Henry David von Kriegenbergh, ook wel genoemd Boet, werd geboren op 28 februari 1920 in Balikpapan, aan de oostkust van het eiland Kalimantan, dat toen Borneo heette. Zijn vader was Boormeester bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM), een...
Lees meer
Henry David von Kriegenbergh, ook wel genoemd Boet, werd geboren op 28 februari 1920 in Balikpapan, aan de oostkust van het eiland Kalimantan, dat toen Borneo heette. Zijn vader was Boormeester bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM), een dochteronderneming van Koninklijke Nederlandse Shell en de voorloper van het oliebedrijf Pertamina in het huidige Indonesië. De olie die de BPM won vanuit de heuvels bij Balikpapan werd in vaten per schip vervoerd naar Java voor verdere verwerking en verkoop.
Het ging het gezin met 8 kinderen goed in Balikpapan, maar ergens in de jaren ’30 werd Boets vader ziek. Artsen konden niet ontdekken wat hij had, maar hij was niet meer in staat om te werken. De BPM gaf hem een eervol ontslag en de familie vertrok naar de wijk Meester Cornelis in toenmalig Batavia (nu Jakarta), zodat hij kon worden behandeld door een arts die als een van de eersten met röntgenstraling werkte. Hoewel de behandeling controversieel was, genas Boets vader geheel, en ging hij weer aan het werk bij de BPM. Voor zijn nieuwe werkzaamheden verhuisde de familie naar Buitenzorg, het huidige Bogor, met zijn prettiger klimaat in de heuvels. De kinderen, zo ook Boet, gingen allen daar naar school en kregen een goede opleiding, maar de Grote Depressie van de jaren ’30 liet toch ook zijn sporen na in het gezin.
Boets moeder kreeg op een gegeven moment tuberculose (TBC), en samen met haar echtgenoot bracht zij veel tijd door hoog in de bergen waar de lucht zuiver was. De kinderen moesten hun ouders grotendeels missen, maar begrepen goed waarom. Zij probeerden dan ook samen bij te dragen aan de kosten voor de 2 huishoudens en de behandeling van hun moeder. Het scheelde dat Boets oudste broer Frans kon afstuderen als architect en een goede baan kreeg. Helaas stierf Boets moeder alsnog ten gevolge van een longbloeding veroorzaakt door haar ziekte.
Boet had aanvankelijk dominee willen worden, maar zijn ouders waren niet akkoord gegaan met deze keuze. Daarop koos hij, net als zijn broer Wim die Marine-officier werd, voor een loopbaan bij de Marine. Hij was nog maar net aan zijn tijd bij de Marine begonnen toen de Tweede Wereldoorlog uitbraak in Nederlands-Indië. Hij werd ingezet als stoker op een mijnenveger, die in de Slag om de Javazee eind februari 1942 werd getorpedeerd.
Boet overleefde de slag, maar werd uiteindelijk krijgsgevangen genomen en door de Japanse troepen overgebracht om in dwangarbeid te werken aan de Birma-Siam spoorlijn. Zijn broers Wim en Dé waren daar ook te werk gesteld, maar wisten niet dat hij daar was. Broer Wim was door de Japanners gedwongen als een soort kamphoofd te fungeren. Hij had daarmee toegang tot informatie over de mensen die er tewerk werden gesteld. Hij kwam er echter te laat achter dat ook zijn eigen broer Boet onder hen was. Hij bereikte Boet nog wel, maar niet meer op tijd. Boet overleed door de ontberingen op 20 augustus 1943. Hij ligt begraven op het Ereveld Kanchanaburi in Thailand.
Sluiten