Josephus Dionisus Gerardus Thijssen

Josephus Dionisius Gerardus Thijssen was de zoon van Josephus Hubertus en Rosina Femia Gerardina Hamburg. Het gezin woonde in ’s-Hertogenbosch toen Josephus geboren werd. De vader was herbergier. Op 23 jarige leeftijd vertrok Josephus naar Eindhoven. Daar trouwde hij met Maria Elizabeth Hommel. Uit het huwelijk zijn geen kinderen voortgekomen.

Josephus werd als reserve kapitein bij het 6e regiment infanterie onder de wapenen geroepen bij de algemene mobilisatie in 1939. Na de strijd keerde hij terug in de burgermaatschappij als handelsagent. Hij woonde toen aan de Sijzenlaan 92 in Den Haag. Als reserve officier kwam hij al snel in aanraking met de verzetsgroep de Orde Dienst (OD). Hij was lid van de Mekelgroep.

Op 7 maart 1941 had de SD in een woning in Den Haag een lijst met namen van de verzetsgroep gevonden. Hierop stond ook de naam van Josephus Thijssen. In de daarop volgende maanden werden alle leden gearresteerd. Josephus werd gearresteerd op 7 augustus 1941 en kwam terecht in het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA). Daar verbleef hij tot het zogenaamde eerste OD-proces begon. Josephus werd in dit proces niet veroordeeld. Hij kreeg met 60 anderen een apart proces. Tijdens dit proces, dat plaatsvond in Utrecht, werd Josephus samen met vier anderen alsnog ter dood veroordeeld. Het vonnis werd voltrokken op 25 september 1942 in de duinen bij Overveen.

Zij werden niet zoals gebruikelijk was begraven in de duinen, maar overgebracht naar het crematorium in Velsen waar hun lichamen werden verast. De asresten werden geborgen in urnen en afgegeven aan Duitse militairen. Deze bleken de urnen tijdens de oorlog te hebben overgebracht naar Hannover in Duitsland. Daar zijn de urnen overgedragen aan medewerkers van de begraafplaats Friedhof an der Seelhorst.

In 1953 werden de urnen daar ontdekt door de Oorlogsgravenstichting. Op verzoek van de families zijn de urnen teruggevoerd naar Nederland en begraven op het Nederlands ereveld Loenen op de Veluwe. Josephus Thijssen rust daar in vak D grafnummer 46 sinds 23 april 1954.

Sluiten