Johannis Henricus Leijten
1914-1940
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Johannis Henricus Leijten (Jan), Korporaal Mitrailleur Compagnie, 1e bataljon, 3e Regiment Infanterie
Op 10 mei 1940 werd Nederland zonder dat het daarvoor aanleiding had gegeven, aangevallen door Nazi Duitsland. Na vier dagen was de strijd voorbij. Na het bombardement op Rotterdam en de Duitse dreiging meer steden te bombarderen zag de Nederlandse legerleiding in dat verder vechten zinloos was. Op 14 mei werd er gecapituleerd. Dat er tot dat moment zwaar was gevochten moge blijken uit het feit, dat het Nederlandse leger bijna 2300 gesneuvelde soldaten te betreuren had. Bijna 2300 jonge mannen, die nooit meer thuis kwamen. Bijna 2300 families, die een doodsbericht te verwerken kregen. Zo veel leed.
Een van die gesneuvelde soldaten was Jan (Johannis Henricus) Leijten. Hij was geboren te Tilburg op 19 juli 1914 en sneuvelde op 10 mei 1940, de 1e oorlogsdag, te Mill Noord-Brabant. Hij was verloofd met Martha en de oudste van een katholiek gezin met vier kinderen. Hij was ook echt de oudste, de broer die na hem kwam werd pas in 1919 geboren. Begin jaren dertig had hij zijn militaire dienst vervuld. Daarna was hij machinebankwerker geworden in een van de Tilburgse fabrieken. Gewoon een jonge vent, die bezig was te leven.
Eind jaren dertig liepen de spanningen in Europa steeds verder op. Nazi Duitsland had torenhoge ambities en zette alles in (herbewapening) om die ambities te kunnen waarmaken. Lange tijd waren de Europese grootmachten vergoelijkend geweest in de richting van de Duitsers, maar uiteindelijk bleek de appeasement politiek (verzoeningspolitiek in oorlogstijd) ontoereikend om de oorlog te vermijden.
Nederland wilde neutraal zijn. Dat kun je naïef noemen, maar met die insteek was ons land al meer dan honderd jaar buiten de grote Europese conflicten gebleven. Overigens was de Nederlandse regering nu ook weer niet zo naïef. De neutraliteit moest worden verdedigd. Er vond, vanaf augustus 1939, een mobilisatie plaats. Bovenop de gewone dienstplichtigen werden veel jonge mannen opgeroepen, die pakweg tussen 1910 en 1917 waren geboren. Jan was een van hen. Op 10 mei 1940 werd hij ingezet bij de verdediging van kazematten in de buurt van Mill in oostelijk Noord Brabant. Die strijd was niet succesvol. Hij was al krijgsgevangen gemaakt toen hij werd getroffen door een (waarschijnlijk verdwaalde) kogel. Jan moet op slag dood zijn geweest en vond in Mill een tijdelijk graf.
Zijn ouders broers en zus hebben altijd alleen maar met veel liefde en waardering over hem gesproken. Omdat hij zo veel ouder was dan hen, had hij een speciale plaats in het gezin, een gezin waarin beide ouders werkten, wat heel bijzonder was in die tijd. Vader had een baan, moeder dreef een kruidenierswinkel. Jan had, als oudste speciale taken en verantwoordelijkheden. Hij werkte mee in de winkel, maar paste ook op zijn jongere broers en op zijn zusje. Kennelijk voerde hij zijn gezag over hen met beleid uit. De goede verstandhoudingen blijken ook uit de van hem bewaard gebleven brieven aan thuis. Die brieven, geschreven vanuit de plaatsen waar hij gelegerd was tijdens de mobilisatie, worden overigens steeds losser, minder verhalend, fragmentarischer. Het blijkt dat Jan, rond 5 mei, vlak voor die noodlottige 10e mei korte tijd zonder toestemming naar Tilburg was gegaan. Gelukkig, schrijft hij, was dat niet ontdekt. Deze laatste brief, geschreven rond 7 mei, vermeldt ook, dat rond Pinksteren, 12 en 13 mei 1940 inmiddels alle verloven waren ingetrokken. Negatief was hij niet onder zijn lot. Hij vond dat hij goed werd verzorgd en bleef belangstellend vragen naar het wel en wee van zijn ouders, broers en zus.
Dat hij een aardige vent was, blijkt ook uit een brief, die de familie Leijten na Jans overlijden kreeg van het gezin, waar hij in Mill ingekwartierd was geweest. Zijn foto kwam in de huiskamer in Mill te hangen en de contacten met de familie Leijten zijn altijd gebleven.
14 mei 1940 hoorden moeder en vader dat hun zoon was gesneuveld. Zijn moeder kwam meteen in actie. Jan mocht niet in Mill begraven blijven. Hij moest thuiskomen. En zo geschiedde, want ze was zakelijk genoeg om dingen in beweging te kunnen krijgen. Op 25 mei werd het lichaam van Jan naar Tilburg gehaald om te worden herbegraven. Vader en moeder kochten meteen de grond naast dat graf. Daar, naast Jan, moesten zij de eeuwige rust vinden en nergens anders. Dat is precies zo gebeurd. Toen vader, in 1971 en moeder, in 1980 overleden, werden zij naast hun zoon begraven. In 2004 hebben zijn nabestaanden ermee ingestemd het stoffelijk overschot van Jan te laten herbegraven op het militaire Ereveld Grebbeberg te Rhenen (rij 15, 28). “Hij ligt nu tussen zijn maten en we mogen er zeker van zijn dat zijn nagedachtenis op deze plek altijd zal worden geëerbiedigd”, was de motivatie voor deze herbegrafenis van zijn broer Harrie
Jan was dood, maar de herinnering aan hem was dat niet en is dat niet. Bij elke bijzondere dag in het familieleven werd er aan hem gedacht. Moeder Leijten bewaarde een pagina uit de kalender van 1940 waarop zij de data had gemarkeerd, die te maken hadden met Jans dood. Regelmatig werden er bloemen op zijn graf gelegd om aan hem te denken.
Jack Leijten en Ans Akkermans-Leijten groeiden in de jaren vijftig en zestig en daarna op met de herinnering aan een oom die ze nooit hadden gekend, maar die in de familie in de herinnering bleef, door de manier waarop hij geleefd had. “Er werd vaak over Jan gepraat. Dat was nooit opdringerig. Hij kwam gewoon voorbij in de gesprekken. Maar intens was het wel. Zijn foto hing prominent in de woonkamer. Onze opa overleed in 1971 op de verjaardag van Jan. Wij zijn kinderen en kleinkinderen waren bij hem. Eerst stilte en toen de eerste reactie, deze kwam van onze tante: ‘Hij gaat onze Jan feliciteren.’
We zijn blij dat zijn verhaal nu wordt opgetekend. Hij verdient een gezicht als een van de gewone jonge mannen, die in de oorlog het leven lieten en het levenslange verdriet en gemis dat hij achterliet bij zijn ouders, broers en zus. Maar ook omdat jonge mensen deze persoonlijke verhalen regelmatig blijken te gebruiken voor het maken van werkstukken. Als jongeren op zo’n manier leren hoe kwalijk oorlog is, geeft dat heel misschien nog een klein beetje zin aan de dood van onze Jan.”
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 17 oktober 2024