Job van Belzen
1919-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 26 jaar geworden
Geboren op 01-02-1919 in Arnemuiden
Overleden op 10-09-1945 in Formosa, kamp
Rang
Militair onderdeel
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Biografie van Job van Belzen, en een deel van zijn dagboek uit het kamp.
Arneklanken September 2001
“Tot ziens, Wannes, als ik terug kom zul je al een grote jongen van 12 jaar zijn”, zei Job van Belzen (Jobje Tei) ten afscheid tot zijn neefje Johannis van Belzen (Wannes van Suus) op het station van Arnemuiden bij zijn...
Lees meer
Arneklanken September 2001
“Tot ziens, Wannes, als ik terug kom zul je al een grote jongen van 12 jaar zijn”, zei Job van Belzen (Jobje Tei) ten afscheid tot zijn neefje Johannis van Belzen (Wannes van Suus) op het station van Arnemuiden bij zijn vertrek als koloniaal soldaat naar het toenmalige Ned.Oost -Indie.
De gehele familie deed hem uitgeleide, een paar maanden voor de Tweede Wereldoorlog. Het was dan ook “niet niks” een afscheid voor 6 jaar, toen de normale diensttijd in het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger). Het werd echter een vaarwel voor altijd. De lotgevallen van Job van Belzen kunt u hierna lezen.
Eerst even een misverstand recht zetten wat de familierelaties betreft.
De ouders van Job heetten beiden ‘van Belzen”, echter geen directe familie, 7 geslachten eerder hadden zij een gemeenschappelijke voorvader, namelijk Daniël van Belsen.
De vader van Job was Jacob van Belzen (Koolraapje genoemd , ten onrechte ook wel Jacobje Tei).
De moeder van Job was Jacomina van Belzen (Mientje Tei genoemd), dochter van Jacob van Belzen en Maatje de Nooijer. Laatstgenoemde Jacob noemde men vroeger reeds Jacob Tei en daardoor ook zijn 4 dochters, respectievelijk Geertje x Hendrik Marijs (Ein Putte) ,Jobje x Willem van Belzen (Boom), Pieternella x Lieven van Belzen (Poep) en tenslotte Jacomina x Jacob van Belzen (Koolraapje).
De enige zoon van Jacob van Belzen en Maatje de Nooijer (ook een Jacob overleed) op 19 jarige leeftijd, ongehuwd.
Bij alle kinderen van Jacomina (Willem, Maatje, Jacob, Johannis, Gerard en Job) werd de bijnaam van hun grootvader gebruikt, zij woonden allen te Arnemuiden.
Bij de kinderen van Geertje werd slechts tweemaal de bijnaam (Tei) gebruikt, namelijk bij Kees en Jaap Marijs, zij woonden later te Vlissingen.
Job van Belzen werd geboren op 1.2.1919 te Arnemuiden als jongste kind (11e) van Jacob van Belzen en Jacomina van Belzen.
Zijn moeder overleed op 15.4.1927 te Arnemuiden. Zijn vader hertrouwde op 23.1.1929 te Vlissingen met Adriana Jasperse en ging in Vlissingen wonen. Zijn oudste broer Willem was toen reeds getrouwd, evenals zijn zuster Maatje (met Willem Duvekot). In het gezin van zijn zuster Maatje is Job (wonende aan het Schorretje, thans Arnestraat) verder grootgebracht. Visser is hij niet geworden, evenmin als zijn broers, daarvoor hadden ze waarschijnlijk teveel armoede meegemaakt. Boerenknechtje werd hij: eerst op het hofje van “van Hoek” aan de van Cittersweg te Arnemuiden, later naar Arjaan Reinierse aan de Breeweg C 59 te Koudekerke (onder Middelburg), ingekomen 5.9.1938 (Bevolkingsregister Koudekerke). Dit was echter niet van lange duur, want op 24.10.1938 werd hij ingelijfd bij het 14e Reg.Inf. als gewoon dienstplichtige. Hij was daarna onder andere gelegerd te Bergen op Zoom waar hij nog enige tijd in het hospitaal heeft gelegen.
Zoals zovelen voor hem probeerde Job beroepsmilitair te worden.Voor de Koninklijke Marine werd hij afgekeurd.Uit een uittreksel uit het “stamboek van onder-officieren en manschappen van mindere rangen van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger” blijkt dat Job van Belzen wordt overgenomen van het voornoemde 14e Reg .Inf. “met eene verbintenis voor den Overzeeschen dienst zoowel in als buiten Europa voor 5 jaren, ingaande met den dag van geschiktbevinding voor uitzending; toegelaten als soldaat.
