In de zomer van 1942 besloot een aantal Joodse families uit Winterswijk onder te duiken in het natuurreservaat het Korenburgerveen. Met de hulp van boeren werden er barakken in het veen neergezet, buurtbewoners zorgden voor water en voedsel. Zo vonden in totaal 23 mensen toevlucht in het veen, waarvan vijf kinderen.Op 27 november 1942 ontdekte de opzichter van het veen en twee superieuren van Natuurmonumenten de schuilplaats. Ze schakelden de Winterswijkse politie in die later die dag kwam opdraven met de marechaussee. De groep vluchtelingen werd opgepakt, ‘s nacht werden ze vastgehouden in het Feestgebouw. De volgende dag stond de SD klaar om ze af te voeren naar Westerbork. Bij deze actie wisten enkelen te ontsnappen, slechts drie mensen overleefden de oorlog. De rest kwam om in concentratiekampen, het jongste slachtoffer was negen maanden oud. Philip Schwarz was de enige van de groep die niet in een concentratiekamp kwam. In Kosel werd hij uit de trein gehaald om te gaan werken. Van hem is nog een brief bewaard gebleven. Philip wist niet wat het lot van zijn vrouw en kinderen was. Ook hij overleefde het kamp niet. Het trieste aan dit verhaal is dat deze groep door Nederlanders werd opgepakt. Er kwam geen Duits bevel of nazi aan te pas. Sluiten