David de Leeuw was een zoon van mijn grootouders Gabriël de Leeuw en Kaatje van Bazel. Zij hadden zes kinderen: David (1906-1942), Jacob (1908-1943), Hendrika (1909-1943), Abraham (1914-1923), Hartog (1911-1988) en Meijer (1918-1942). Meijer en David werden, als één van de eersten, opgeroepen zich te melden bij de Hollandse Schouwburg. Uit getuigenverklaringen is op te maken dat men stellig de indruk had, dat het hier uitsluitend ging om tewerkstelling. Maar het tegendeel bleek waar. Zij kwamen uiteindelijk terecht in Auschwitz-Birkenau. Daar arriveerden zij drie dagen na elkaar en werden negen dagen na elkaar om het leven gebracht. Sluiten