André Henri Mantiri
1920-1944
Oorlogsslachtoffer
Is 23 jaar geworden
Geboren op 01-10-1920 in Buitenzorg
Overleden op 18-09-1944 in Ind. Oceaan nabij Benkoelen a/b Junyo Maru
Rang
Militair onderdeel
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Levensverhaal vaandrig André Mantiri
André Henri Mantiri werd op 1 oktober 1920 geboren te
Buitenzorg, het tegenwoordige Bogor. Zijn vader was Andreas Mantiri en zijn moeder heette Irene Josephine Röring. Nadat André zijn middelbare schoolopleiding succesvol had beëindigd meldde hij...
Lees meer
André Henri Mantiri werd op 1 oktober 1920 geboren te
Buitenzorg, het tegenwoordige Bogor. Zijn vader was Andreas Mantiri en zijn moeder heette Irene Josephine Röring. Nadat André zijn middelbare schoolopleiding succesvol had beëindigd meldde hij zich medio 1940 bij de KMA te Bandoeng, om een opleiding te volgen voor Officier bij de Infanterie van het KNIL. Op 15 februari 1942 werd André te samen met zijn jaargenoten benoemd tot Cadet Vaandrig/KMA bij de Inf. van het KNIL.
Op het moment dat de Japanse strijdkrachten in begin 1942 op Java waren geland werd hij met een aantal andere Cadetten ingedeeld bij het IVdeBat. Inf., 2de Regt, 1ste Div. Daarbij hebben de Cadetten - ingedeeld als sectie-C. - met hun eenheid op een moedige wijze deelgenomen aan de laatste gevechten bij de Tjiaterpas rond Bandoeng. Na de capitulatie van ons Koloniale Leger, werd André gevangen genomen en als krijgsgevangene geïnterneerd in o.m. Bandoeng.Periode bezetting van vm Ned. Indië door JapanIn het interneringskamp ging Vdg Mantiri vrij spoedig zich met verzetsactiviteiten bezig houden en probeerde onder meer inlichtingen te verzamelen over activiteiten van het Japanse Leger in Indië.
Vermoedelijk door verraad, werd hij na enige tijd door de Japanse Kempé Tai (Jap. Mil. Politie) gevangen genomen en zeer zware mishandelingen ondergaan.
Omdat hij geen bekentenissen had gedaan werd hij weer naar het interneringskamp teruggebracht. Omstreeks eind Augustus 1944 werd hij met andere Ned. mil. kgvn op transport gesteld naar Batavia, het huidige
Jakarta. In Batavia werd hij tijdelijk ondergebracht, in de voormalige
kazerne van het Garnizoens- Bataljon - het vroegere Xde Bataljon Inf. van het KNIL, dat tijdens de oorlog door de Japanners was ingericht als doorgangskamp, om de kgvn van daaruit naar elders te transporteren; bijv naar Singapore, Japan, Sumatra en Formosa/Taiwan etc. Op 14 sep 1944 werd hij samen met o.a. 1600 andere kgvn (Nederlandse, Menadonese, Ambonese en Surinaamse KNIL miln. en waaronder ook miln. van de stadswacht uit o.m. Batavia), om ca. 24.00 uur gewekt met de opdracht zo snel mogelijk met al hun “hebben en houden” in het donker buiten aan te
treden. Om 02.00 uur ’s nachts was de afmars en marcheerden zij langs de bekende Pasar Senen, naar het Station van Batavia. Daar aangekomen moesten zij instappen in goederenwagons met de reeds klaarstaande treinen met bestemming…….de havenstad Tandjong Priok. Daar bleek het Japanse troepentranportschip ss “Junyo Maru” aan de kade gemeerd te liggen waarmee men – toen nog voor de kgvn met onbekende bestemming – zou worden vervoerd. Wat later sloot zich nog een groep van 700 kgvn bij hun aan,
afkomstig uit het interneringskamp Kamp Makassar. In Priok moest men uren op de kade wachten alvorens men tenslotte tegen de avond werden ingescheept - overigens gedurende al die tijd- zonder eten of drinken verstrekt te hebben gekregen. Gelukkig bleek op de kade bij een
gebouw een waterkraantje te zijn, waar de kgvn gretig
