Pieter Hoekman
1917-1943
Oorlogsslachtoffer
Is 26 jaar geworden
Geboren op 14-01-1917 in Urk
Overleden op 06-11-1943 in Overasselt
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Pieter was de jongste zoon uit het huwelijk van Albert Hoekman en Grietje Hakvoort. Uit het huwelijk werden naast Pieter geboren: Albert, Fokke, Hendrik, Lubbert, twee zoons genaamd klaas en twee dochters met de naam Jannetje. Alle zoons, behalve Pieter vonden werk in de Machinefabriek Albert Hoekman en Zn te Urk. Zoals dat in die tijd ging werkten de dochters bij moeder in de huishouding.
De ambities van Pieter Hoekman lagen beslist niet in het werken in een machine- fabriek, een technische vakrichting interesseerde hem niet. Na enige jaren verschillende soorten van werkzaamheden te hebben verricht zag hij zijn kans, ging in militaire dienst en hoopte langs die weg toe te kunnen treden tot het Korps der Koninklijke Marechaussee. Na zijn intrede bij het genoemd korps bracht hij het al vrij vlug tot de rang van Onderofficier. In die jaren een rang waaraan vele verantwoordelijkheden waren verbonden o.a. als Hulpofficier van Justitie. Hoekman hield van gezelligheid, was een sociaal mens en had een ruime algemene ontwikkeling eigen gemaakt. Hij discussieerde graag over politiek of andere interessante onderwerpen. Zwemmen, wandelen en schaatsen waren enkele van zijn favoriete bezigheden. Groot was zijn verhaal dat hij in een barre winter over het ijs van de Zuiderzee naar het vaste land had geschaatst.
Al spoedig na de bezetting van Nederland kwam Pieter Hoekman in gewetensnood. Hij weigerde bevelen van de Duitse bezetter uit te voeren en zeker als die gericht waren tegen de bevolking. Het werd voor hem steeds gevaarlijker om langer in Nederland te blijven en besloot daarom uit te wijken naar Engeland. Zonder al te grote problemen wist hij via België en bezet Frankrijk het nog onbezette ‘Vichy Frankrijk’ te bereiken waar hij in het opvangcentrum voor Nederlandse refugiés, even buiten Toulouse terecht kwam. Hier leerde hij Bram Grisnigt kennen.
Grisnigt: ”Piet was een aantal jaren ouder dan ik en nam me min of meer onder zijn hoede. Hij was fel en impulsief en ik was wat rustiger. Daardoor vormden we een goed team”. Na vele mislukte pogingen om verder te komen en verblijf in werkkampen zijn wij in maart 1942 terug naar Nederland gereisd om familieleden van andere Engelandvaarders, die ook in het opvangcentrum waren terecht gekomen, te bezoeken en geld voor hen op te halen. Piet had van zijn familie een paar gouden tientjes gekregen, die hij in de voering van zijn colbertjasje had verstopt. Twaalf dagen later waren wij weer terug in Toulouse. Zonder passeurs waren wij twee keer drie zwaar bewaakte grenzen gepasseerd en alle controles ontlopen.
Het Koninklijk Gezantschap van Zweden (belast met de waarneming der Nederlandse belangen In Frankrijk) regelde dat wij, Engelandvaarders, een tijdelijk paspoort kregen en per trein van Toulouse via Port Bou naar Barcelona konden reizen, en ons daar op 1 juni 1942 konden inschepen op de Cabo de Buena Esperanza, bestemming Zuid Amerika, met aanloophaven Curaçao voor het innemen van bunkers. In Curaçao gingen alle 30/40 Engelandvaarders van boord Na de bezetting van Vichy Frankrijk door de Duitsers was deze ‘escape’ route verdwenen en moesten de Engelandvaarders de Pyreneeën over. Het opvang- centrum werd gesloten. De jonge joodse mannen probeerden via de Pyreneeën Spanje te bereiken. De meeste ouderen werden naar concentratiekampen afgevoerd. Vanuit Curacao reisden de Engelandvaarders op verschillende manieren naar Canada om zich daar te melden bij de Prinses Irene Brigade in de Prinses Juliana barracks in Stratford/Quelph. In december vertrok onze compagnie van Toronto naar Halifax, waar wij ons samen met duizenden Canadese en Amerikaanse militairen inscheepten op het troepentransportschip Queen Elisabeth. Op 17 december 1942 stapten wij in Gourock Schotland aan wal met bestemming het opleidingscentrum Wrottesleypark van de Prinses Irene Brigade in Wolverhampton. Tijdens een verblijf in Londen werden wij( als vrijwilliger) geselecteerd om als geheim agent (radio-telegrafist) van Bureau Inlichtingen (BI) naar Nederland terug te keren”.
