Trijntje Lochmann van Bennekom-Coolen

1900-1945

0

Oorlogsslachtoffer

Is 44 jaar geworden

Geboren op 08-10-1900 in Schiermonnikoog 

Overleden op 25-07-1945 in Batavia, kamp Kramat 


Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Tine van Bennekom-Coolen, een vrouw met drie passies: koken, tuinieren en zelf kleding maken

Haar vader Jan Coolen wordt op 15 december 1872 op het eiland geboren. Grootvader Douwe vaart tot 1888 als kapitein. Hij krijgt echter met toenemende gezondheidsklachten te maken en is tenslotte genoodzaakt de zee vaarwel te zeggen. Hij is dan 49... Lees meer

Haar vader Jan Coolen wordt op 15 december 1872 op het eiland geboren. Grootvader Douwe vaart tot 1888 als kapitein. Hij krijgt echter met toenemende gezondheidsklachten te maken en is tenslotte genoodzaakt de zee vaarwel te zeggen. Hij is dan 49 jaar, voelt zich nog fit genoeg om voor zijn gezin de kost te verdienen. In hun huis aan de Langestreek, de huidige winkel van Kolstein, begint hij een bakkerij. Het huis ondergaat hiervoor een grondige verbouwing. De winkel komt aan de Langestreek, bakkerij en woongedeelte liggen aan de noordzijde. Om het bakkersvak te leren, trekt hij een ervaren bakkersknecht aan van de vaste wal aan. Samen met zijn vrouw Geertruida Draaijer gaan ze met z’n drieën aan de slag. Drie jaar later echter, in 1891, overlijdt bakker Douwe, 52 jaar oud.

Met de knecht en haar oudste zoon Jan, die inmiddels de eilander zeevaartschool heeft bezocht, zet zijn vrouw het bakkersbedrijf voort. Jan is lid van het eilander Fanfarekorps en zijn korps geeft ook wel eens een uitvoering in Anjum. Tijdens het bal, na afloop, maakt Jan kennis met boerendochter Orseltje Jacobsma. Ze krijgen verkering en trouwen in 1896. Geleidelijk aan neemt Jan de leiding van het bakkersbedrijf van zijn moeder over. Ze verhuist naar drie huizen ten westen van de bakkerij.

Jan & Orseltje krijgen drie dochters. Truus komt in 1897, Tine volgt in 1900 en Nettie sluit de rij in 1905. Tot 1914 houdt Jan, samen met zijn vrouw en knechten het bakkersbedrijf aan. In die jaren neemt tijdens de zomerweken het aantal badgasten al wat toe. Jan & Orseltje spelen daarop in en laten hun pand ook als pension geschikt maken. Maar, omdat de Eerste Wereldoorlog is uitgebroken houden ze toch ook nog even de bakkerij en winkel aan.

Door het oorlogsgeweld, Nederland blijft neutraal, is het aantal badgasten vooralsnog beperkt. Vaste kostgangers zijn leerlingen van de zeevaartschool en bovendien jonkheer Reinier Otto Groeninx van Zoelen, militair commandant over Schiermonnikoog en Rottumeroog. Hij heeft de leiding over enkele tientallen manschappen van Marine- en Kustwacht die in barakken, nabij de vuurtoren zijn ondergebracht. Het pension, met de naam Friso, is behalve zijn kwartier ook zijn kantoor. De drie dochters van Jan & Orseltje verrichten van allerhande hand- en spandiensten in de bakkerij en later ook, en in toenemende mate, in het pensionbedrijf.