Op 19.3.1940 geschikt bevonden voor uitzending ; premie f 100.--. Geëmbarkeerd te Genua a/b v/h m.s “Sibajak”.
Net voor de Tweede Wereldoorlog dus naar “de Oost”, zoals men dat noemde. De meeste Arnemuidenaars gingen als marineman of marinier. Minder was het aantal dat als koloniaal soldaat naar Indië ging.
Enigen die vóór Job dienst namen waren oner andere Theunis Baaijens en Salomon van Eenenaam (Soaltje van Geert van Piet Stiessel) te Vlissingen. De oudere lezers onder ons zullen ze nog wel gekend hebben.
Job van Belzen was de laatste.Hij tekende het contract op 21.3.1940, kreeg stamboeknummer 96498, laatst bekende woonplaats in Indië was Magelang op Java, werd krijgsgevangene van de Japanners op 8.3.1942. Van de tijd van zijn krijgsgevangenschap hield hij een dagboek bij in 2 delen (de familie toegezonden op 21.2.1951), waarvan het 1e deel is zoek geraakt.Verderop kunt u uit het 2e deel enige passages lezen over het verblijf in het krijgsgevangenenkamp in Kawasaky (tussen Tokyo en Yokohama) in Japan.
Na de capitulatie van Japan in Augustus 1945 (Job was inmiddels bevorderd tot korporaal) werd het volgende bij de familie bekend :
1.10.1945 Brief van het Rode Kruis aan zijn vader: Hierbij deel ik U mede, dat door het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis het volgende bericht is ontvangen :”Bevrijd uit Yokohama kpl. Job van Belzen 96498, gezondheidstoestand goed.”.
30.10.1945 Nadere bevestiging.”Bevrijd uit Yokohama Job van Belzen, kpl.96498 gezondheidstoestand goed”. Hij verzocht om doorzending van het volgende bericht: Have been liberated, am well, be home soon, love Job”.
6.11.1945 Op verzoek van de familie om een correspondentieadres: Naar aanleiding van Uw schrijven dd 3.10.1945, deel ik U mede, dat u kunt trachten met ondergenoemde persoon in verbinding te komen door rechtstreeks te schrijven naar Manilla.
Adress:
Job van Belzen, 96498 ,
Ex prisoner of war,
Camp Yokohama,
Manilla.
Blijkbaar had men de familie willen laten weten dat de repatriëring wel enige tijd in beslag zou nemen.
Als u bij het lezen van de data van de brieven goed hebt opgelet zult u zien dat een en ander niet klopt (chronologisch gezien). U moet echter bedenken dat in deze woelige tijden het aan de juiste berichtgeving nogal eens mankeerde ,wat meestal later werd gerectificeerd.
Enige tijd later krijgt de familie bericht van vermissing en overlijden van Job van Belzen. Op verzoek om nadere inlichtingen hierover, door zijn vader Jacob van Belzen, schrijft het Rode Kruis op 22.12.1945:In antwoord op Uw schrijven dd 5 December j.l. deel ik U mede, dat ik thans een verzoek om inlichtingen heb uitgezonden omtrent het overlijden van Uw zoon den heer Job van Belzen.
Enige tijd later ontvangt de familie nader bericht van het gebeurde: “Onder betuiging van deelneming deel ik U mede dat Job van Belzen, Brigadier M.M.D., Stb.No. 96498 is opgegeven als vermist bij aanval van Amerikaansche B.24 (No.4442052) tussen Okinawa-Manilla.
3.5.1949 ontvangt de familie een brief: Hierbij deel ik U mede, dat blijkens ontvangen bericht het stoffelijk overschot van uw zoon, de heer J.van Belzen, korp.Stbno.96498.overleden op 10 September 1945, is bijgezet op het Sai Wan Military Cemetery bij Hongkong, in graf no.4, Row N, Plot 4.
Ongeveer twee jaar later, op 28.2.1951, stuurt het Ministerie van Uniezaken en Overzeese Rijksdelen een brief met de volgende mededeling aan vader Jacob van Belzen: Hierbij doe ik U toekomen 2 dagboeken van wijlen Uw zoon ,de Korporaal J.van Belzen Alg.Stbno 96498.Voorts deel ik U het volgende mede. Door Uw dochter Mevr. M Duvekot-van Belzen, wonende Schorretje No. 26 te Arnemuiden, zijn 2 vragenlijsten ingevuld en ondertekend, welke lijsten benodigd zijn voor de afwikkeling van de onderwerpelijke nalatenschap.
