Tommy Sydney Zeeman

1910-1942

0

Oorlogsslachtoffer

Is 31 jaar geworden

Geboren op 05-08-1910 in Sydney 

Overleden op 15-03-1942 in Tigaroenggoe 



Militair onderdeel

Afbeeldingen

0

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Er wacht mij tragisch nieuws in Koepang

Er wacht mij tragisch nieuws in Koepang. Op het hoofdkwartier in Koepang,”, wachtten mij brieven van thuis, van mijn vader, van Berna in Australië, alsook een onverwacht telegram en een marsorder voor een betrekking in Waingapoe op Soemba. Het... Lees meer
Er wacht mij tragisch nieuws in Koepang. Op het hoofdkwartier in Koepang,”, wachtten mij brieven van thuis, van mijn vader, van Berna in Australië, alsook een onverwacht telegram en een marsorder voor een betrekking in Waingapoe op Soemba. Het telegram was op 23 september verzonden uit Amsterdam naar APO 926 Sonica2, Amerikaanse legerbasis (mijn postadres sinds Hollandia, Nieuw Guinea) en was afkomstig van het Amerikaanse leger, Victoria Park aan de CTO Brisbane, gedateerd 2 oktober. Dit moest zijn aangekomen op het kamp Columbia postkantoor op de dag dat ik Koepang verliet. Het vermeldde:” onofficieel nieuws ontvangen, dat Tommy was vermoord door de Jappen, zoek de waarheid uit, Eugenie Zeeman”. Het was verbijsterend nieuws en ik bevond mij enige duizenden zeemijlen van een door strijd verscheurd Sumatra en was op geen enkele manier bij machte om inlichtingen in te winnen, wat de zaak nog slechter maakt. Bij mijn post vond ik een brief uit Colombo, geschreven door mijn vader, waaruit ik vernam, dat hij per vliegtuig uit Amsterdam was vertrokken op de dag voordat mijn moeder mij telegrafeerde. Mijn moeder was daardoor in haar eentje, toen zij het slechtste nieuws ontving, dat een moeder over haar kind kon ontvangen. In Colombo ontving mijn vader van een zekere meneer Ebbink het nieuws,dat de dood van mijn broer vermeldde en dat er een verslag zou volgen. Een paar weken later ontving ik de brief van mijn vader van 9 november, verzonden uit Batavia met daarin de rapportages van luitenant Ebbink en kapitein v.d. Lande, die geen twijfel lieten bestaan over het gedood worden van mijn broer door de Jappen in Tiga Roenggoe, in Noordoost Sumatra op 4 maart 1942. Het getypte rapport van res. Ltn Ebbink was gedateerd op 29 oktober 1945 en van res. Kapitein v.d. Lande, de commandant van de stadswacht waartoe sergeant T. Zeeman, behoorde, op 27 oktober 1945. Dit vermeldde dat zij- na een treffen met de binnengevallen Japanse troepen naar een kampong bij Tiga Roenggoe terugtrokken, ongeveer 50 km van Pematang Siantar in N.O.-Sumatra. Op weg naar Kaban Djahé vielen zij in een hinderlaag en in het daarop volgende vuurgevecht werden verscheidene mannen gedood , of raakten gewond. Kapitein v.d. Lande, Ltn de Boer en sergeant Been slaagden er in, in het bos te ontsnappen, maar Tom en anderen, incl. Ltn. Ebbink, werden gevangen genomen. De laatste werd als gijzelaar en als schild dienend, bovenop een Japanse tank gezet en naar de Nederlandse defensielijn gereden. Zittend bovenop een tank zag hij Tommy en anderen, de handen geboeid op de rug, afgemarcheerd worden naar een greppel. Nadat hij het tankicident had overleefd en was teruggekeerd naar Tiga Roenggoe, hoorde hij die avond om 9 uur schoten klinken. Nadat hij de volgende dag was overgebracht naar Kaban Djahé werd hij weer verenigd met Ltn Suthof, die ook gevangen was genomen in Tiga Roenggoe. Die vertelde, dat de Jappen alle 22 Europeanen, inclusief Tom Zeeman, hadden geëxecuteerd. Aangenomen werd, dat de reden voor deze wreedheid het Stadswachtinsigne, dat allen hadden gedragen, was geweest. De Japanse commandant had gevraagd naar de betekenis van ‘Stadswacht’ en nadat dit letterlijk was vertaald als: ‘Townguard’, ontstak deze in woede en zei: “Oh, jullie moeten de stad bewaken, maar hier is geen stad”. Dit was naar men aannam de reden geweest tot executie. Ebbink en Suthof hadden het insigne niet gedragen en werd dit lot bespaard. Enige andere, gevangen genomen officieren werden onthoofd. Op bevel van de Jappen werden de geëxecuteerde mannen door de locale Batakbevolking begraven in de greppel waar zij waren geëxecuteerd. Toen zij na de oorlog werden opgegraven, vond men hen nog steeds met de handen gebonden op de rug. Bron: Nicolien Vijselaar Sluiten
Bron: Nicolien Vijselaar

