David Stenfert Kroese
1920-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 24 jaar geworden
Geboren op 19-12-1920 in Rotterdam
Overleden op 09-03-1945 in Oostkapelle
Rang
Militair onderdeel
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Een dramatisch einde
Willem Herman Stenfert Kroese uit Enschede (*1887-1967) was bankdirecteur bij de NV ‘Het Onderling Credit’, later president van de Nederlandse Bank in Rotterdam. Hij trouwde op 8 juni 1916 met de Rotterdamse Hannah Croll (*1890). Na een jaar, op...
Lees meer
Willem Herman Stenfert Kroese uit Enschede (*1887-1967) was bankdirecteur bij de NV ‘Het Onderling Credit’, later president van de Nederlandse Bank in Rotterdam. Hij trouwde op 8 juni 1916 met de Rotterdamse Hannah Croll (*1890). Na een jaar, op 19 mei 1917 werd hun eerste kind Willem Herman geboren. Hij zou theologie gaan studeren en in de voetsporen van zijn opa het ambt als dominee uitoefenen.Het jonge gezin verhuisde 18 september 1918 naar een grotere woning op de Heemraadsingel 112 te Rotterdam, Hannah is in verwachting van haar tweede kind. Drie maanden later op 13 december 1918 werd een dochter geboren, zoals in die tijd gebruikelijk genoemd naar haar moeder. Hannah zal zich ontwikkelen tot een kordate, moedige vrouw die het de Duitse bezetter nog behoorlijk lastig zal maken. Op 9 december 1920 werd David geboren, wat in de dagelijkse omgang al gauw ‘Davy’ wordt.Omdat de zwangerschapsperiode vermoedelijk niet helemaal vlekkeloos verloopt werd moeder Hannah eind augustus 1922 opgenomen in een kliniek te Wassenaar waar dochtertje Lennie ter wereld kwam. Op de gezinskaart van het stadsarchief Rotterdam staat vermeld dat vader Willem Herman zijn dochter heeft laten inschrijven op het stadhuis van de gemeente Wassenaar. In 1930 verhuisde de familie naar een prachtige villa op de Vijverlaan 15 in het zuiden van Rotterdam. Het huis had een grote tuin en voor de kinderen de mogelijkheid om heerlijk buiten te kunnen spelen.
De kinderen groeiden voor de oorlog heel gelukkig op, Hannah fokte New Foundlanders en die hoorden bij de jeugd van de kinderen.
De familie genoot van mooie vakanties o.a. naar de Veluwe. In de zomer van 1935 reisde het gezin per auto naar de Plansee, Tirol in Oostenrijk, waar dochter Lennie, ze is inmiddels 12 jaar oud, ernstig ziek werd. Lennie overlijdt aan een hersenvliesontsteking en de ouders besluiten hun kind in Reutte te laten begraven. Deze gebeurtenis heeft een enorme impact gehad op het gezin.Inmiddels zit David op het Rotterdams Lyceum, zijn schoolresultaten blijven onder de maat waarop zijn ouders besluiten hem naar Bloemendaal te sturen. Niet duidelijk is waarom hij op 21 september 1938 verhuisde naar het internaat ‘Huize Uthem’ in Bloemendaal. Had het te maken met het vroegtijdig overlijden van zijn jongere zusje? David werd ingeschreven op het Kennemer Lyceum Overveen en behaalde na twee jaar, in 1940 zijn diploma HBS-B. Het Kennemer was voor de oorlog een bekende school in den lande. Volgens een artikel in het Haarlems Dagblad zelfs de grootste school in het land met vijfhonderd leerlingen en vijftig docenten. Het was echter ook een school die bij velen gemengde gevoelens opriep. Speciaal in de kringen van het openbaar onderwijs had men niet veel sympathie voor scholen als het Kennemer. Men zag blijkbaar het neutrale onderwijs als oneerlijke concurrentie.
Het is goed mogelijk dat in de periode op het ‘Kennemer’ bij David het zaadje gelegd is later verzet te plegen tegen de Duitse overheerser. Het Kennemer Lyceum kent 63 Nederlandse oorlogsslachtoffers.Op 19 juli 1940 keerde David terug naar zijn ouderlijk huis op de Vijverlaan in Rotterdam. In hetzelfde jaar start hij, samen met zijn beste vriend Jan Remijnse een technische studie aan de Universiteit Delft. Eind 1940 moest de universiteit sluiten i.v.m. protesten tegen het ontslag van de Joodse professoren, maar in de loop van het jaar mocht de universiteit weer worden heropend. Februari 1943 vond een aanslag plaats op een belangrijke NSB’er, het spoor leidde naar een groep Delftse studenten. De Duitsers beantwoordde als represaille met het uitvoeren van diverse razzia’s in verschillende studentensteden. In Delft werden in de gebouwen van de Technische Hogeschool en het studentenhuis 223 studenten opgepakt en naar kamp Vught gevoerd.
Als voorwaarde voor hun vrijlating eisten de Duitsers dat de studenten een loyaliteitsverklaring zouden tekenen waarin ze zouden beloven zich te onthouden van anti-Duitse acties. Al snel werd deze eis uitgebreid tot alle studenten. Alleen degenen die de verklaring tekenden, mochten doorstuderen.
