Abraham Paulus Drexhage

1914-1942

0

Oorlogsslachtoffer

Is 28 jaar geworden

Geboren op 14-06-1914 in Leeuwarden 

Overleden op 13-11-1942 in Middell. Zee a/b Hr. Ms. Isaac Sweers 


Laatste adres
Kampala, Oeganda


Militair onderdeel

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Korte levensbeschrijving van Bram Drexhage

Bram (Abraham Paulus) Drexhage wordt op 14 juni 1914 in Leeuwarden geboren als de mannelijke helft van de tweeling Bram en Pietje Drexhage. Bram gaat naar de Christelijke MULO aan de Margaretha de Heerstraat 1 in Leeuwarden. Daar haalt hij in 1931... Lees meer

Bram (Abraham Paulus) Drexhage wordt op 14 juni 1914 in Leeuwarden geboren als de mannelijke helft van de tweeling Bram en Pietje Drexhage.

Bram gaat naar de Christelijke MULO aan de Margaretha de Heerstraat 1 in Leeuwarden. Daar haalt hij in 1931 het diploma MULO-B. Vervolgens studeert hij aan de HTS Leeuwarden, die toen nog MTS heette. In 1935 slaagt hij voor het eindexamen in de richting elektrotechniek. Het bleek moeilijk om daarna een baan te vinden. Hij werkt na zijn eindexamen een jaar in het werkkamp ‘Elfbergen’ in Oudemirdum als tentchef. Daar wordt in het kader van de ‘werkloozenzorg’ een vijver gegraven en aangelegd. Begin 1938 werkt hij als radiotechnicus bij de firma Megatron in Nijmegen. Dat is echter van zeer korte duur. Op 24 januari begint hij daar en op 12 maart eindigt het werk al weer, want dan wordt dat bedrijf opgeheven.

Op 1 september 1938 tekent hij een vierjarig contract met de ‘NV Twentsche Overzee Handel Maatschappij’ (TOM) in Enschede om in hun vestiging in Kampala - de hoofdstad van Uganda - te gaan werken.

Na zijn aankomst in Kampala woont hij eerst met een collega in een flat in de stad met 4 kamers en 2 badkamers. Als de huisbaas eind 1938 de huur opzegt kunnen zij verhuizen naar het huis van een andere collega in de buitenwijk Makindye. Omdat het huis op een afstand van 7 kilometer van het centrum van Kampala ligt en de helft van die afstand te steil is om te fietsen schaft hij een Fiatje aan. Daarmee kan hij dan ook makkelijk klanten bezoeken en te repareren radio’s vervoeren.

In zijn brief van 17 april 1940 geeft hij aan dat hij wordt overgeplaatst en zal gaan verhuizen naar Nairobi, maar via het Rode Kruis laat hij in het najaar van 1941 weten dat dat niet is doorgegaan. Uit zijn nagelaten papieren en foto’s blijkt, dat hij in juli 1941 verhuist naar de villa Kyandondo in de buitenwijk Kisigu (Muyanga) van Kampala.

Bram schrijft tot het uitbreken van de oorlog met een zekere regelmaat brieven aan zijn ouders en inwonende broers en zussen en aan andere familieleden.

Na het uitbreken van de oorlog lukt het niet meer om rechtstreeks brieven te sturen. Zijn ouders doen dan verwoede pogingen om via het Rode Kruis met hem in contact te blijven, maar het lijkt erop dat hij slechts twee keer, namelijk op 30 september 1941 en 15 april 1942 een antwoord kan sturen. Zijn ouders sturen van september 1940 tot 6 maart 1943 in totaal zesentwintig korte berichtjes richting Bram. Ook probeert zijn vader via de TOM iets te weten te komen over Bram. In juni 1941 krijgt hij op zijn verzoek te horen dat men uit berichten concludeert “dat onze staf in Nairobi goed gezond is”. Zijn vader ging er toen dus nog vanuit, dat Bram naar Nairobi was overgeplaatst. Pas in september van dat jaar laat Bram weten dat de overplaatsing niet is doorgegaan. Als reactie op het berichtje van Bram van april 1942 stuurt zijn vader een bericht naar de TOM. Men antwoordt daarop blij te zijn dat het “Uw zoon blijkbaar goed gaat”. Verder laat men weten dat er vanuit Afrika helemaal geen berichten meer worden ontvangen.