Groeninx van Zoelen is een charmante marine–officier van 39 jaar, heeft al vele jaren in Indië gediend. Hij maakt indruk, vooral op dochter Tine. Dat is wederzijds. Ze is een knappe jonge vrouw van 17 jaar met dik donker haar en donkere ogen. Tussen beiden bloeit een romance op. Met als gevolg dat ze zwanger raakt. Mede naar aanleiding van dit incident wordt Groeninx van Zoelen eind 1916 naar Rottumeroog overgeplaatst. Inmiddels is grootmoeder Geertruida – door haar kleinkinderen Trui Bep genoemd - van de Langestreek verhuisd, naar halverwege de Middenstreek.[1] Tine komt bij haar grootmoeder in huis wonen, maar dan aan de Voorstreek. Reinier & Tine trouwen op 16 januari 1917 op het gemeentehuis van Warffum. Bij haar grootmoeder thuis wordt op 3 mei 1917 hun zoon geboren. Hij krijgt de namen: Marinus Reiner Folkert. Na de geboorte van hun zoon komt Reinier terug op het eiland en wordt hij op 7 juli 1917 opnieuw op het eilander gemeentehuis ingeschreven.

Na afloop van de Eerste Wereldoorlog wordt de jonkheer als officier van de Administratie overgeplaatst naar Tandjong Priok, de Marinehaven, nabij Batavia. In de herfst van 1920 reist Tine met haar zoon hem achterna. Met Marinus laat ze zich namelijk op 11 september van dat jaar uit het bevolkingsregister van Schiermonnikoog uitschrijven. De nieuwe bestemming wordt Nederlands- Indië.

Intermezzo: Na 1918 neemt ook in pension “Friso” het aantal badgasten toe. Weldra blijkt dat de combinatie van pension en bakkerij moeilijk langer vol te houden is. Bakkerij en winkel worden afgestoten. Tot zijn dood, in het voorjaar van 1941, houdt Jan Coolen pension, samen met zijn vrouw en vooral ook met hulp van hun jongste dochter Nettie. Na zijn dood zet zijn vrouw Orseltje, met een onderbreking tijdens de oorlogsjaren, en met hulp van dochter Truus het pension voort. Na haar dood, in 1950, wordt het pension aan de familie Bouwman verkocht.

Hun oudste dochter Truus trouwt in juni 1920 met Johan Visser die op schepen van de te Amsterdam gevestigde KNSM vaart. Na haar trouwen gaan ze bij haar grootmoeder aan de Voorstreek inwonen. Ze krijgen twee dochters namelijk Orsa en Anneke. In 1928 wordt Johan sluismeester te Zoutkamp. Hij overlijdt in 1966 te Groningen en zij volgt hem in 1969 te Delfzijl.

Jongste dochter Nettie heeft tenminste de voorbereidingsklas van de zeevaartschool bezocht en trouwt in 1934 met de in 1906 te Amersfoort geboren Jan Gijsbertus Renes. Hij is leerling op de Zeevaartschool te Schiermonnikoog, en haalt op het eiland zijn derde stuurmansrang en vaart bij Rotterdamse maatschappijen zoals Van Ommeren en Van Nievelt & Goudriaan & Co. Hij maakt slechts enkele reizen, krijgt last van zijn longen en wordt afgekeurd. In Amersfoort gaat hij in een bedrijf van o.a. keukeninrichtingen werken, duikt in de oorlog een tijdje onder en werkt na de oorlog tot aan zijn pensionering bij de Stichting 1940-1945. Na zijn pensionering keren Nettie en Jan samen terug naar Schiermonnikoog en betrekken een huisje naast de “Riich”. Daar beleven ze nog enkele gelukkige jaren. Jan gaat echter tobben met zijn gezondheid en overlijdt in 1981. Nettie verhuist in 1999 naar het verzorgingshuis “Dongeraheem” te Dokkum en overlijdt in december 2000, op 95-jarige leeftijd. De urn met haar as wordt, op haar uitdrukkelijk verzoek, op het eiland in het graf van haar grootouders Douwe Jans Coolen & Geertruida Drayer bijgezet.

Na aankomst in Indië voegt Tine met hun zoon zich bij haar man, in Batavia. Op 23 juli 1921 wordt hier haar tweede zoon geboren en onder de naam Jan Jacob Coolen ingeschreven. Het huwelijk tussen Tine en Reinier houdt geen stand, een jaar later wordt het ontbonden.