Uit een bijzondere acte van overlijden van de Gemeente Koudekerke: Heden drie en twintig april negentienhonderd een en vijftig, heb ik, ambtenaar van de burgelijke stand van Koudekerke, ingeval artikel vijftig van het Burgerlijk wetboek ingeschreven het navolgende uittreksel uit het Bijzonder Register van overlijden voor Europeanen te Batavia , dat in het Kanzasgebergte te Formosa op de tiende September negentienhonderd vijf en veertig, is overleden van Belzen ,Job.(hierna zijn verdere personalia enz. opgenomen zoals gebruikelijk in zo’n acte).
Uit een brief in het Maleis opgesteld (uit de weeskamer van Semarang van 25 Mei 1950 ) en gericht aan Jth.Markas Besar Adjudan Djendral te Bandung blijkt dat op 10.9.1945 is neergestort op de berg (Gunung Kanzas) Formosa met een vliegtuig Meneer Job van Belzen enz.
Tevens werd in deze brief gevraagd waar de overleden heer tijdens zijn leven woonachtig was met als reden dat aan de overledene nog (militair tegoed) niet was uitbetaald.
Naar aanleiding van deze vraag is de bovengenoemde vragenlijst door de familie ingevuld en opgestuurd en daaruit is een ambtelijke briefwisseling ontstaan waar je alleen al een boek over kunt schrijven.Uiteindelijk werd aan de familie een bedrag uitgekeerd van “schrik niet” Fl. 163,80, t.w.
2 maanden militaire inkomsten over de maanden Augustus en September 1945 ad. Fl. 103,80, aangevuld met een gratificatie bij het verlaten van de dienst ad. Fl. 60,--.
In December 1951 ontvangt Job van Belzen postuum het oorlogsherinneringskruis. De oorkonde en begeleidende brief is in het bezit van de familie, evenals een militair rijbewijs, enige foto's en het met de hand geschreven dagboek, bestaande uit losse blaadjes, waaruit u hierna iets kunt lezen.
Het 2e deel van het dagboek (1e deel zoekgeraakt) begint op :
12 Augustus 1944. Nieuw dagboek ontvangen. ’s Avonds godsdienstoefening onder leiding van de nieuwe Japanse dominee. Deze kon ik niet bijwonen aangezien ik kwartierziek te bed was.
14 Augustus ’44. Laatste dag kwartierziek, morgen aan ’t werk. Heden geen toko barang (levensmiddelen) binnen gekomen. Alleen 3 kg vlees voor 260 man- een behoorlijke vetpot.
19 Augustus ’44. Een vrije dag en inspectie van het Zweedse Rode Kruis. Alles was natuurlijk piekfijn in orde, de toko(winkel) stond voor de eerste keer vol barang, muziek en sportartikelen, kortom alles was prachtig gecamoufleerd tot de inspectie achter de rug is, dan is alles weer van hetzelfde liedje. Verder kregen wij geen kans om iets te vragen of te zeggen, evenals de afgevaardigde, daar werd wel voor gezorgd. Nu zullen wij afwachten wat ze met al die toko barang zullen doen, verstrekken of terug naar waar ’t vandaan gehaald is. De inspectie op de barak is vlot verlopen, maar de besprekingen op ’t bureau hebben vrij lang geduurd. Een prachtig bericht wat betreft de ondersteuning aan de vrouwen op Java: een bedrag van 50.000 pond sterling. ’s Avonds werd de kerrie en peper verstrekt.
31 Augustus ’44.Verjaardag van onze geliefde koningin, die haar 64e verjaardag viert in Engeland, wat haar laatste verjaardag wel zal zijn op vreemde bodem. Hoop op God, dat Hij onze koningin spoedig in haar oude woning terug zal brengen en zij haar 65e verjaardag in Holland zal vieren.
1 September ’44. Wij zijn een nieuwe maand begonnen, hopend op verrassingen. Verder zijn er 6 kameraden opgesloten. Gisteren zijn de jongens flink afgeranseld door de Bolle Hein, nu kregen ze straf met zeer weinig eten, n.l. een rijstbal, meer niet. Vandaag nog wat kerrie verkocht in de toko en vrije verkoop van koffie en chocoladepoeder, tenminste men noemt het chocoladepoeder, maar als je het oplost lijkt het wel teer.
11 September ’44. Wat het eten betreft , hebben we vandaag niet te klagen, aangezien het de derde dag is dat we vis kregen en dat gebeurt niet vaak. Verder geen nieuws.
19 September ’44. Een vrije, maar wel een bijzondere dag, aangezien er enorm veel zieke mensen waren van de rotte vis. Visvergiftiging. Er waren 105 zieken die lagen te krimperen van de pijn.
