Philip de Leeuw was econoom. Hij was getrouwd. Het huwelijk vond plaats tijdens de mobilisatie, kort voor de Duitse inval, in de Neie Sjoel in Amsterdam. Het huwelijk werd ingezegend door rabbijn Coppenhagen. Philip de Leeuw en zijn echtgenote waren lid van de zionistische Joodse Jeugdfederatie. Zij waren zich als Palestina Pioniers aan het voorbereiden op hun vertrek naar Palestina. Het echtpaar woonde in het Apeldoornse Bos, waar Philip en zijn echtgenote werkten als tuinknecht.

Philip de Leeuw was tijdens de mobilisatie en de meidagen 1940 officier bij het grensdetachement in Dinxperlo. Een illegale overtocht naar Engeland mislukte. In januari 1943 dook hij onder. Philip de Leeuw kwam in contact met een illegale groep in Bilthoven, waar hij commandant werd van een sabotagegroep. Later was hij pelotonscommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij voerde het commando bij de aanslag op de spoorlijn bij Groenekan op 7 november 1944. De groep werd ontdekt door een Duitse patrouille. Philip wist in eerste instantie te vluchten maar later op de avond werd het huis waar hij zat omsingeld en werd hij gearresteerd.

Philip de Leeuw kwam terecht in de strafgevangenis te Utrecht. Als vergelding voor een aanslag op een Duitse onderofficier werden uit verschillende gevangenissen zes personen gehaald en op 20 november 1944 geëxecuteerd op de Prattenberg op de grens van Rhenen en Veenendaal. Philip de Leeuw was één van hen. Hij is begraven op het Ereveld Loenen (vak E, graf 1284).NIOD, Erelijst Verzet en Koopvaardij, database vervaardigd door dhr J.W. de Leeuw;M. Brink en D. van Kreveld,

Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Stichts en Gelders Veenendaal (Veenendaal 2001) 257-258;M.H. Gans, Memorboek. Platenatlas van het leven der joden in Nederland van de middeleeuwen tot 1940 (6e bijgewerkte druk; Baarn 1988) 796