Nelis van den Brink trouwde op 22 november 1923 met Maria Koetsier in Doorn. Nelis leerde Maria kennen tijdens zijn werk als tuinbaas bij oud minister Colijn in Leersum, zij was werkzaam als keukenprinses, destijds de naam voor eerste kookster....
Lees meer
Nelis van den Brink trouwde op 22 november 1923 met Maria Koetsier in Doorn. Nelis leerde Maria kennen tijdens zijn werk als tuinbaas bij oud minister Colijn in Leersum, zij was werkzaam als keukenprinses, destijds de naam voor eerste kookster. Het echtpaar kreeg zeven kinderen, vier meisjes en drie jongens. Omdat Nelis een baan als tuinbaas aanvaardde bij psychiatrische inrichting Stichting Bloemendaal in Loosduinen, verhuisde het gezin van de Amersfoortseweg in Doorn naar de Monsterseweg 53 Den Haag/Loosduinen. Hij was in Loosduinen actief als kerkraadslid, lid van de schietvereniging, en deed in verzekeringen naast zijn werk als tuinbaas. Een actief mens dus. Maria bekommerde zich om het gezin.De familie woonde in een personeelswoning op het terrein van de Stichting Bloemendaal. In het begin van de oorlog sloot Nelis zich aan bij het opkomend verzet in Loosduinen. Zijn collega op Bloemendaal, Bert Lammers zat ook in de verzetsgroep die geleid werd door Jan Willem Kempff. In 1942 kwamen de kleine verzetsgroepen in Loosduinen te vallen onder de Ordedienst (OD) door de verbindingsofficier Bram Fros uit Loosduinen die contact zocht met de verbindingsofficier in Den Haag Henri Molt. In Den Haag was de oud-commandant veldleger, generaal Jhr. W. Roëll, samen met de beroepsofficier overste Johan Westerveld bezig een organisatie op te bouwen, die later "De Ordedienst" zou gaan heten. Deze organisatie had tot doel in te grijpen bij het ontstane machtsvacuüm wanneer de Duitse troepen zouden capituleren. Hun doel was het zorgen voor een "voorlopig bewind om de rust en orde te handhaven. Anders dan Roëll, die als autoritair denkend generaal niet veel van politieke partijen moest hebben, had overste Westerveld een zuiver begrip voor de positie van een militair apparaat in dienst van de parlementaire democratie. Westerveld legde contacten met diverse vooraanstaande politici en personen uit het bedrijfsleven. Hij schakelde voor het leggen van contacten in de provincies een driemanschap in.Medio januari 1941 kwam de opdracht van het hoofdkwartier om tot samenwerking van de verzetsgroepen in Loosduinen over te gaan. Deze opdracht was niet eenvoudig! In de Notenbuurt werkte de groep van Martinus Staamer nauw samen met de groep Kempff. Het grote probleem om beide groepen te bundelen hield verband met de praktische organisatie. In de groep Kempff was de totale opbouw van de organisatie bij ieder lid bekend, ieder lid bewaarde thuis zijn eigen wapens. In de groep van Staamer was om veiligheidsredenen de organisatie celvormig ingericht. De wapens waren op een centraal punt verborgen. Door deze omstandigheden verliep een fusie niet zo vlot. Op 19 maart 1941 kwam na een laatste bespreking een fusie tot stand, twee dagen later viel de eerste grote klap op Loosduinen. Op vrijdag 21 maart 1941 wordt Jan Willem Kempff in de middag gearresteerd, gelijktijdig en in de dagen daarna de rest van de leden, inclusief de groep van Martinus Staamer. Een week voor de arrestatie van Kempff was Henri Molt van de OD Den Haag gearresteerd en naar de Scheveningse strafgevangenis (Oranjehotel) gebracht. Bij de Sicherheitsdienst (SD) op het Binnenhof nr. 7 te Den Haag vonden in de regel de verhoren plaats.Nelis van den Brink en Bert Lammers hadden op verzoek van hun verzetsgroep wapens verstopt in de Orangerie op het terrein van hun werkgever. Zij hadden geen enkel idee wat de consequenties zouden zijn als de Duitse bezetter deze wapens zou vinden. Uit het strafdossier van de OD-groep blijkt dat het ging om vier kisten mitrailleurmunitie, een zak overige munitie en tien pistolen. Beide mannen zijn door de Nederlandse rechercheurs van de Haagse politie Poos en Slagter, die werkzaam waren bij de SD op dinsdag 22 maart 1941 gearresteerd. Na diverse verhoren werden zij overgebracht naar de strafgevangenis in Scheveningen.In augustus wordt Nelis overgebracht naar het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA). Daar werd hij -Stubeälteste- en heeft veel voor zijn medegevangenen kunnen betekenen. Hij werd "kleine Nelis" genoemd, dit in tegenstelling met "grote Nelis" de kampbeul. De periode in Amersfoort werd afgewisseld met detentie in de Wehrmacht-gevangenis te Utrecht. Het doel was mogelijke bevrijdingsacties van het verzet te voorkomen. Op 8 april 1942 worden in het grote OD-proces in kamp Amersfoort de doodvonnissen uitgesproken tegen drieënzestig personen, ook Nelis van den Brink en Bert Lammers horen bij deze groep. Na bevestiging van het vonnis wordt de gehele groep overgebracht naar de gevangenis in Utrecht. Op 1 mei gaat de groep per trein op transport naar Berlijn en van daaruit per vrachtwagen naar het nabij gelegen Oraniënburg waar het concentratiekamp Sachsenhausen is. Nelis van den Brink wordt op zondag 3 mei in alle vroegte gefusilleerd op het Industriehoff van het concentratiekamp en gecremeerd in het crematorium.Voor zijn vrouw brak een zeer moeilijke tijd aan, zij bleef met zeven kinderen achter en moest in 1944 evacueren in verband met de V2 lanceerbasis. De Duitsers schoten deze langeafstandsraketten vanuit Loosduinen af richting België en Engeland. Haar ouders, die in het buitengebied van Doorn woonden in een jachtopzienerswoning van Kasteel Sandenburg ontfermden zich over haar en hun kleinkinderen. Een fazantenhok werd hun "gelukkig" verblijf. Burgemeester J.H.E. van Nagell uit Doorn heeft na een half jaar voor een woning gezorgd in Doorn. De kinderen Van den Brink werden groter en zeker in oorlogstijd was het moeilijk al die monden te voeden. Veelal werden zij bij gezinnen in Doorn uitgenodigd om te
komen eten."Grote bewondering heb ik voor mijn moeder, die buiten het verlies van haar man veel met ziekte te maken kreeg. Haar oudste twee kinderen waren langdurig ziek. In februari 1946 overleed een van haar dochters op 11-jarige leeftijd aan de toen heersende difterie epidemie. Liefdevol heeft zij haar taak volbracht en hield zich vast aan wat haar man in zijn afscheidsbrief schreef, dat niets of niemand ons kan scheiden van de liefde van Christus (Rom. 8:31)."Maria vanden Brink-Koetsier heeft op 21 september 1946 een brief ontvangen van Koningin Wilhelmina, waarin zij haar deelneming en dank uitsprak voor datgene wat haar man in het verzet gedaan had. Op 17 juli 1950 is aan mijn vader postuum het Oorlogskruis (No. 17460) toegekend.
Sluiten