Geplaatst door mike van venrooij op 22 april 2018

Herinneringen

Herinneringen. Mijn schoonzuster en haar dochtertje Patricia hebben het overleefd en zijn bevrijd uit het interneringskamp Aek Pamienke in het Asahan district juist ten zuiden van Pematang Siantar. Toen zich later een soortgelijke situatie... Lees meer
Herinneringen. Mijn schoonzuster en haar dochtertje Patricia hebben het overleefd en zijn bevrijd uit het interneringskamp Aek Pamienke in het Asahan district juist ten zuiden van Pematang Siantar. Toen zich later een soortgelijke situatie ontwikkelde op Java werden zij geëvacueerd van Medan naar Singapore. Nieuws over de schokkende omstandigheden in de kampen was in Australische kranten vroegtijdig op 19 september vermeld, maar het zou nog twee maanden duren eer ik nieuws ontving over mijn schoonzuster Hetty en haar beschrijving van de verschrikkelijke omstandigheden, die in de kampen heerste voor vrouwen en kleine kinderen en de gescheiden kampen voor mannen en jongens. Zij sprak ook over de slechte sanitaire voorzieningen en de geringe, dagelijkse voedselverstrekking, die van twijfelachtige kwaliteit was. Het nieuws van de mannen van Nippon, die tezamen een grote, gemeenschappelijke Oost-Aziatische welvaartssfeer hadden verkondigd was schreeuwerig (leugenachtig) en eiste niet alleen van de Europeanen en Chinezen, maar ook van de plaatselijke bevolking voor de Japanners te buigen. Gebrek aan respect zou, naar persoonlijk oordeel van de individuele Jappanner, resulteren in afranselingen, ook van vrouwen, sommige zo ernstig, dat daarbij botten gebroken werden. Drie maanden nadat de geallieerden waren aangekomen was de situatie in Batavia nog steeds chaotisch, schreef mijn vader. De plaatselijke bevolking was – niet altijd uit vrije wil – de Europeanen , de belandas- aan het boycotten. Eenieder in khaki uniform werd beschouwd als behorend tot de NICA en de NICA was het zwarte beest (de rode stier) voor de republiek. Hij (mijn vader) had een onderkomen gevonden bij de aardige, Indische familie de Kooning in Kebon Sirih en was blij een fiets te hebben bemachtigd, daar transport een groot probleem was. Toen ik dit las moest ik glimlachen: Mijn vader, die in de dertiger jaren in Batavia was rondgereden in een luxe, zwarte Packard, toen hij de toean besar was van de NHM bank, nu rondfietsend in zijn kolonels uniform door Batavia. Hoe dan ook bracht de ongerijmdheid van mijn vader op een fiets in Batavia, mij een beeld in herinnering van een hilarische situatie met betrekking tot mijn broer Tommy, gedurende zijn – gedwongen- zes maanden durende militaire dienstplicht in Batavia in 1930. Hij had evenals enkele anderen toestemming gekregen van zijn compagniescommandant om de avond en nacht thuis door te brengen en Tommy was gewend elke ochtend juist voor het appèl van zes uur zijn zilverblauwe Auburn Cord sportwagen met compressor (vergelijkbaar met de hedendaagse Chevrolette Corvette) vlak bij de poort van de kazerne te parkeren. Na een dag van militaire activiteiten zou de dienstplichtig militair van lage rang wegrijden, onder het applaus van een groepje bewonderende katjongs(straatjongens), terwijl de junior officieren van zijn eenheid moesten lopen, of per fiets naar huis gingen. Dat was juist na de ineenstorting van 1929 en de grote depressie dwong hem spoedig de Cord met zijn verchroomde uitlaatpijpen te verkopen en een 2e hands auto aan te schaffen. Mijn vader eindigde zijn brief met zijn diepe bezorgdheid uit te spreken over de politieke ontwikkeling en gelukkig zou hij naar Holland terugkeren, voordat het terrorisme van de zgn bersiapperiode het leven in Batavia zeer onplezierig en gevaarlijk zou maken. Die avond na het diner op een gemakkelijke rotan stoel gezeten, op de veranda van de officiersmess, herlas ik de brieven en het telegram en onvermijdelijk keerden mijn gedachten terug naar de herinnering aan mijn vermoorde broer. Ik herinnerde mij en het staat mij nu nog steeds met grote duidelijkheid voor ogen, toen mijn moeder, zusters en ik Tom in 1934 hadden bezocht en verbleven op de Bah Biroen Oeloe theeplantage in de hooglanden van Pematang Siantar, een klein stadje ten zuiden van Medan. Zijn huis lag onderaan een kleine heuveltop omzoomd door hoge bomen, tegen de achtergrond van golvende rijen theestruiken,die de indruk gaven van een geweldig , geribd, groen tapijt. Op een dag reed Tommy ons naar het geweldige en unieke Tobameer en de volgende dag naar een eenzaam theeplantershuis, waar hij zelf een jaar had gewoond. Rond de middag konden wij – staande op het terras –boven het uitspansel van de groene theestruiken, doorsneden door schaduwbomen, duidelijk de kustlijn van Sumatra zien en de blauwgroene straat van Malakka, versmeltend in de donkere begrenzing van de kust van Malakka, werkelijk een schitterend uitzicht, dat zelfs in die dagen, vrij van luchtverontreiniging, zich alleen een paar dagen per jaar zou presenteren.Bron: Nicolien Vijselaar Sluiten
Bron: Nicolien Vijselaar

