Adrianus Jacobus Wilhelmus Simonis
1917-1942
Oorlogsslachtoffer
Is 25 jaar geworden
Geboren op 30-03-1917 in Den Haag
Overleden op 20-10-1942 in Wassenaar, Waalsdorpervlakte
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Adri en Koos Simonis, verzet en herinnering
In de Tweede Wereldoorlog zijn veel mensen gewelddadig omgekomen. Door krijgshandelingen of omdat zij verzetsdaden pleegden tegen de nazi’s. Altijd bleven er mensen achter. Vrouwen of mannen, die hun partner kwijt waren. Kinderen die opgroeiden zonder vader of moeder en in plaats daarvan moesten leven met de nagedachtenis van een held, een foto aan de muur. Er wordt wel eens gezegd dat trauma’s overerfbaar zijn. Dat mensen de last van hun verleden doorgeven aan hun kinderen en dat dat pas door de generaties heen slijt. Zoals bij de familie Simonis, waarvan de vader en een zoon door de Nazi’s werden gedood nadat zij verzetsdaden hadden gepleegd. Charlotte van Leeuwen vertelt wat ze weet over haar overgrootvader en haar oudoom.
Jacobus Cornelis Adrianus Simonis (9 juli 1892-22 mei 1943) woonde in Den Haag in de Johannes Camphuijsstraat met zijn vrouw Mien en drie kinderen, was magnetiseur en had een eigen rijwielzaak. Al vroeg in de oorlog kwam hij in verzet, daarbij bijgestaan door zijn oudste zoon Adrie (Adrianus Jacobus Wilhelmus Simonis, 30 maart 1917 – 20 oktober 1942), van beroep constructietekenaar. Vader Simonis was de oprichter van de Oranje Garde en ook zoon Adrie zat er tot over zijn oren in. De Oranje Garde was een vroege verzetsgroep, die vooral in Zuid-Holland en Noord-Brabant opereerde. Doel was om waar mogelijk de Duitsers afbreuk te doen. Er werden wapens verzameld, telefoonkabels doorgesneden, brandbommen en tijdbommen geplaatst. In Scheveningen werd een loods van de Wehrmacht vernield en op de Leusderheide een Duits munitiedepot. Er werd volop meegedaan aan de verspreiding van illegale bladen. Ook werden tekeningen en foto’s gemaakt van belangrijke militaire objecten en verdedigingswerken die dan naar Engeland werden doorgegeven.
Hoewel de Duitse repressie in de eerste oorlogsjaren minder erg was dan hij later zou worden, waren dit verzetsactiviteiten, die de bezetter absoluut niet over zijn kant liet gaan. Dat werd zowel Koos Simonis als zijn zoon Adrie op 4 september 1941 fataal. Er zijn twee versies van wat er zou zijn gebeurd. De ene is dat leden van de Oranje Garde met zogenaamde ‘brandampullen’ bezig waren geweest in een pand aan de Scheveningse Keizerstraat en dat daarbij een brandje zou zijn ontstaan. Ze piekerden er niet over om de brandweer te waarschuwen. Die fik kregen ze zelf wel uit en van officiële instanties kreeg je alleen maar vragen. De zaak zou met een sisser zijn afgelopen als niet een oplettende buurtbewoner de brandweer toch had gewaarschuwd. Er was niets meer te blussen, maar men rook nattigheid en waarschuwde de politie. Die vond allerlei verborgen spullen maar ook een lijst van medewerkers van de Oranje Garde. Er volgde een golf van arrestaties en vader en zoon Simonis zaten ook onder de arrestanten.