21 September ’44. Vandaag een vrije middag. ’t Was een slechte dag wat het werk betreft , maar wel een bijzondere dag voor mijzelf. Eén van mijn grootste dagen uit mijn krijgsgevangenschap. In alle ellende en ontberingen kwam er een brief uit Holland, na vier en half jaar van mijn zwager Willem Duvekot. En een zeer goed bericht van de hele familie. Alles is God zij dank goed gezond, zelfs de familie op grote schaal uitgebreid. Mooier en beter bericht kan ik nooit van mijn leven meer ontvangen. Ik ben er ook lichamelijk en geestelijk van opgeknapt, aangezien het moreel zeer diep gezonken was. Hope op God, dat Hij ze voor een tweede maal zal sparen voor het oorlogsgeweld.
6 October ’44. ’t Regent al dagen lang. We kregen 5 sigaretten, waar we een dag of 5 mee moeten doen.
23 October ’44. Rokerij krijgen we voorlopig niet. Het eten wordt bij de dag slechter.
24 October ’44. ’t Is precies 2 maanden geleden dat ik begonnen ben zonder zeep te baden.
15 November ’44. Vandaag is het een jaar geleden dat wij in Japan aan wal stapten te Moeji. ’t Is vandaag beter weer dan verleden jaar, toen regende het verschrikkelijk en het was enorm koud, we stonden toen bijna in ons blote lichaam op de kade.
17 November ’44. ’t Is vandaag een jaar geleden dat we in het kamp aankwamen. Voor ons begrip geen feestdag, wel voor de Japanners en wij moesten voor de show meedoen: o.a.wedstrijden in pingpongen, worstelen en touwtrekken. We kregen ieder een pakje sigaretten en wat vruchten, en een beetje oebi en wat bonen voor de feestdag. Alles bijeen is de dag nog meegevallen.
24 November ’44. Een bijzondere dag vandaag voor ons, aangezien onze bondgenoten het eerste bombardement op de grote stad Tokyo hebben uitgevoerd. Een gehele middag in de schuilplaatsen gezeten, en natuurlijk een vrije middag gehad. Nog méér, jongens!!
5 December ’44. Sint Nicolaasdag, wat voor ons altijd een plezierige tijd is. Wij kregen na ’t morgenappèl 10 sigaretten verstrekt. Wij hadden gehoopt dat de Jap van onze bondgenoten een Sinterklaascadeautje zou krijgen in de vorm van een bombardement, maar dat bleef uit.
13 December ’44. Eten zeer slecht, geen vlees of vis, ’s middags bijna geen eten.We hadden een witte wereld. Om vijf over half twee luchtaanval tot vijf over half vier.Verder geen bijzonderheden.
25 December ’44. De grootste feestdag van dit jaar is weer aangebroken die over de hele wereld gevierd wordt. Wij vieren dit voor de 3e maal in krijgsgevangenschap, maar wel op onze manier vieren we ook dit feest, echter zonder hen die ons dierbaar zijn. Hope op God, dat Hij ons het volgende kerstfeest in vrijheid zal laten vieren, en dat we dan “Vrede op aarde” zullen zingen als de vrede er werkelijk zal zijn.
2e Kerstdag de gehele dag gewerkt. Dat zijn de eerste kerstdagen dat ik van mijn leven gewerkt heb. We zijn nu eenmaal aan de heidenen overgeleverd.
29 December ’44. Brief geschreven naar zwager Willem. Vandaag 2 maal oebi, verder geen nieuws.
31 December ’44. ’t Is het derde jaar in gevangenschap. Het eten was tamelijk goed. Wij hebben met ons beiden een blikje lunchmeat open gemaakt en daarna nog een bakje koffie gedronken met een goede sigaret (Camel).
Met nieuwjaar verschillende vrienden een gelukkig nieuwjaar gewenst. Ook onze wapenbroeders hebben het jaar goed ingezet, de hele nacht luchtalarm.Verder hebben onze medekrijgsgevangenen hun tweede rode kruispakket ontvangen, terwijl wij afgescheept werden met een half pakket wat niet compleet was. Wij hebben niks te delen, ik en mijn slapie doen alles samen: J.v.d.Wal-J.van Belzen.
21 Januari ’45. Mijn slapie’s moeder is jarig. Een lekker bakje koffie en één heerlijke amerikaanse sigaret. En onze kampcommandant luitenant Freudenberg wordt 32 jaa, kregen ieder 8 sigaretten.