Intermezzo: Hun zoon Marinus gaat terug naar Holland en wordt door een tante van de familie Groeninx, de Van Heekerens, op hun landgoed Molencate te Hattem opgevangen. Marinus doorloopt de hbs te Zwolle en studeert in Delft metallurgie. Hij richt een firma op die in metalen scheepsonderdelen is gespecialiseerd, trouwt met een dochter uit een familie van Rotterdamse havenbaronnen, krijgt vier kinderen en overlijdt te Rotterdam, op 14 januari 2002.

Inmiddels heeft Tine kennis gemaakt met Otto Carl Richard Lochmann van Bennekom. Hij is op 7 januari 1898 te Nijmegen geboren. Na zijn middelbare school voltooit Otto – in Indië Ben genoemd - met succes de opleiding voor de Dienst In -en Uitvoerrechten & Accijnzen van het Departement van Koloniën te Rotterdam. Hij vertrekt eind december 1918 naar Indië. Zijn standplaats wordt Batavia. Na enkele jaren neemt hij bij deze Dienst ontslag en werkt vervolgens voor de eveneens in Batavia gevestigde Honkong & Sjanghai Bank. Tine en Ben trouwen in de loop van het jaar 1923. Hij wettigt Jan Jacob als zijn eigen zoon. In oktober van datzelfde jaar treedt Ben als secretaris -boekhouder in dienst van de Engelse Cultuurmaatschappij Pamanoekan & Tjiasem landen ( P. & T.).[2] De maatschappij bezit zowel een groot aantal thee- en rubberondernemingen, als ook een grote sisalaanplant en fabriek, plus kina -, koffie -, en cacao -aanplantingen, rijstpellerijen en een omvangrijke bosbouw van teak en balsa. Bovendien ook kapok, peper en tapioca. Het merendeel van al deze ondernemingen bevindt zich op West -Java. Het hoofdkantoor is gevestigd te Soebang, even ten noorden van Bandoeng. Door deze nieuwe baan verhuizen Tine met Ben en hun zoon Jan van Batavia naar Soebang.

Ben blijkt een rustige en zorgzame man, maar kan soms ook opvliegend zijn. Hij heeft één grote passie: schilderen. Hij doet dat eerst met olieverf, later in Nederland met aquarel. Hij heeft er slag van. Meerdere tentoonstellingen volgen. Hun huwelijk wordt gezegend met twee jongens. Op 12 mei 1926 komt Henk - Karel Hendrik – en op 11 juli 1931 Willem.

Intermezzo: Als 11-jarige jongen blijft Jan na een verlof van zijn ouders in Holland achter en komt hij bij pleegouders in Groningen terecht. Hij heeft het er heel gezellig, maar Tine vindt het gezelliger dat hij bij oom Jan en tante Nettie in Amersfoort in huis komt. Enige jaren heeft hij dan ook bij zijn oom en tante in huis gewoond. In 1938 gaat hij naar Frederiksoord, een meer op de praktijk gerichte school. Deze school blijkt voor hem veel beter te zijn. Na Frederiksoord gaat hij vervolgens in Wageningen studeren en is daar werkzaam, tot aan zijn pensionering.

Tine is buitengewoon hartelijk en gastvrij. De in het ouderlijk pension opgedane kookkunst, komt haar nu uitstekend van pas. Evenals haar beide zussen, blijkt ook zij een voortreffelijke kookster te zijn en inmiddels is ze uitgegroeid tot een knappe en aantrekkelijke verschijning.

Ze legt gemakkelijk contacten en in gezelschap vormt ze een vrolijk middelpunt. Een graag geziene gast ook op tennisbaan en in de sociëteit. Naast het runnen van haar gezin, zo nodig, met straffe hand, heeft ze twee passies tuinieren en het zelf maken van kleding.