De tweede versie is dat er verraad in het spel zou zijn geweest van een agent/provocateur, die ook Joodse mensen en verzetsmensen aan de politie overleverde onder het mom van ze te willen redden. Welke van de twee versies ook de juiste is, feit is dat de arrestanten werden opgesloten in wat het Oranjehotel werd genoemd. Het Oranjehotel was destijds de bijnaam voor de Scheveningse strafgevangenis. Ruim 25.000 mensen zaten hier tussen 1940 en 1945 opgesloten voor verhoor en berechting. Opgepakt voor handelingen die de Duitse bezetter als overtreding zag. Verzetsmensen, maar ook Joden, communisten, Jehova’s getuigen en zwarthandelaren. Al in de oorlog werd de gevangenis het ‘Oranjehotel’ genoemd. Een ode aan de verzetsstrijders die hier vastzaten. Velen, waaronder ook vader en zoon Simonis werden er verhoord en die verhoren verliepen allerminst zachtzinnig. Onder de gevangenen zaten behalve ‘gewone’ Nederlanders ook bekende mensen, zoals Soldaat van Oranje Erik Hazelhoff Roelfzema, professor Rudolph Cleveringa, Titus Brandsma, George Maduro, Pim Boellaard, Corrie ten Boom, Trix Terwindt, Anton de Kom, Simon Vestdijk, Henri Pieck en Heinz Polzer (Drs. P.). Voor velen van hen was het Oranjehotel het beginpunt van jarenlange opsluiting in verschillende Duitse gevangenissen en concentratiekampen. Voor ruim 250 gevangenen was dit het eindpunt. Zij werden op de nabijgelegen Waalsdorpervlakte gefusilleerd.
Voor Adrie Simonis kwam het einde het eerst. Ruim een jaar na zijn arrestatie werd hij ter dood veroordeeld. Hij behoorde tot het deel van de Oranje Garde dast op de Waalsdorpervlakte (aan de noordwestkant van Den Haag) werd gefusilleerd. Zijn vader heeft dat nooit geweten. Mien Simonis kwam wel op bezoek, maar verzweeg angstvallig wat er met hun zoon was gebeurd. Uit de ontroerende afscheidsbrief, die Adrie schreef lezen we, dat hij in al zijn ellende kracht putte uit zijn geloof en uit de vaste hoop dat zijn vaderland eens vrij zou worden. Pas 25 jaar oud was hij maar hij had vrede gevonden met zijn lot. “Treur niet over mij. Ik word gelukkig in het vaderhuis met de vele woningen.” De brief is geschreven in de morgen van 20 oktober 1942, de dag dat Adrie werd doodgeschoten. Voor Koos Simonis was de oorlog nog niet ten einde. De nazi’s veroordeelden hem weliswaar niet direct ter dood – een langzame dood was goed genoeg – maar brachten hem over naar Düsseldorf, Mien en Imkje hebben nog net naar man en respectievelijk vader kunnen zwaaien toen hij via Bezuidenhout daarnaar toe werd gebracht. In Düsseldorf werd hij slecht behandeld en dat werd hem op 22 mei 1943 te veel. Een verzwakt hart zou de doodsoorzaak zijn geweest, maar algehele verwaarlozing en mishandeling komt waarschijnlijk dichter bij de waarheid. De familie zou pas veel later van zijn dood horen. Er is een document van 6 mei 1946 waarin van zijn overlijden wordt gesproken; het kan zelfs zijn dat de familie er nog later van hoorde. Moeder Mien Simonis bleef in alles wat ze had meegemaakt sterk. Ze had nog twee kinderen, Imkje (de oma van Charlotte van Leeuwen) en Koos jr. (die later naar Australië zou emigreren). Het gezin kon blijven wonen in het huis waar ze altijd hadden gewoond. Mien liet Imkje regelmatig eten brengen naar Joodse mensen in de buurt terwijl ze zelf amper te eten hadden. Ze vond dat zij het harder nodig hadden. Ook was er een ondergedoken gedeserteerde Duitser in huis. Later bewoonde moeder Mien Simonis de benedenverdieping en woonde Imkje met haar man en kinderen een verdieping hoger
