Hans Stranders

1937-1943

1331905381.jpg

Oorlogsslachtoffer

Is 6 jaar geworden

Geboren op 20-08-1937 in Den Haag 

Overleden op 19-11-1943 in Auschwitz 


Laatste adres
Den Haag

Afbeeldingen

1331908631.JPG
1331908716.JPG
1331908879.JPG
1331909220.JPG

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Het tragische lot van een Joods onderduikertje

Mevrouw C.A. van Dam-Oostindie – weduwe geworden op 7 juni 1940 – was een sterke en dappere vrouw die in de oorlogsjaren veel verdriet en spanning ondervond. Ze verborg in haar huis in Den Haag Joodse en andere onderduikers. Via haar huis gingen... Lees meer
Mevrouw C.A. van Dam-Oostindie – weduwe geworden op 7 juni 1940 – was een sterke en dappere vrouw die in de oorlogsjaren veel verdriet en spanning ondervond. Ze verborg in haar huis in Den Haag Joodse en andere onderduikers. Via haar huis gingen de meeste onderduikers weer door naar andere adressen. Op een avond bracht haar zoon Henk twee Joodse vrouwen en een Joods jongetje van zes jaar bij haar onder. Het jongetje heette Hansje. Op enig moment – het was weer avond - stond een dochter van een van de twee ondergedoken vrouwen bij moeder Van Dam voor de deur. Ze wilde er ook onderduiken. Henk had de twee vrouwen nog wel een handtekening laten zetten, dat ze geen brieven zouden versturen, omdat dat te gevaarlijk was. Blijkbaar was de dochter toch op de hoogte gebracht van het adres waar haar moeder verbleef. Met deze dochter erbij zou er echter een onmogelijke situatie ontstaan, en daarom werd ze de volgende dag naar een ander onderduikadres gebracht in Amsterdam. Na verloop van tijd werd ze daar opgepakt. Tijdens een verhoor heeft ze onder dwang verraden dat er op de Vreeswijkstraat 273 in Den Haag ook Joden ondergedoken zaten. De SS (ze spraken Hollands en ze waren in burger) ging ze daar ophalen. Ze eisten op autoritaire toon dat 'de joden' mee moesten komen. ‘Waar zitten ze?’ Eerst kwamen de twee vrouwen tevoorschijn. In de onderduikkamer van de vrouwen troffen ze veel geld aan. Een van de SS’ers vroeg aan moeder Van Dam: ‘U wist vast niet hoeveel geld ze bij zich hebben. Hoeveel betaalden ze u eigenlijk?’ En: ‘Hoe komt u aan bonnen?’ Moeder Van Dam had geantwoord dat die bij haar door de brievenbus werden gegooid en dat ze niet wist wie dat deed. De tas met geld werd door een SS’er in een kast gezet. De kast werd verzegeld. Ze zouden op een ander moment terugkomen om de tas op te halen. Ze waren echter nog niet klaar: ‘U hebt ook nog een jodenjongetje in huis!’ Moeder Van Dam zei: ‘U mag hem niet meenemen, hij ligt in zijn bedje, hij is ziek!’ Een van de SS’ers liep naar boven, de ander bleef bij de twee vrouwen. ‘Dag Hansje, kom maar, we gaan uit.’ Ze namen ook het kind mee. Moeder Van Dam vroeg hoe ze wisten dat er Joden ondergedoken zaten bij haar. Ze vertelden haar dat de dochter van een van de vrouwen in Amsterdam was opgepakt en dat die hen had verraden. Toen ze vertrokken, vroeg moeder Van Dam: Kunt u dit nou voor God verantwoorden, zo’n klein kind?!’ De ene SS’er zei: ‘Nou moet u ophouden, anders nemen we u ook meteen mee!’ De ander zei: ‘Ik begrijp mevrouw Van Dam wel.’ Ze vertrokken lopend met de twee vrouwen en Hansje. Waarschijnlijk hadden ze hun auto een eindje verderop verdekt opgesteld. Ze werden gezien door de heer en mevrouw Van Ulden, de aanstaande schoonouders van zoon Klaas. Moeder Van Dam bleef ontredderd achter. Sluiten
Bron: Oorlogsgravenstichting

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 29 maart 2014

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen
Menu