Even voordat het gezin in 1937 opnieuw met verlof naar Nederland gaat, bevordert de maatschappij Ben tot hoofd van de afdeling Produce & Shipping (verkoop en verscheping). Na afloop van dit verlof blijft ook zoon Henk bij hun oom en tante in Amersfoort achter. Alleen met hun 6-jarige zoon Willem reizen Tine & Ben terug naar Indië.

Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt en in december 1941 een Japanse overval op Nederlands-Indië onvermijdelijk lijkt, meldt Ben zich bij het Koninklijk Nederlands Indische Leger(KNIL). Als zogeheten Landstormer komt hij te Cheribon (West Java) bij de afdeling Zware Mitrailleurs. Deze afdeling krijgt de opdracht de haven van deze stad te verdedigen. Na de capitulatie, begin maart 1942, en tijdens de terugtrekking naar Bandoeng, wordt ook Ben gevangen genomen. Als krijgsgevangene komt hij eerst in één van de kampen te Bandoeng, daarna in een kamp in de nabij Bandoeng gelegen garnizoensstad Tjimahi. Hij moet er voornamelijk corveediensten verrichten. Gezien zijn slechte gezondheid, komt hij niet in aanmerking voor een overzeestransport naar elders in de Indische Archipel of Birma.

De Japanse krijgsgevangenenkaart van Ben

Vanaf het najaar van 1942 zet de Japanse bezetter ook Europese vrouwen en hun kinderen gevangen. Dat gebeurt ook met Tine en haar zoon Willem.

Ze gaan op transport en komen terecht in kamp Tjihapit, een woonwijk in het noordoostelijk deel van Bandoeng. Willem maakt zich in het kamp zeer verdienstelijk. Hij is namelijk bijzonder handig in het organiseren van voedsel van buiten het kamp. In de zomer van 1944, Willem is net 13 jaar, wordt hij bij zijn moeder weggehaald en naar kamp Baros 5 of 6 overgebracht. Een kamp, in het oostelijk deel van de eerder genoemde garnizoensstad Tjimahi. In de periode juli-augustus 1945 gaat Willem opnieuw op transport nu naar het spoorwegkamp te Tjitjalenka. Hij wordt te werk gesteld bij de aanleg van een twaalf kilometer lange spoorlijn tussen deze plaats en het zuidelijker gelegen Madjalaja.

Nadat Willem in de zomer van 1944 bij zijn moeder Tine is weggehaald, gaat ze zelf eind 1944 per trein op transport naar Batavia. Het wordt een lange en verschrikkelijke reis, in geblindeerde en overvolle wagons en dan ook nog in een ondraaglijke hitte, zonder drinkwater en voedsel. De eindbestemming is, het in het westelijk gedeelte van Batavia gelegen, kamp Tjideng. Het is een afgegrendelde woonwijk waarin in het voorjaar van 1945 uit geheel Java 10.000 vrouwen en hun kinderen samen zijn gedreven. Vanaf april 1944 voert Japanse commandant Sonei het bevel over dit kamp. Hij staat bekend om zijn wreedheid. Om de moed, ook onder deze benarde omstandigheden, erin te houden blijft Tine almaar breien.

Door ontbering en ondervoeding en bovendien gebrek aan medicijnen, wordt Tine begin 1945 in het, zuidelijk gedeelte van Batavia gelegen, ziekenhuiskamp Sint Vincentius opgenomen. Op 25 juli 1945, slechts drie weken voor de Japanse capitulatie, overlijdt ze in dit ziekenhuis en wordt op de openbare begraafplaats Petamboeran te Batavia begraven. Haar man Ben en zoon Willem overleven de kampen. Na de capitulatie krijgen ze bericht dat Tine overleden is. Via het Rode Kruis verneemt ook de familie in Nederland dit droevige bericht. Bovendien krijgt Ben in september 1947 nog een persoonlijk condoleancebrief van toenmalig koningin Wilhelmina. Haar graf blijkt niet te worden onderhouden. Op verzoek van Henk verzorgt de Nederlandse Oorlogsgravenstichting op 14 september 1983 een herbegrafenis op het grote Ereveld Menteng Pulo te Batavia.

