Apothekersassistent Johan Lenstra was de laatste van de groep Meppelers die overleed in Buchenwald. Hij was een echte Fries zo werd verteld: serieus, degelijk, betrouwbaar, principieel en zeer gelovig. Ook hij werd gearresteerd vanwege medewerking aan de Meppeler verzetsgroep begin 1943. Hij werkte vooral met Kwant samen, die evenals Johan bij Brocades & Stheeman werkte. Ook hij werd door Jonkman beëdigd als lid van de O.D.

Zijn vrouw vertelde later het volgende over hem;
Reden voor zijn arrestatie was deelname aan de verzetsgroep en verraad. Hij werd midden in de nacht gearresteerd. Hij mocht nog afscheid van me nemen en wist daarbij papieren die hij op zich droeg aan mij te geven. Bij het afscheid zei hij: 'Zo God mijn schild en hulp wil wezen, wat zal een nietig mens mij doen.' Er werd daarna nog wel huiszoeking gedaan, maar zijn wapens die onder een dakje in de linnenkast lagen werden niet gevonden. Na zijn arrestatie ben ik bij vrienden ondergebracht.’
Toen Johan nog in Amersfoort zat, ben ik wekelijks met mijn vader naar Amersfoort gegaan. Als zijn groep uit fabriek waar ze werkten terugkeerde, liepen wij mee op en konden wat woorden met hem wisselen. Ik heb nog steeds een brief die hij vanuit Buchenwald stuurde. Wat mij opviel: er stonden alleen algemeenheden in, zoals 'alles is goed', ‘maak je niet ongerust'.

Lenstra maakte op 11 april 1945 de bevrijding van dit kamp nog mee. Hij was vrijgesteld van een van de evacuatietransporten, omdat hij nauwelijks kon lopen. Helaas heeft zijn 'vrijheid' slechts een paar dagen geduurd; hij overleed op 14 april. In tegenstelling tot de eerder in Buchenwald overleden De Vries, Van Driesum en Jonkman werd Johan wél begraven, op de begraafplaats van Buchenwald.