Johannes Dias
1906-1944
Portret toevoegen?
Klik hierOorlogsslachtoffer
Is 38 jaar geworden
Geboren op 06-06-1906 in Saparoea
Overleden op 29-11-1944 in Omgeving Bodjonegoro
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Vergeten Verzet Vuurpijl-affaire - Johannes Dias Verzetsstrijder
Johannes Dias Indonesïer van Ambonese of Zuid-Molukse afkomst en van beroep sergeant 2de klasse KNIL, was één van de kopstukken van de Verzetsgroep Corsica in Soerabaja, ook wel aangeduid als “Ondergrondse Vereniging Corsica”.
Vast staat dat deze Verzetsgroep radiografisch contact had met de Nederlandse inlichtingendienst in Australië en Intelligence verrichtte ter voorbereiding van tenminste vier geallieerde bombardementsvluchten naar Soerabaja.De Verzetsgroep Corsica stak in de nacht van 21 Juli 1943 op verschillende plaatsen in Soerabaja Vuurpijlen af om militaire doelen in de haven te markeren zodat Amerikaanse zware bommenwerpers uit Australië gericht hun dodelijke lading konden afwerpen, vandaar de naam Vuurpijl-affaire.
Geallieerde bommenwerpers voerden in de nacht van 9 op 10 november 1943 nogmaals een bombardement uit op strategische doelen in Soerabaja. Het verzetswerk werd bekroond door de succesvolle bijdrage aan de operatie die bekend staat onder de codenaam “Transom”. Op 17 mei 1944 zetten bijna 100 (honderd) vliegtuigen van het Britse vliegkampschip HMS Illustrious en Amerikaanse vliegkampschip USS Saratoga een gecombineerde aanval in op strategische doelen in Soerabaja : de olie-installaties in Wonokromo, machinefabriek Braat in Ngagel en de Marine installaties in de haven van Tandjoeng Perak. Tenminste één getuige meldde dat het Verzet met spiegeltjes lichtsignalen gaf om de geallieerde vliegtuigen te leiden naar hun doelen. De opvolgende nacht werden de doelen nogmaals bestookt door Amerikaanse bommenwerpers.
Verdachten van de Vuurpijlaffaire werden gearresteerd, naar de Werfstraatgevangenis afgevoerd en daar maandenlang verhoord en gemarteld. Johannes Dias en andere kopstukken van de Verzetsgroep Corsica zoals Albert Stephen Marinus Ingram en Petrus Nanlohy werden samen met de leider van het Soerabajaans ondergronds verzet Nanne Halie weggevoerd en waarschijnlijk allen op 1 december 1944 door de beruchte Militaire Politie Ken-Pei-Tai geëxecuteerd in de Djatibossen van Bodjonegoro. Zij liggen begraven in hetzelfde massagraf met opschrift “Verzamelgraf Bodjonegoro”.
J.W.F Meeng Hoofd van het Bijkantoor Soerabaja van de Opsporingsdienst Overledenen O.D.O., onderdeel van het Departement van Justitie, publiceerde eind 1949 in verschillende kranten in Nederlands-Indië een namenlijst van illegale strijders van Soerabaja betrokken bij de z.g.n. Vuurpijl-affaire. Johannes Dias werd in de krant expliciet vermeld als “….kopstuk van de ondergrondse vereniging Corsica” . In zijn persoonsdossier in het Nationaal Archief staat aangegeven: “behorende tot de Vuurpijl-affaire”.
Deze illegale acties werden na de Japanse bezetting in Nederlands-Indië bekend als de "Vuurpijl-affaire". Desondanks raakte dit verhaal in Nederland in vergetelheid en wordt tot op heden nooit erkend als Verzetsdaad uitgevoerd door de “Ondergrondse Vereniging Corsica” in samenwerking met de Geallieerden tegen de Japanse bezetters. Zijn moeder mevr. H.F. Dias-Kramat heeft voor haar zoon Johannes Dias nooit erkenning als Verzetsstrijder gekregen
De Zuid-Molukse gemeenschap betaalde een hoge tol voor haar Verzet in Soerabaja. Voor zover bekend bestonden de slachtoffers van de Verzetsgroep Corsica voor bijna 80 % uit Ambonezen/Zuid-Molukkers.
Geplaatst door Peter van den Broek op 08 december 2022