• Periode:Tweede Wereldoorlog (1939-1945),
  
• Rang: Eerste Luitenant-Vlieger ,
  
• Eenheid: 1e Jachtgroep Veldleger van Ypenburg,
• Wapen der Militaire Luchtvaart, Koninklijke Landmacht ,
  
• Toegekend op: 6 mei 1946,
  
• Uitgereikt voor: Operatie Fall Gelb

Wanneer in april 1939 Ruys de Perez wordt gemobiliseerd, wordt hij ingedeeld bij de luchtvaartafdeling van het Nederlandse leger. Hij is afwisselend gestationeerd op het vliegveld Ypenburg bij Den Haag en Soesterberg bij Utrecht. Toen op 10 mei 1940 Duitsland Nederland binnenviel, steeg Ruys de Perez op in zijn Fokker D-21 gevechtsvliegtuig. Helaas werkten zijn boordmitrailleurs niet door een technisch mankement. Dit zorgde ervoor dat Ruys de Perez zonder zelf een schot te lossen werd neergehaald door Duitse gevechtsvliegtuigen. Met een kogelwond aan zijn arm maakte Ruys de Perez een noodlanding nabij Monster.

Pierre Jean Baptiste Ruys de Perez is op 7 juni 1909 in Bloemendaal geboren. Hij krijgt zijn opleiding tot reserveofficier aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. In augustus 1931 wordt hij beëdigd als tweede-luitenant bij het regiment huzaren. In mei 1934 komt hij bij de vlieger-opleiding te Soesterberg. Bij het uitbreken van de oorlog is hij commandant van de 1e Jachtvliegafdeling JaVA op Ypenburg. Na de capitulatie gaat hij werken voor een handelsfirma in Rotterdam. Intussen bereidt hij zijn Engelandvaart voor. In de nacht van 1 op 2 september 1941 vertrekt Boy Ruys met zijn kornuiten Carel Steensma (vlieger van de 2e JaVA op Schiphol) en Lodie Voûte in een vijf meter lange houten motorboot. Even na middernacht, in dichte mist, varen zij uit via het Haringvliet. Op de brug bij Spijkenisse, die normaal na middernacht niet meer bewaakt wordt, gaan ineens alle zoeklichten aan en wordt er op hen geschoten. Later blijkt dat de Duitsers op zoek zijn naar een neergestort Brits Blenheimvliegtuig. Boy Ruys raakt licht gewond, Voûte blijft ongedeerd, maar Steensma's bovenbeen is verbrijzeld. Ze varen door. Bij Hellevoetsluis worden ze door Duitse radar ontdekt, maar de Duitsers schieten mis. Eenmaal op open zee denken ze veilig te zijn. Maar na een half uur loopt de motorkracht steeds verder terug, kennelijk was de motor bij de beschieting ook geraakt. Zij worden door de Duitse Kriegsmarine opgepikt en gearresteerd. Ruys en Carel Steensma worden overgebracht naar het Luftwaffe Lazarett in Amsterdam. Voûte belandt in een Duits tuchthuis. Na enkele dagen wordt Ruys overgebracht naar het beruchte ‘Oranjehotel’, de strafgevangenis in Scheveningen. Uiteindelijk veroordeeld tot de doodstraf wordt Boy Ruys de Perez op 15 augustus 1942 in de duinen bij Bloemendaal gefusilleerd. In de afscheidsbrief aan zijn vrouw en zoontje schrijft Boy: 'Hedenmiddag om half drie zal het plaatsvinden. Met mij zal het goed gaan.'