Aan de Brugstraat 16 in Roermond woonde Adrianus Johannes Dahmen (Jan) en zijn vrouw Elisabeth Anna Maria Dahmen‐Ottenheym (Lisa), geboren op 19 augustus 1910 en overleden op 12 januari 1990. Jan werd geboren op 17 januari 1907 in Hoch-Emmerich (Dl) en was van beroep elektrotechnieker/loodgieter. Aan de Brugstraat 16 had Jan Dahmen ook zijn elektrotechnische bedrijf gevestigd. In juni 1943 werd hier het zevende kind van het gezin Dahmen geboren.Jan was rooms-katholiek en had een duidelijke afkeer van het nationaal-socialisme. In 1941 trad hij toe tot het verzet. Jan behoorde tot de LO-Roermond en was actief in de locale verzetsgroep De Valkeniers in Roermond. Hij gebruikte de schuilnamen Jan en Koenen. In augustus 1942 werd voor het eerst een beroep op Dahmen gedaan om een joods echtpaar in huis te nemen. Weldra volgde een tweede echtpaar. Daarnaast was hij een helper bij het verstoppen en transporteren van geallieerde piloten. In deze periode werkten zowel Lisa als Jan Dahmen op uitgebreide schaal illegaal. Onderling wisten zij echter niets specifieks van elkaars werkzaamheden in het verzet in verband met het verkrijgen van de grootst mogelijke geheimhouding.Als de onderduikers bij Dahmen zich af en toe verzamelden in de woonkamer werden de kinderen weggestuurd en een pet over de deurklink gehangen, zodat zij niet via het sleutelgat in de kamer konden kijken. De kinderen gingen wel naar school, maar moesten na schooltijd onmiddellijk naar huis komen. Zij moesten thuis blijven en spelen om op die manier te voorkomen dat zij per ongeluk hun mond voorbij zouden praten over de situatie thuis en zo zouden verraden dat hier mensen waren ondergedoken dan wel tijdelijk verbleven of passeerden.Op 9 juni 1944 om ± 21.00 uur ’s avonds sloeg de SiPo-Den Bosch toe na verraad door een overgelopen verzetsstrijder. De mensen van het verzet werden allen verdacht van onder meer illegale acties, vervalsing van persoonsbewijzen, het luisteren naar een Engelse radiozender en het voorhanden hebben van wapens.Jan Dahmen werd samen met enkele andere eerst naar het politiebureau in Roermond gebracht. Hier vonden mishandelingen plaats. Ook Jan Dahmen werd ernstig mishandeld door een Duitser. Zijn vrouw heeft dit niet gezien, maar wel zijn geschreeuw gehoord. Nadat zij een paar uur ingesloten waren geweest, werden zij (m.u.v. de joodse Peter en Thea Weyl) in auto’s vervoerd naar gevangenissen in Haaren en Maastricht.Ondanks het feit dat Lisa Dahmen erg goed Duits sprak en na haar vrijlating naar Den Bosch vertrok om haar man vrij te pleiten, werd Jan Dahmen enige tijd later omgebracht op de fusilladeplaats bij kamp Vught. Zijn executie vond plaats op de verjaardag van zijn vrouw, 19 augustus 1944 om 9.00 uur ’s avonds. Hij was daarmee ook een slachtoffer van de zgn. Deppner-executies. Deppner zelf beval hen een nekschot te geven. De dood bij Jan Dahmen werd vastgesteld door de Duitse kamparts Fischer.Dahmen werd gecremeerd in het mobiele crematorium van concentratiekamp Vught. Zijn as ligt met dat van vele anderen in aspotten achter het voormalige crematorium. Ook na haar vrijlating hield Lisa stand en maakte voor de nimmer aflatende stroom onderduikers uit o.a. Rusland, Oekraïne en Polen, oneindige hoeveelheden soep en aardappelsalades klaar. Ze zorgde dat iedereen een veilig onderkomen en een bed had. Onderduikkinderen, vaak in het donker gebracht, werden nimmer tevergeefs aan haar zorgen toevertrouwd. Sluiten