Maar het verdriet bleef en het zat diep. Charlotte van Leeuwen: “Volgens mijn vader was zijn oma een sterke vrouw. Van mijn eigen oma weet ik dat ze altijd de herdenkingen bezocht in het Oranjehotel en op de Waalsdorpervlakte. Later bezocht ze ook het graf van haar vader, mijn overgrootvader, die in een ereveld in Düsseldorf begraven ligt. Ik heb die gewoonte voortgezet en ga op 4 mei afwisselend naar Loenen (waar Adrie begraven ligt), naar de Waalsdorpervlakte en naar Düsseldorf. En de namen Jacobus en Adrianus meanderen door de familie; ook mijn dochter heet Adriana. Vertellen over haar vader en haar broer deed mijn oma heel veel, over wat ze precies deden in de oorlog een stuk minder, zelf bracht ze destijds illegale bladen rond. Dat haar vader en haar broer door Duitsers waren omgebracht, dat bleef altijd bij haar. Zij en haar moeder snapten best dat er ook goede Duitsers waren geweest en dat je de mensen van na de oorlog de daden van de mensen in de oorlog niet kon verwijten. Oma wilde best een dagje in Duitsland zijn, maar er overnachten wilde ze absoluut niet. ‘Dan hoor ik straks weer die soldatenlaarzen’, zei ze dan. Ze had zo veel gehuild dat ze geen tranen meer had. Ze kon niet meer leed toelaten dan ze al te verwerken had gekregen. Voor mijn vader is wat hij bij zijn moeder heeft gezien altijd iets pijnlijks gebleven. Maar er is ook een andere kant. Zowel van mijn vaders- als van mijn moederskant zaten mensen in het Verzet. Ik besef dat ik dankzij mensen als hen in vrijheid mag leven en vrije (politieke) keuzes mag maken. Een beetje dankbaarheid voor en trots zijn op al die mensen, dat mag best. We lopen er soms gemakkelijk aan voorbij, maar de oorlog heeft mensen, waaronder mijn familie het nodige gekost. Ik weet heel goed dat kiezen in oorlogstijd van een heel andere orde is dan kiezen in vredestijd. Maar misschien is er ook wel een lijn van hun keuze van toen naar de mijne van nu. Zij handelden op basis van een fatsoenlijkstandpunt; ik probeer dat ook te doen. Op mijn manier geef ik zo hun erfgoed door.”
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 26 maart 2024
Over Adrianus Jacobus Wilhelmus Simonis.
Gevallen in het Verzet. Opdat wij niet vergeten...
Laatst bekende adres: Johannes Camphuijsstraat 250 te Den Haag (Bezuidenhout).
Locatie van overlijden: Fusilladeplaats Waalsdorpervlakte te Wassenaar.
Wijze van overlijden: Gefusilleerd.
Locatie laatste rustplaats: Nationaal ereveld Loenen te Loenen.
Lid van de Oranjegarde. Op 4 september 1941 gearresteerd wegens sabotage en organisatie van het verzet. Tot juni 1942 in het "Oranjehotel"gezeten. Daarna naar Utrecht vervoerd en ter dood veroordeeld.
Samen met de volgende personen gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte:
- Alexander Hermanus van den Berg,
- Franz Ernst van Kampen,
- Gerrit David van der Linden,
- John Frederik Zeldenrust.
Overige gegevens: Zoon van Jacobus Cornelis Adrianus Simonis en Wilhelmina van Rijn. Vader Jacobus Cornelis Adrianus Simonis was om dezelfde reden gearresteerd en aan zijn door mishandeling bekomen verwondingen in Duitsland overleden.
Website-vermeldingen:
Onderscheidingen:
- Verzetsherdenkingskruis.
- Mobilisatieoorlogskruis.
Bron: Bureau Decoraties, Ministerie van Defensie.
Bron:
- Bevolkingsregister Haags Gemeentearchief.
- St. WO2 Sporen.
- Bastiaan de Leeuw.
SluitenGeplaatst door Jurriaan Wouters op 16 oktober 2019