gebruik van hebben gemaakt. In de middag kwamen onverwachts 4200 Javaanse Romusha’s (dwangarbeiders) op de kade aan, die als makke schapen in de onderste ruimen van het schip letterlijk werden gejaagd. Tegen de avond mochten de kgvn eindelijk aan boord.Tijdens deze inscheping werden de kgvn “als sardientjes in blik” in de ruimen geduwd; deze verbouwde ruimen beschikten o.a. slechts over enkele luchtsluizen en een enkel toilet; het stonk er dan ook vreselijk in deze gloeiend hete ruimen, waarbij men vrijwel zittend moest slapen; het weinige drinkwater was van onbetrouwbare kwaliteit, waardoor vele kgvn tijdens de zeereis al spoedig dysenterie zouden krijgen. De reis bleek later dan ook voor de kgvn een ware HEL a/b van deze schepen; die kregen dan ook de bijnaam “HELL- SHIPS”. Intussen was het bij de kgvn middels geruchten bekend geworden, dat de eindbestemming van de reis vermoedelijk Padang op Sumatra zou zijn; van daaruit zouden de Kgvn vervolgens naar Pakan Baroe worden overgebracht om hen gedwongen te laten werken bij de aanleg van een nieuwe spoorbaan van Pakan Baru naar Moearo.noot: In Buitenzorg (Bogor) bevindt zich ook de beroemde door de Nederlanders aangelegde Plantentuin;
voorts het vm buitenverblijf /Paleis van onze vroegere Gouverneur- Generaals; nu een ambtswoning van de Predsident van Indonesië.Gebeurtenissen tijdens de zeereisIn de late middag van 14/15 sep 1944 lichtte het ss “Junyo Maru” het anker en verliet de haven van Priok om vervolgens in konvooi in N.W. richting te koersen, samen met 2 Japanse Korvetten. In de nacht van 17 sep was het heel slecht weer, maar de dag daarop op Ma. 18 sep 1944 is het in de ochtend al heel heet en sterven enige kgvn aan de gevolgen van dysenterie; ze worden door de Japanners zonder pardon, meteen over boord gegooid. Als het kleine konvooi op 18 sep ter hoogte was gekomen van de kustplaats Moko Moko bij Benkoelen, werd de Junyo Maru door de Britse onderzeeboot “Tradewind” onder commando van LtCdr. S.L.C. Maudon) omstreeks 16.00 uur ‘s middags aangevallen en met 2 torpedo’s tot zinken gebracht. De Junyo Maru voerde geen Rode Kruis - tekens noch de voorgeschreven letters POW.De eerste torpedo trof de Junyo Maru midscheeps; na een zware explosie begon het schip hevig te trillen, waarbij delen van het schip overal heen werden geslingerd; enkel minuten later werd het schip door een tweede torpedo getroffen, waarna de Junyo Maru na ca 20 minuten onder golven van de Indische Oceaan verdween. Gedurende dit vreselijke drama verloren 1420 kgvn hun leven; t.w. 1382 KNIL miln.,(waaronder Nederlanders, Surinamers,
Ambonesen , Menadonesen en enkele mensen vd Ned. Koopvaardij),
8 Amerikanen, 3 Australiërs en 56 Engelsen; de meesten van deze laatste groep waren R.A.F. militairen.Voorts verloren 4000 Indonesische/Javaanse dwangarbeiders daarbij hun leven. Slechts 680 Kgvn werden o.a. gered door een Japanse Korvet.
De bemanning van het Japanse korvet schroomden daarbij niet,
om lichamelijk zwakke en zieke kgvn die zij hadden gered, weer in zee te gooien. De moedige Cadet Vdg./KMA, André Henri MANTIRI ontsnapte niet aan de verdrinkingsdood; ook hij kreeg zijn zeemansgraf ten Zuiden van Padang met vele van zijn collega’s en vrienden in de donker- blauwe wateren van de Indische Oceaan. De lichamen van de verdronken slachtoffers, die op de kusten van Sumatra waren aangespoeld, werden begraven op de begraafplaats Olo te Padang; na de oorlog werden deze slachtoffers herbegraven op het Ereveld Olo te Padang.Toelichtingen- Vdg Mantiri werd door de Comm. Gedragingen vh Kabinet vd
Legercdt van het KNIL dd 3 juni 1946 voor zijn moedig gedrag
voorgedragen voor het “Kruis van Verdienste”; om onbekende
redenen werd daar toen geen verdere uitvoering aan gegeven.
- Er zijn tijdens dit scheepsdrama, 4x meer slachtoffers gevallen , als
bij de ondergang van de Titanic;
- Er bevindt zich in een kapel op het Nationaal Ereveld Loenen op de Veluwe
een plaquette ter herdenking aan de zeeslachtoffers in het Verre oosten,
een herdenkingsmonument op het Landgoed “Bronbeek”te
Arnhem, alsmede een gedenkplaat op het Nederlands Ereveld Leuwigajah in
Cimahi, Java.
- Vdg/KMA Inf. KNIL André Henri MANTIRI staat vermeld in de
Slachtofferlijst van hen die hun leven verloren bij de ondergang vd
Junyo Maru en in het Slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting.
Sluiten
Bron: Jacques Z. Brijl, Luitenant-Kolonel bd.
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 20 januari 2016