16 Februari ’45. Deze dag mogen wij nooit vergeten. De gehele dag gebombardeerd, wij hebben van ’s morgens 7 uur tot ’s avonds half 6 in de schuilloopgraaf gezeten. Ga zo voort, mijn vrienden !!
8 Maart ’45. Een bijzondere dag vandaag, n.l.dat wij 3 jaar onder de tirannie vertoeven. Maar één ding staat vast, we zullen onze vierde niet uitzitten. Zij hebben de langste tijd gehad, dat zij stelen, roven en pesten kunnen. Nog enkele maanden, dan is ’t voorgoed afgelopen met dat tuig.
16 Maart ’45. Op het morgenappèl door de kampcommandant medegedeeld, dat er binnenkort overplaatsing zal plaats hebben van de fabriek naar de kolenmijnen. We wachten wel af.
31 Maart ’45. Verhuisd naar kamp 5, de hele dag zwaar werk gehad.
1 Mei ’45. De dader van het V-teken hadden ze om 12 uur te pakken. Hij werd onmiddellijk knijp gezet, en om half 2 konden we gaan slapen. De volgende morgen werd de dader zwaar afgestraft, want hij mocht niet op de muur schrijven dat Amerika sterker was dan Japan. Dat moest hij voor zichzelf houden.
23 - 25 Mei ’45. De laatste nachten zijn onze wapenbroeders behoorlijk aan ’t huishouden geweest . Ze kwamen zeer laag over, de Jap had wel een beetje succes met het neerhalen van een paar toestellen.
27 Mei ’45. Voor de derde maal verhuisd. Herindeling en nog eens herindeling.
9 Juni ’45. Zeer droeve dag. Eén van onze kameraden overleden, jammer dat hij de vrijheid niet meer mee mocht maken, nu wij daar zo dicht bij zijn.
29 juni ’45. Vandaag een feestdag voor ons. Prins Bernhard is jarig. Op deze dag is echter onze beste vriend Meuhlhaus overleden, ziek geworden omdat hij vergiftigde groenten gegeten had.
30 Juni ’45. Vandaag een verschrikkelijke dag, nog nooit in mijn leven zoiets meegemaakt. Wij hebben onze vriend Mart Meuhlhaus naar zijn laatste rustplaats gedragen om verbrand te worden. Doordat de wind verkeerd stond was aan één kant het brandhout niet geheel verteerd door het vuur en ook niet het lijk van onze vriend .Toen kwam het ergste dat een Japanse soldaat sloeg met een patjol (schop) de overgebleven resten in stukken. Dat was verschrikkelijk om aan te zien, we zijn wat nieuw brandhout gaan halen om de resten te verbranden.
15 Juli ’45. We kregen ieder 5 sigaretten, dat maakt de dag voor velen goed ondanks de regen. Met een rokertje maak je vele mensen blij, maar er zijn er velen die iedere dag van hun schrale potje de helft verkopen voor een slechte sigaret. Ik rook graag een sigaret, maar mijn lichaam gaat voor roken.
8 Augustus ’45. Het fabriekswerk stopgezet. Voortaan landbouwcorvee, pracht werk, heel wat lichter dan ’t fabriekswerk .’t Loopt op zijn einde, zoetjes aan.
10 Augustus ’45. Plotseling ging ook het landbouwcorvee niet meer door. We weten niet wat er aan de hand is. Er doen verschillende geruchten de ronde.
19 Augustus ’45. De onvergetelijke dag is eindelijk aangebroken. Er werd ons officieel meegedeeld dat het roemrijke Japanse keizerlijke Leger op de 15e de wapens had neergelegd. God zij dank is er nu vrede op de wereld. Nu is het wachten op ons vertrek uit dit rotland.
27 Augustus ’45. Mooie dagen op komst. Er werd ons medegedeeld dat we iedere dag vliegtuigen konden verwachten die versnaperingen zouden uitwerpen. Op de 29e was het zover. De vliegeniers hadden ons ontdekt, we zwaaiden met witte doeken en zelfgemaakte vlaggen. Ze gooiden sigaretten, kleding, tijdschriften, boeken, 200 kg suiker, beschuit, scheergerei, tandpasta, tandenborstels, koffie enz. ’s Middags werd de Amerikaanse vlag gehesen en ik had moeite om het huilen in te houden.
Kom op jongens, met de Lucky Strike! Thank you, boys.
Hiermede eindigt het dagboek .
Sluiten
Bron: Arneklanken september 2001, uitgave van Ver. Historische Vereniging Arnemuiden
Geplaatst door Jan Thonus op 18 september 2018