Gezien hun slechte gezondheidstoestand en het opnieuw op krachten willen komen, evacueren Ben met zijn zoon Willem na de capitulatie per hospitaalschip Oranje naar Australië. Na een verblijf van ruim een jaar keren beiden echter naar Nederland terug. Ben komt op de Nederlandse Bank te Amsterdam te werken. Hij heeft dit niet lang gedaan. Zijn oude werkgever benadert hem namelijk met het verzoek naar Indië terug te keren en zijn functie op het hoofdkantoor te hernemen. Ben wil niets liever, vertrekt in november 1947 opnieuw naar Java en wordt bovendien bevorderd tot hoofdadministrateur. Willem blijft in Nederland achter en wordt, evenals voorheen zijn beide broers door tante Nettie en oom Jan in Amersfoort opgevangen. Na een verlof in 1950 dwingt zijn gezondheid Ben echter voorlopig in Nederland te blijven. Wat inmiddels Indonesië heet, blijft hem echter trekken. Wanneer hij zich voldoende opgeknapt voelt, gaat hij opnieuw terug. In 1954 hertrouwt hij en keert in 1955 met zijn tweede vrouw voorgoed naar Nederland terug. Ze vestigen zich in Voorburg. Tot 1963, hij wordt dan 65 jaar, is Ben secretaris van de bevelhebber Bescherming Burgerbevolking (B.B.) te Den Haag. Hij overlijdt op 13 september 1970.

Naschrift: Terug in Nederland blijkt dat Willem ernstige psychische problemen aan het kampleven heeft overgehouden. Oom Jan & tante Nettie proberen met schier eindeloos geduld voor hem met rust en regelmaat, een thuis te zijn. Hij blijft echter door onrust bevangen en gaat, tot grote zorg van zijn vader en de familie, zwerven, heeft veel losse baantjes, trekt naar Australië, komt echter meteen weer terug en gaat van opvanghuis naar opvanghuis. Een huwelijk wordt een fiasco. Willem lijdt aan achtervolgingswanen, komt tenslotte in een begeleid woonproject terecht, wordt ziek en overlijdt op 21 april 1994, 63 jaar oud.

Eenmaal in Nederland voltooit hun andere zoon Henk de lagere school en de hbs te Amersfoort. Nadat hij twee jaar heeft ondergedoken, gaat hij in 1945 naar de toen nog zo geheten middelbare koloniale landbouwschool te Deventer, volgt de plantersopleiding. Als vrijwilliger bij een mobiel team van het Rode Kruis vertrekt hij eind 1947 naar Indië. Na afloop komt hij, in een zogeheten kortverband, als theeplanter bij de eerder genoemde Cultuurmaatschappij te Soebang, waarbij ook zijn vader heeft gediend. Hij trouwt in 1950, krijgt twee dochters. Het gezin vertrekt in 1957 voorgoed naar Nederland. Henk komt in dienst van Douwe Egberts (DE) te Joure. Ze kunnen echter niet wennen aan het Nederlandse klimaat en in oktober 1959 volgt hun emigratie naar Australië.

Met dank aan Henk & Jan van Bennekom, Nettie Renes-Coolen en Piet J. Teensma voor aanvullende informatie en of foto’s.

[1] Locatie Melle Hus/familie Siebes;

[2] Dit zijn twee rivieren waar tussen de plantages van deze maatschappij gelegen zijn;

Sluiten
Bron: Arend Maris

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 09 november 2018

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een verhaal of document toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Nationaal archief

Bekijk persoonsdossier

Monument

Naam:
Schiermonnikoog, monument in de N.H. kerk

Plaats:
Schiermonnikoog

Schiermonnikoog, monument in de N.H. kerk

Leg bloemen op dit graf

Wilt u graag bloemen laten leggen op dit graf, dan verzorgen wij dit graag voor u.
Bestel bloemen
Bloemen en kransen
Menu