Haijo Kuilman
1916-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 28 jaar geworden
Geboren op 06-11-1916 in Delfzijl
Overleden op 06-04-1945 in Leipzig, Stadtkreis Leipzig
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Omgekomen in krijgsgevangenschap soldaat Haijo Kuilman
Geplaatst door E. van der Most op 15 juli 2019
'Ze hebben ons gesnapt; wat een pech!'
Haijo Kuilman werd geboren op 6 november 1916 in Delfzijl, als zoon van Harmanus Kuilman en Janke Bos. Hij had een oudere broer, Reinder en drie zussen: Trijn, Klaaske en Annechien.
Vader Kuilman had in Gieten een kleermakerij, aan de Eexterweg, op de plaats waar later de Openbare Bibliotheek stond.
Haijo, door zijn vrienden 'Charlie' genoemd, volgde zes klassen lagere school, een jaar ULO en daarna twee jaar ambachtsschool om het timmermansvak te leren.
In de jaren dertig ging het ook in Nederland slecht met de economie; er waren veel werklozen. Na enige tijd als timmermansknecht gewerkt te hebben, kwam Haijo zonder werk. Gelukkig kon zijn vader in de kleermakerij nog wel een paar handen gebruiken. Dat werk beviel Haijo zo goed, dat hij allerlei cursussen ging volgen om vakdiploma's voor het kleermakersvak te behalen.
Op 1 mei 1935 werd Haijo gekeurd voor de militaire dienst. Als gewoon dienstplichtige was hij van maart 1936 tot maart 1937 ingedeeld bij het 5e Regiment Veldartillerie. Daarna ging hij met Groot Verlof.
In de loop van 1939 werd het Nederlands leger onder oorlogsdreiging gemobiliseerd. Ook Haijo werd weer onder de wapenen geroepen. Het legeronderdeel waartoe hij behoorde heeft overigens niet deelgenomen aan gevechten tegen de Duitsers tijdens de meidagen van 1940.
Korte tijd na de capitulatie ging Haijo opnieuw met Groot Verlof naar huis.
Eind april 1943 werden alle ex-militairen opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland. Deze oproep gold ook voor Haijo Kuilman en zijn vriend Nanno Pul. Gezworen kameraden als zij waren, besloten ze geen van beiden gehoor te geven aan de oproep en samen onder te duiken.
Op Hemelvaartsdag 1943 vertrokken de vrienden naar Veelerveen, naar de familie Duursma. Daar zijn zij een dag of vijf gebleven; vervolgens gingen ze naar de familie Bergsma in Stadskanaal. Hier zijn ze tot 25 juni 1943 gebleven.
Haijo Kuilman (rechts) en Nanno Pul
Intussen was door enkele familieleden en vrienden een schuilhut voor de vrienden ingericht in de Staatsbossen, bij de Eexterhalte, bij Blok 23. De broer van Nanno, Johannes Pul, vertelde later: 'Het waren geen natuurmensen, Nanno niet en Haijo, die wij Charlie noemden, net zomin. Dat hadden ze wel tegen. Maar het was zomerdag, dat scheelde. Met winterdag had het niet gekund.'
De familie Pul zorgde dagelijks voor warm eten. Er was zelfs een vergasser in de hut om het eten op te warmen.
Drie maanden hebben de jongens in het bos doorgebracht. Toen werden ze onrustig. Johannes Pul: 'Er waren eigenlijk teveel mensen die van de schuilplaats wisten. En dan had je nog die domme mensen die zonodig onderduikers moesten zoeken en aanbrengen. Nanno en Haijo vertrouwden het niet langer. Ook de winter die in aantocht was, speelde een rol bij het besluit een nieuw onderkomen te zoeken.
Nanno en Haijo vertrokken naar Wildervank, naar de familie Meijer. Johannes Pul: 'De zoon van de notaris hier, Gerard Lammers, die op Het Kraaiennest woonde, wist een onderduikadres voor hen in Pieterburen'.
Op 27 september 1943 fietsten Haijo Kuilman en Nanno Pul naar het Groningse Pieterburen. Het geluk was echter niet aan hun zijde. Tussen Winsum en Mensingeweer werden ze aangehouden door SD'ers en naar het Scholtenhuis in Groningen gebracht.
Haijo Kuilman schreef in een brief naar huis: 'Je hebt het nieuws zeker wel gehoord, dat ze ons gesnapt hebben. Wat een pech! Maar helaas, het is niet anders, dus we moeten ons er maar in schikken.'
