Karel Manuputty, Indonesier van Ambonese of Zuid-Molukse afkomst , was lid van de Verzetsgroep Corsica in Soerabaja, aangeduid als “Ondergrondse Vereniging Corsica”.

Vast staat dat deze Verzetsgroep radiografisch contact had met de Nederlandse inlichtingendienst in Australië en Intelligence verrichtte ter voorbereiding van tenminste vier geallieerde bombardementsvluchten naar Soerabaja.

De Verzetsgroep Corsica stak in de nacht van 21 Juli 1943 op verschillende plaatsen in Soerabaja Vuurpijlen af om militaire doelen in de haven te markeren, zodat Amerikaanse bommenwerpers uit Australië gericht hun dodelijke lading konden afwerpen, vandaar de naam Vuurpijl-affaire.

Verdachten van de Vuurpijlaffaire werden gearresteerd, naar de Werfstraatgevangenis afgevoerd en daar maandenlang verhoord en gemarteld. Karel Manuputty werd met andere leden van de Verzetsgroep Corsica weggevoerd en in Juni 1944 door de beruchte Militaire Politie Ken-Pei-Tai geëxecuteerd in de Djatibossen van Bodjonegoro. Hij ligt met de kopstukken van de verzetsgroep, Dias, Hallie, Ingram en Nanlohy begraven in hetzelfde massagraf met het opschrift “Verzamelgraf Bodjonegoro”.

J.W.F Meeng Hoofd van het Bijkantoor Soerabaja van de Opsporingsdienst Overledenen O.D.O., onderdeel van het Departement van Justitie, publiceerde eind 1949 in verschillende kranten in Nederlands-Indië een namenlijst van illegale strijders uit Soerabaja , waaronder Karel Manuputty. In zijn persoonsdossier in het Nationaal Archief staat aangegeven: “behorende tot de Vuurpijl-affaire”.
Dit verhaal raakte in Nederland in vergetelheid en wordt tot op heden nooit erkend als Verzetsdaad uitgevoerd door de “Ondergrondse Vereniging Corsica”.

Niet uitgesloten kan worden, dat Karel Manuputty familiebanden had met Eliza en haar broer Dedrik Manuputty , net zoals hij van Ambonese afkomst en beiden verzetsstrijders die in Juni/Juli 1944 door de Ken-Pei-Tai geëxecuteerd in de Djatibossen van Bodjonegoro.

De Zuid-Molukse gemeenschap betaalde een hoge tol voor haar Verzet in Soerabaja. Voor zover bekend bestond de slachtoffers van de Verzetsgroep Corsica voor bijna 80 % uit Ambonezen/Zuid-Molukkers.