijk-orthodox protestantse achtergrond en in die kringen was verzet tegen de Duitse bezetter niet vanzelfsprekend.
Herman Stapelkamp regelde een onderduikplek voor zijn zoons Marius en Anton en voor zijn neef Jan Kooijman in Hermans geboortedorp Aalten. Samen met onderduikers van de omliggende boerderijen, onder andere neef Anton, sliep hij maandenlang in een hol onder de ‘stromiete’, de hooiberg. Leida Wikkerink, zij zat evenals haar vader Jan Wikkerink zwaar in het verzet als koerierster en wapentransport, hield in een schriftje de administratie bij van de onderduikers die door haar van voedselbonnen werden voorzien. Ook daar komt Jans naam en onderduikadres in voor.
Op basis van dagboekfragmenten, in het bezit van het Nationaal Onderduikmuseum in Aalten, blijkt dat Jan Kooijman samen met vier anderen op 8 augustus 1944 is opgepakt bij een overval door plaatselijke Landwachters in de Aaltense buurtschap Heurne waarbij ook boer Navis aan de Kappersweg meegenomen werd. “In een ander buurtschap, Heurne, zijn vijf jongens opgepakt. Twee ervan werden beschoten en zijn nu in het ziekenhuis.” en in een ander: "Vannacht is Jan (Navis, red.) van Kappers opgepakt met nog enkele anderen, geen bekenden. Erg hé". Jan raakte bij zijn arrestatie gewond door een schot in zijn been. En zo kwam hij via het ziekenhuis in Winterswijk in Vught terecht. Zijn broer Euft Kooijman en diens vrouw bezochten hem waarschijnlijk in Winterswijk, het laatste contact met zijn familie. De familie hoorde nooit de precieze toedracht van zijn overlijden.
Herman heeft zich later ongelooflijk rot gevoeld hebben dat juist neef Jan de oorlog niet overleefde, terwijl hijzelf en zijn eigen drie ondergedoken zoons dat wel deden. Dat Herman zelf in Vught gevangen heeft gezeten en oudste zoon Gerrit Jan in Amersfoort deed daar niet aan af.
Tijdens een bijeenkomst van onderduikers en hun Aaltense gastgezinnen wordt Jan Kooijman wel genoemd. In het verslag van 25 oktober 1947 in onderduikersblad De Zwerver wordt gemeld dat Jan in februari 1945 gesignaleerd is in Sachsenhausen.
Jan was bij de ontruiming van Kamp Vught als gevolg van de paniek op Dolle Dinsdag 6 september 1944 naar Sachsenhausen gestuurd. Hij had kampnummer 99562 en verbleef er in barak 68. Of en waar hij is begraven is onbekend.
Toen de Russen in het voorjaar van 1945 Sachsenhausen naderden (vlak boven Berlijn), ontruimden de nazi’s dit kamp. Op 20 april 1945 moesten 33.000 ernstig verzwakte gevangenen richting de Oostzee lopen. Wie het tempo niet volhield en neerviel aan de kant van de weg kreeg een kogel door het hoofd. In het Belower Wald, ongeveer 100 kilometer van Sachsenhausen, werden 16.000 gevangenen drie dagen lang zonder eten of drinken samengedreven. Ze moesten in het bos zien te overleven met regenwater en het eten van bladeren, gras en zelfs boomschors. De sporen zijn nog steeds te zien in het bos bij het herinneringscentrum. Van de 900 Nederlanders overleefden minder dan 300 deze helletocht. Ook Jan Kooijman redde het niet. In een in juni 1951 opgemaakte overlijdensakte wordt 26 april 1945 als datum van overlijden genoemd en als locatie de omgeving van Wittstock. Die akte werd opgemaakt op verzoek van de Minister van Justitie. Volgens het Todesbuch Sachsenhausen zijn er twee bronnen, eentje in een Russisch archief in Moskou en eentje bij de Oorlogsgravenstichting in Den Haag.
Op hoofdlijnen is het verhaal nu rond al blijven er nog vragen over. Werd hij verraden in 1944? Wie heeft hem die laatste dagen in april 1945 nog gezien en zijn dood gemeld? Vijfenzeventig jaar na zijn dood is er eindelijk duidelijkheid gekomen over de laatste maanden van het leven van Jan Kooijman. Dat voelt goed, al is en blijft het triest. Zeker ook dat Jans ouders weinig tot niets hebben geweten over het precieze levenseinde van hun zoon.
Anton Stapelkamp, 1961, woonde 45 jaar in Rotterdam tot dat hij burgemeester werd in Kapelle (2011) en daarna Aalten (2017)
SluitenGeplaatst door Anton Stapelkamp op 05 mei 2020