VLIEGVELD TEMPSFORD ZUID-ENGELAND
Vanaf dit vliegveld vertrokken de vliegtuigen die de geheim agenten boven de door de Duitsers bezette landen van Europa parachuteerden. Grisnigt: “Piet en ik werden in de nacht van 19 op 20 september 1943 blind gedropt in de buurt van Beugen. De landing was gepland in de omgeving van Escharen, maar door een navigatievergissing kwamen wij ongeveer 15 km. ten zuiden van Escharen terecht. Onze bagageparachute met o.a. de seintoestellen kwam neer op het erf van een boerenwoning. Toen wij er heen liepen hoorden wij stemmen van mannen. Waren zij goed of fout? Niets doen betekende einde missie. Met getrokken pistool hebben wij de mannen benaderd. Zij waren bereid ons te helpen met het verbergen van de parachutes en bagage. De volgende ochtend vervolgden wij onze weg naar ons contactadres bij veldwachter Beuvink in Escharen. Bij aankomst bij Beuvink noemden wij de herkenningszin: ‘wij willen graag Henri zien.’ Deze zin had Beuvink de dag tevoren via radio Oranje( Londen) gehoord. Piet(schuilnaam Zeelenberg) en ik ( schuilnaam Poot) vertrokken naar onze standplaatsen, Piet naar Den Haag en ik naar Amsterdam”.
“Wij maakten onderdeel uit van de Barbara groep, onder leiding van kapt, C.Tonnet (schuilnaam Buurman.) Wij verzorgden de radioverbindingen tussen de OD en andere verzetsorganisaties en Bureau Inlichtingen (BI – MI-6) in Londen.”
Na hun werkzaamheden te hebben aangevangen besloten de agenten, tijdens een van hun ontmoetingen, om een dagje naar de familie Beuvink in Escharen te gaan. Toevallig waren in de nacht van 5 op 6 november 1943 twee andere geheim agenten vanuit Londen gedropt, die ook bij Beuvink onderdak kregen. Grisnigt: "Dat wisten we niet, anders waren we niet gegaan, want vier agenten bij elkaar, dat was levensgevaarlijk." De apparatuur van de agenten Jan Diesfeldt en Marius Verhage lag opgeslagen bij een boer in Keent en omdat Verhage nog wat last had van luchtziekte, bood Hoekman aan om samen met Diesfeldt en veldwachter Beuvink de spullen op te halen. Wat niemand wist, was dat er in het dorp gepraat was over het laagvliegende toestel die nacht. Het leidde uiteindelijk tot verraad en de Duitsers namen hun post in de boerderij, wachtende op de mensen die het materiaal kwamen halen. Hoekman en Diesfeldt waren zich nergens van bewust en liepen ongewapend de boerderij binnen. Daar werden ze onder schot gehouden en gefouilleerd op wapenbezit. Op het moment dat de ene Duitser voor de loop van de andere liep, greep Hoekman in en ging op de vuist. Bij de worsteling werd geschoten en de lamp geraakt. In het donker probeerden beide agenten te ontkomen. Diesfeldt lukte het, maar Hoekman vluchtte een doodlopende gang in en werd geraakt. Hij was op slag dood. Beuvink had ondertussen buiten gewacht, maar sloeg meteen op de vlucht toen hij de schoten in de boerderij hoorde.
De drie geheim agenten werden op een ander adres ondergebracht en Beuvink dook later onder. Grisnigt: "We wisten toen nog niet dat Piet dood was. Dat werd later duidelijk. Het klinkt raar, maar als de Duitsers Piet levend in handen hadden gekregen, was het voor het verzet misschien nog erger afgelopen. Piet kon niet meer ondervraagd worden en had niets bij zich dat naar het verzet of andere mensen leidde. Doordat hij zich niet liet gevangennemen, voorkwam hij een heleboel ellende. Het verzet bleef gespaard, maar ook wij."
Met de dood van Pieter Hoekman kwam ook uit wat hij altijd beweerd had over zichzelf:
“Of ik sterf, of zij, maar de Duitsers krijgen me niet levend in handen”.
Tekst: Bram Grisnigt maart 2014
SluitenGeplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 18 maart 2014
Pieter Hoekman staat ook op monument te:
- Beugen, 'Pinpoint-monument'
- Waalre, Provinciaal Gedenkteken 'De Brabantse Soldaat'
- Urk, 'Monument voor de Gevallen Urkers'
- Keent, monument voor Piet Hoekman