Er ontstonden hevige discussies tussen de studenten. Voorstanders meenden dat het tekenen van de verklaring weinig voorstelde. Door te tekenen bleef de hogeschool open en konden de studenten verder studeren. Bovendien: wie het papiertje tekende, hoefde zich nog niet te houden aan de belofte om niets tegen de Duitsers te ondernemen. Maar tegenstanders vonden dat het een principiële kwestie was: men moest niet steeds blijven toegeven aan de Duitse eisen. De Delftse hoogleraren besloten de studenten toch aan te raden om de verklaring te tekenen. Uiteindelijk tekende 25% van de studenten de loyaliteits-verklaring. Op 5 mei 1943 werden degenen die niet getekend hadden opgeroepen om zich te melden voor tewerkstelling in Duitsland. Van de Delftenaren gaven 800 à 900 gevolg aan de oproep. De rest van de studenten die niet getekend hadden, ongeveer 40 procent van het totale aantal Delftse studenten, dook onder of vond een sluipweg om een baan aan te nemen.Om aan de tewerkstelling te ontkomen besloot David eind februari 1943 uit Rotterdam weg te gaan en te verhuizen naar Moergestel waar zijn zus Hannah woonde. Hij kreeg werk bij zijn toekomstige zwager Gijs van den Bergh als bedrijfscontroleur in de textielfabriek AaBe in Tilburg. In de loop van 1943/44 intensiveren de Duitsers de razzia’s door geheel Nederland en het risico opgepakt te worden neemt toe. In overleg met de familie van den Bergh duikt David onder in de textielfabriek AaBe.In het najaar van 1944 naderden de geallieerden steeds dichter de stad Tilburg. De stad werd op 14 oktober omsingeld door de Brigade Prinses Irene en een Schotse divisie, waarna de strijd begon de stad te zuiveren van achtergebleven Duitse troepen. Na dertien dagen van hevige gevechten waarbij 54 burgers omkomen, volgde de bevrijding op 27 oktober. Voor David het moment om zich als oorlogsvrijwilliger (OVW-er) aan te sluiten bij de Prinses Irene Brigade, wat in zijn defensiedossier genoteerd staat op 11 november 1944.Na een screening en een korte opleiding wordt hij als motorordonnans ingedeeld bij gevechtsgroep 1 No.6058. Tijdens de veldtocht bevond Davy zich met een deel van de Irene Brigade in november 1944 voor bewakingsdoeleinden bij een bunkercomplex van de Atlantikwall (Fort Mammoet) nabij Domburg in Zeeland. Op 9 maart besloot hij met drie van zijn kameraden in Domburg te gaan stappen.Uit het dagboek van G. van Dam:
'Op zekere dag was ik op een van mijn zwerftochten langer weggebleven dan ik van plan was. Om toch nog op tijd terug te zijn voor mijn wachtbeurt moest ik een kortere weg van Domburg naar Fort Mammoet zien te vinden. Ik wist dat er langs het duin een pad liep dat veel korter was dan de gebruikelijke route. Terwijl ik op dat pad toeliep zag ik dat er een Spaanse ruiter voor was geplaatst die de weg versperde. Daar er geen waarschuwingsbord bij stond schoof ik de ruiter opzij, liep het pad op en zette de ruiter weer terug op zijn plaats. Nadat ik een eindje het pad was opgelopen viel het mij op dat er aan weerszijden Duitse’ Tellerminen’ verspreid lagen. Op het pad zelf was niets te zien. Toch vertrouwde ik het niet helemaal en uit voorzorg ging ik aan de rand van het pad lopen. Ik kwam vroeg genoeg bij de bunker om de Bruin op tijd te kunnen aflossen.De avond daarop, het was 9 Maart 1945, kwamen drie man van de 1e gevechtsgroep op één motorfiets uit Domburg. Het waren Burger, Stenfert-Kroese en Vermeulen en op goed geluk sloegen zij het pad in dat ik de vorige dag had gevolgd. Halverwege reden ze op een mijn (Tellermine) die in het midden van het pad was ingegraven. Alle drie waren ze op slag dood. Bij onderzoek bleek dat het hele pad met antitankmijnen was bezaaid. Dit soort mijnen is op een bepaalde druk afgesteld en een voetganger kon er meestal zonder risico op stappen.'Op 20 april 1945, het westen van Nederland zucht nog onder de bezetting, schreef de moeder van David een briefje aan een vriendin:”We hebben bericht gekregen van Davy. Het mag niet bekend worden, praat er dus verder niet over! Hij is al de gehele winter in actieve dienst als motorrijder bij de ‘Brigade Irene’. Hij was de eerste uit de buurt die weg ging. Je begrijpt, dat we razend trots op hem zijn en toch ook wel erg in spanning zitten, enfin je kent de combinatie !”Zij weet niet dat haar zoon Davy inmiddels is gesneuveld en op 9 maart 1945 met twee van zijn kameraden met militaire eer is begraven op het noodkerkhof te Oostkapelle.
Sluiten
Bron: Bron: Familie Stenfert Kroese Kennemer Lyceum Overveen Nederlandse Oorlogsgravenstichting
Geplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 16 januari 2018
Voeg zelf een monument toe
Log in om een monument toe te voegenVoeg zelf een verhaal of document toe
Log in om een bijdrage toe te voegenNationaal archief
Bekijk persoonsdossierCategorieën
Leg bloemen op dit graf
Wilt u graag bloemen laten leggen op dit graf, dan verzorgen wij dit graag voor u.
Bestel bloemen