Na enkele dagen werden de beide jongens naar het concentratiekamp Amersfoort gebracht. Haijo schreef aan zijn vader: 'We zitten nu in Amersfoort. Dat valt hier, geloof ik, genoeg mee. En zullen we de moed er maar inhouden, laat de kop niet hangen hoor Pa, we zullen het er goed afbrengen.'
In zijn brief vroeg Haijo om wat noodzakelijke spullen: een pannetje om uit te eten, een vork en een lepel en een kopje. En dekens! 'En als het kan een beetje eterij... en rookerij...'
Vader Kuilman reisde terstond naar Amersfoort, samen met de vader van Nanno en met Geertje, Nanno's meisje, om het gevraagde te brengen en de jongens te bezoeken. Ze troffen het echter slecht. Er waren net enkele ontsnappingen geweest en voor straf mochten de andere gevangenen geen bezoek ontvangen.
Ook Johannes Pul trachtte hen te bezoeken. Pul: 'Ik had gehoord van die ontsnappingen, die lui hadden zich aan een eind touw laten zakken. Je mocht wat meebrengen bij het bezoek. Dus ik nam een bos stevig touw mee. Moesten we ons melden. Wat heb je daar bij je? Ik moest verklaren waar die bos touw voor was. M'n smoesje had ik van tevoren klaar. Dat is om de bagage bij elkaar te binden, zei ik, want een koffer hadden die jongens niet. Nou, ze hebben me geloofd, maar ze hadden me net zo goed daar kunnen houden.'
Helaas, Johannes Pul kwam voor niets: de avond tevoren waren de gevangenen weggevoerd.
Van Amersfoort ging de reis naar Leipzig. Daar werden Haijo en Nanno ondergebracht in Stalag 4. Er waren daar krijgsgevangenen uit verschillende landen ondergebracht.
Hun werk bestond uit het opruimen van puin in de straten van Leipzig en het delven van graven voor oorlogsslachtoffers. Puinruimen was steeds vaker nodig, want de geallieerden voerden telkens bombardementen uit boven de stad.
Ook hielpen de gevangenen wel boeren in de omgeving, met het dorsen van graan en andere werkzaamheden.
Johannes Pul: 'In tegenstelling tot veel andere gevangenen hebben ze geen honger geleden. Wel gebrek aan kleren en zo, maar genoeg te eten. Ze kregen ook wel eens brood van omwonenden of van boeren daar. En mishandeld werden ze er ook niet.'
Een paar dagen, voordat de geallieerden Leipzig innamen, was er weer luchtalarm. Met een aantal gevangenen vluchtten Haijo en Nanno de schuilkelder in.
Johannes Pul: 'Zo'n stadje werd helemaal platgegooid en zo'n bom is toen schuin onder de schuilbunker ingeslagen. Er is er bij mijn weten geen één levend uitgekomen. Ze hebben vreselijke pech gehad. Er zaten zo'n veertig, vijftig krijgsgevangenen in die kelder en er waren er nog een stuk of tien buiten. Die hebben (deels) geluk gehad. Daarvan zijn er later nog een paar bij mijn moeder geweest. Zij vertelden ons over de omstandigheden daar. Zij hebben ook de persoonlijke spullen, zoals een portefeuille, in veiligheid gebracht. Dat kregen wij later via het Ministerie van Defensie toegestuurd. En die jongens hebben hun kameraden ook begraven. En op elk graf een kruis gezet met een naam. Zodoende konden ze later een herbegrafenis krijgen. Als het een massagraf was geweest, had dat niet gekund.'
Graf van Haijo Kuilman in Leizig
Overlijdensakte van Haijo Kuilman
Het waren twee vrienden: Haijo Kuilman en Nanno Pul uit Gieten. Twee vrienden die samen besloten onder te duiken, die samen enkele maanden in het bos verborgen zaten, samen opgepakt en weggevoerd werden. Twee vrienden die de laatste twee jaren van hun leven, dag in, dag uit, met elkaar optrokken. Twee vrienden die samen de schuilkelder in vluchtten voor 'bevriende' bommen en die daar samen de dood vonden.
Haijo en Nanno zijn door hun medegevangenen in Duitsland begraven. In april 1949 vond in Gieten de herbegrafenis plaats. In Gieten rusten de twee vrienden naast elkaar op de begraafplaats.
Graf Haijo Kuilman in Gieten
Geplaatst door Wil Legemaat op 06 mei 2019
Voeg zelf een monument toe
Log in om een monument toe te voegenVoeg zelf een verhaal of document toe
Log in om een bijdrage toe te voegenGem. Begraafplaats te Gieten
Vak/rij/nummer 1398