Geplaatst door mike van venrooij op 22 april 2018

Prent ter nagedachtenis aan Tommy Sydney Zeeman

Prent ter nagedachtenis aan Tommy Sydney Zeeman
Bron: Jacques Brijl

Geplaatst door mike van venrooij op 04 maart 2018

F12bf7f0e3257fdb15f636fbe5869346 v1

Oorlogsherinneringskruis

Het Oorlogsherinneringskruis (OHK) dat postuum aan Tommy Sydney Zeeman toegekend is.
Bron: Jacques Brijl

Geplaatst door mike van venrooij op 30 november 2017

411b7caea72edd76b3e047a52756a715 v1

Tragische dood van Tommy Sydney Zeeman

De moord op 21 Stadswachters bij TIGA ROENGGOE, DELI, SUMATRA’S OOSTKUST (WOII). 1.Inleiding In verband met het dreigende oorlogsgevaar in Z.O. Azië besloot het KNIL haar leger te versterken met een aantal hulpkorpsen. Zo werden er hulpkorpsen... Lees meer



De moord op 21 Stadswachters bij TIGA ROENGGOE,
DELI, SUMATRA’S OOSTKUST (WOII).
1.Inleiding
In verband met het dreigende oorlogsgevaar in Z.O. Azië
besloot het KNIL haar leger te versterken met een aantal
hulpkorpsen.
Zo werden er hulpkorpsen opgericht om bepaalde plaatsen
en belangrijke gebieden te beveiligen; in aansluiting
daarop werden Stads- Landwacht- eenheden opgericht.
De meeste Stadswachten waren vrijgesteld van hun
militieplicht, maar melden zij zich als vrijwilliger bij
bijv. bij de Plaatselijke Stadswacht, om hiermede
een bijdrage te leveren bij de beveiliging en verdediging
van eigen ondernemingen en plantages, zoals dat ook
in Deli op Sumatra’s Oostkust had plaatsgevonden.
Ook o.a. de op 26 dec. 1906 te Semarang geboren HendrikJan Theodoor HESSING, achtte het als zijn plicht een bijdrage
te leveren voor de verdediging van Deli, het land dat hij
lief had en besloot zich toen als vrijwilliger bij de Stadswacht te meldden; vervolgens werd hij als Stw. Sld. Inf. KNIL. bij de Afd. Deli ingedeeld. Van beroep was Hendrik Jan Theodoor Landbouwkundige, “planter in de Cultures”, zoals dat vroeger heette, op een onderneming van de Senembah Mij.
Een andere Stadswachter,die bij deze eenheid was ingedeeld, was de Stw. Sld. Inf. KNIL Maximiliaan Volkert Willem van der WILLIGEN.

Hij was geboren op 7 mei 1906 te Zuidlaren. Maximiliaan
was eigenlijk Belasting Rechtskundige en had in den Haag gestudeerd; vóór WOII was hij Procureur bij een Handels Mij. in Medan. Hij was getrouwd met Marie Louise KNOESEN, maar het echtpaar had geen kinderen.
2.Dramatische gebeurtenissen bij Tiga Roenggoe
In de nacht van 14 op 15 mrt 1942 werden 21 vrijwillige
Stadswachters van het KNIL bij Tiga Roenggoe, een plaatsje
op de weg van Pematang Siantar naar Kabangdjahe, door
Japanse militairen vermoord.
De Stadswachters van het KNILHendrik Jan Theodoor HESSING en Maximiliaan Volkert Willen van der WILLIGEN behoorden ook tot deze slachtoffers.
De Stadswachters hadden tot taak enige bruggen te bewaken
en hadden bij het horen van berichten, dat intussen Japanse eenheden op de Oostkust van Sumatra waren geland - bij hun terugtocht voor de overmachtige vijand, conform hun
opdracht - plichtsgetrouw tijdig de hun toevertrouwde bruggen vernield.
Dit moedige besluit werd door hen genomen – ondanks dat
zij via de NIROM (Nederlands Indische Radio Omroep) en
krantenberichten moeten hebben vernomen – dat het
Japanse Leger o.m. op het eiland Tarakan en in Balikpapan, onze militairen had geëxecuteerd en onthoofd – die
betrokken waren bij het vernielen van bruggen en
belangrijke installaties in hun gebied.

