Anthonie van Abshoven is in 1942 geplaatst als scheepskok aan boord van het Panamese vrachtschip TAMBOUR. Het schip is oorspronkelijk geregistreerd in Finland onder de naam FIDRA en ligt bij het uitbreken van de oorlog in de neutrale haven van St. Thomas (Amerikaanse Maagdeneilanden). Daar blijft het liggen tot 27 december 1941. Inmiddels is Amerika in oorlog geraakt met Nazi Duitsland, het land dat op dat moment samenwerkt met Finland tegen de Sovjet Unie. Daarom wordt de Fidra geïnterneerd door de Amerikaanse autoriteiten en onder Panamese vlag gebracht voor inzet in de Geallieerde oorlogsvoering. De Finse bemanning wordt vervangen door een gemengde bemanning uit allerlei partnerlanden van de VS.De Tambour wordt daarna gebruikt om ladingen bauxiet te vervoeren van Suriname naar Amerikaanse havens, ter ondersteuning van de bouw van aluminium vliegtuigen voor de oorlog. Op 26 september 1942 is het schip onderweg van Paramaribo (Suriname) naar Trinidad en vaart dicht onder de kust van Venezuela, als het wordt gedetecteerd door de Duitse onderzeeboot U-175 (Kapitän leutnant Heinrich Bruns). Net na zonsopkomst lanceert Bruns een torpedo die het schip raakt aan stuurboord zijde tussen ruim III en IV. De Tambour is zwaar getroffen en zinkt binnen een minuut weg. Er is geen tijd om reddingboten af te vieren en de bemanning springt overboord. De overlevenden redden zich op de vlotten die zijn vrijgedreven van het schip. Acht opvarenden komen om bij de aanval, waaronder kok Anthonie van Abshoven. Ze krijgen een zeemansgraf. De 24 overlevenden worden de volgende dag gevonden door het passerende Noorse vrachtschip THALATTA en de dag erna afgezet in Trinidad. Sluiten