Bram blijkt als dienstplichtige te zijn opgeroepen vanuit Londen en hij zal zich toen hebben gemeld bij de Nederlandse ambassade in Pretoria. Daar is hij op 15 mei 1942 ingelijfd bij de Nederlandse troepen in Zuid-Afrika en hij wordt ingedeeld bij het derde detachement. Op 4 juni 1942 vertrekt hij uit Zuid-Afrika en hij komt op 2 juli aan in Engeland. Daar wordt hij vervolgens overgeplaatst naar de Nederlandse troepen in Engeland en ingedeeld bij ‘de Brigade’. Twee dagen later wordt hij echter al weer overgeplaatst naar de marine als ‘stoker – olieman der tweede klasse zeemilicien’. Hij wordt tijdelijk geplaatst aan boord van het troepen­transport­schip Hr.Ms. ‘Oranje Nassau’. De torpedobootjager Hr.Ms. ‘Isaac Sweers’, waarop hij op 14 september 1942 wordt geplaatst, ligt dan namelijk nog voor onderhoud en herstel op een werf in Southampton.

In de tweede helft van oktober 1942 vertrekt Bram met de ‘Isaac Sweers’ naar Gi­braltar en de Middellandse Zee. De ‘Sweers’ was het enige Neder­landse oorlogsschip dat deelneemt aan ‘Torch’, de groot­scheepse operatie van de Engelsen en Amerikanen om Noord-Afrika te veroveren op de Duitsers. De ‘Sweers’ was ingedeeld bij het permanente eskader van de Engelsen in Gibraltar. Dat eskader had tot taak om de geallieerde landingen in Algiers en Oran aan de zeezijde te dekken. De ‘Sweers’ had een plaats aangewezen gekregen in de achterhoede en ontving, nadat het eskader in de nacht van 5 op 6 november 1942 uit Gibraltar was vertrokken, op 11 november een bijzondere opdracht. De ‘Nieuw-Zeeland’, een Nederlands koopvaardijschip dat aan ‘Torch’ deelnam, was getorpedeerd en de ‘Sweers’ moest de overlevenden die in sloepen waren gegaan oppikken. Dat lukte en de geredden werden in Gibraltar aan wal gebracht. Na olie te hebben bijgeladen moest de ‘Sweers’ zich direct weer voegen bij het Engelse eskader.

Op 13 november om vijf uur in de vroege morgen klonken er twee zware explosies vlak na elkaar. De ‘Sweers’ was door twee torpedo’s van een Duitse onderzeeër aan stuurboordzijde getroffen. Bij het aanbreken van de dag werden ongeveer tachtig man, die op zee dreven, door trawlers opgepikt. Een honderdtal opvarenden, waar­onder Bram, bleek echter vermist. Volgens de officiële Engelse gegevens is de ‘Isaac Sweers’ op 13 november 1942 om 5.36 uur in de diepte verdwenen, op ongeveer 100 kilometer ten noordwesten van Algiers.

Begin maart 1943 ontvangen de ouders va Bram van het Rode Kruis bericht dat hij “vermist is, waarbij werd aangetekend, dat hij als verloren moet worden beschouwd.” De berichtjes die zijn ouders via het Rode Kruis verstuurden hebben Bram vanaf mei 1942 dus nooit bereikt. Daarnaast hebben zij vanaf november 1942 nog een viertal berichten verstuurd zonder iets te weten over de vermissing van Bram.

Zijn vader verstuurt een tweetal weken na de bevrijding van Leeuwarden - op 1 mei 1945 - een brief naar het ministerie van oorlog in Londen met het verzoek om hem te laten weten of het bericht van het Rode Kruis, dat Bram “als verloren moet worden beschouwd”, juist is. Daarop ontvangt hij in juni 1945 het antwoord dat Bram “naar moet worden aangenomen op 13 November 1942 is gesneuveld” bij de onder­gang van de ‘Isaac Sweers’ en dat, gezien de omstandig­heden waaronder dat gebeurde, alle hoop op zijn terugkeer moet worden opgegeven.

Het regelen van de nalatenschap neemt dan uiteindelijk nog een jaar of twee in beslag. Pas op 24 oktober 1947 tekent zijn vader het laatste ontvangstbewijs voor de rente over het spaartegoed van Bram.

In februari 1946 ontvangt zijn vader een brief van Koningin Wilhelmina, waarin ze hem haar oprechte deelneming betuigt met het verlies van Bram. De naam van Bram is vermeld in lijsten van gevallenen en op het monument, dat is opgericht in de tuin van de Nederlandse ambassade in Pretoria.

Sluiten
Bron: Bram Coops (zoon van de tweelingzus van Bram Drexhage) vond deze gegevens onder meer in de nagelaten correspondentie en in informatie van het ministerie van Defensie

Geplaatst door Bram Coops op 04 mei 2016

Bram met zijn fiat in Kampala, Uganda

Geplaatst door bramcoops op 14 november 2013

1384462701

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen
Menu