De Japanners die intussen op 12 mrt. 1942 bij Laboean Roekoe waren geland, behoorden tot het gemot. Regiment Verkenners/Cav. van de 2de Divisie van de Keizerlijke Garde.
Na de landing had deze eenheid een omtrekkende beweging
gemaakt en verrasten de Stadwachters bij het dorpje
Tiga Roenggoe.
De Stadswachters werden onmiddellijk gevangen genomen, ontwapend en daarna op 14 mrt. 1942 tussen 20.00 – 21.00 uur in koele bloede vermoord door de Japanse militairen van genoemde Cavalerie- verkenningseenheid.
Volgens de latere verklaringen van 5 getuigen, t.w. Pikir marga Poerba, Hendrien marga Poerba, Sarbia marga Poerba, Hasan marga Baragin en Janssen marga Manabe werden de volgende dag de lichamen omstreeks 12.00 uur - in opdracht van de Japanners - door dorpsbewoners begraven in een schuilloopgraaf bij een lokale school.
Hun lichamen lagen over een groot gebied verspreid en er lag overal veel bloed; daarbij bleek onder meer ook, dat de slachtoffers, met hun armen op hun rug waren vastgeboden.
Sommigen hadden lussen om hun nek en één slachtoffer met
een fors postuur bleek te zijn onthoofd.
De slachtoffers werden vervolgens door dorpsbewoners
naar de schuilloopgraaf gesleept, dan wel op geïmproviseerde bamboebrancards naar de plaats gebracht waar zij werden begraven.


In nov. 1947 werden tenslotte de stoffelijke resten van de Stadswachters ontdekt en konden alle slachtoffers door de
Gerechtelijke Geneeskundige, dr. TH. P.J. Boortman worden
geïdentificeerd.
Tot de 21 vermoorden behoorden enige zeer vooraanstaande
“Delianen”, zoals de Oud- hoofdadministrateur van de Deli-
Mij., dhr. P.M. Visser en de toenmalige Secretaris
van de Tabaks- Mij. “Arendsburg”, dhr. W.F. van den Berg.
Voorts behorenden ook de Stadswachters Hendrik JanTheodoor HESSING en Maximiliaan Volkert Willem van der WILLIGEN behoorden tot de geïdentificeerde slachtoffers. De dood bleek te zijn veroorzaakt, door schoten in “de Nek”, waardoor het hoofd verbrijzeld werd.
Alle slachtoffers bleken daarna te zijn begraven in een schuilloopgraaf op het erf van de plaatselijke school.
Uit het na WOII ingestelde onderzoek, bleek voorts dat diegene, die de opdracht had gegeven tot genoemde massamoord, de Majoor Junzaburo Nakamura te zijn, de Plv. Commandant van de eerder genoemde Verkenningseenheid.
Bij het verdere onderzoek bleek echter , dat Nakamura al tijdens WOII in Nieuw- Caledonië was gesneuveld, zodat de Ned. Temporaire Krijgsraad te Medan, hem niet meer voor zijn ernstige oorlogsmisdaden kon berechten.
De commandant van de Verkenningseenheid, Kol. Yuzo
Kitayama werd in apr. 1949 door de Temporaire Krijgsraad


vrij gesproken van de gebeurtenissen rond Tiga Roenggoe,
omdat hij toen niet ter plaatse aanwezig was geweest en toen ook niet op de hoogte was van de misdadige handelingen van maj. Nakamura.

Na de oorlog werden de slachtoffers door de OGS. herbegraven op:
- het Ereveld “Ancol” te Jakarta (Batavia), vwb. Hendrik Jan Theodoor HESSING; vak/rij/nr. : VI 155.
- het Ereveld “Ancol” te Jakarta (Batavia), vwb. Maximiliaan Volkert Willem van der WILLIGEN; vak/rij/nr.: V 187.

Moge Gods Zegen op hen rusten!

’s-Gravenhage, juni 2017

JZB




Sluiten
Bron: Jacques Brijl

Geplaatst door mike van venrooij op 26 juni 2017

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Nederlands Ereveld Ancol


Vak/rij/nummer V188
zeeman.t.s.2005.jpg

Leg bloemen op dit graf

Wilt u graag bloemen laten leggen op dit graf, dan verzorgen wij dit graag voor u.
Bestel bloemen
Bloemen en kransen

Nationaal archief

Bekijk
Menu