Het vrachtschip Triton (kapitein Barteld van Dijk) verlaat Port of Spain (Trinidad) op 28 mei 1942 met een lading bauxiet en hout, met bestemming New York (USA). Op 1 juni wordt het alleenvarende schip in de middag gedetecteerd door de Duitse onderzeeboot U-558 (Kapitän leutnant Günther Krech), op ruim 450 mijl ten zuidoosten van Bermuda in de Atlantische Oceaan. De U-boot schaduwt de Triton een aantal uren onder water, omdat Krech een kanon heeft gezien op het achterschip van de Triton en een aanval bij daglicht te gevaarlijk vindt. Kort na zonsondergang komt de U-558 boven water en schiet een flare af om haar doelwit te verlichten. Op een afstand van 2000 yards worden daarna snel na elkaar 18 granaten afgevuurd op de Triton, waarvan ongeveer de helft doel treft. De Triton draait onmiddellijk weg en probeert te vluchten. Het drie inch kanon begint terug te schieten, maar wordt na het eerste schot geraakt door een Duitse granaat en buiten werking gesteld. Noodberichten worden verstuurd, maar die worden gestoord door de onderzeeboot. De Triton begint na een aantal treffers te branden en de kapitein besluit na twintig minuten om de ongelijke strijd te staken. De Triton stopte en de opvarenden beginnen het schip te verlaten in drie reddingboten. De U-558 ziet dat de strijd wordt gestaakt en stopt met vuren om de bemanning de gelegenheid te geven om van boord te gaan. Nadat de evacuatie is voltooid vuurt de onderzeeboot van korte afstand nog eens twintig granaten af op de Triton. Het schip staat nu volledig in brand, heeft sterke slagzij over bakboord en zinkt uiteindelijk over het achterschip weg. In de reddingboten hebben 31 opvarenden een plaats gevonden, waarvan er verscheidene gewond zijn. Er worden vijf opvarenden vermist. De U-558 nadert de boten en ondervraagt de overlevenden. Krech adviseert kapitein van Dijk om koers te zetten naar Puerto Rico, waarna de U-558 het gebied verlaat. De reddingboten doorzoeken het directe gebied, in de hoop om nog meer overlevenden te vinden, maar treffen daar alleen het stoffelijk overschot aan van eerste stuurman Lendorf. Daarna zetten de drie boten koers naar Puerto Rico, waarbij de motor reddingboot de andere twee sleept. Gedurende de nacht overlijdt de tweede machinist aan zijn verwondingen en krijgt een zeemansgraf. De 30 schipbreukelingen worden na drie dagen gevonden door het Amerikaanse vrachtschip Mormacport en op 9 juni aan land gezet in New York. Daar worden de gewonden opgenomen in het Marine Hospital op Staten Island. Sluiten