Abraham Jansen

1907-1942

Dr A Jansen

Oorlogsslachtoffer

Is 34 jaar geworden

Geboren op 23-12-1907 in Hengelo (Ov) 

Overleden op 10-03-1942 in Ralla 



Militair onderdeel

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Abraham Jansen aan zijn bureau

Bron: familiefoto

Geplaatst door Helene Briaire op 09 november 2022

Abraham Jansen, de gruwelijke moord op een rechtschapen man

Hij was van eenvoudige komaf, de zoon van een fietsenmaker uit Hengelo. Het is dus niet verwonderlijk dat Bram Jansen een talentvolle wielrenner werd. Op die manier leerde hij ook zijn toekomstige vrouw kennen. Maar hij had ook een goed stel... Lees meer

Hij was van eenvoudige komaf, de zoon van een fietsenmaker uit Hengelo. Het is dus niet verwonderlijk dat Bram Jansen een talentvolle wielrenner werd. Op die manier leerde hij ook zijn toekomstige vrouw kennen. Maar hij had ook een goed stel hersens. Hij ging naar de middelbare school en studeerde met een studiebeurs Indologie in het vooroorlogse Nederland. Om die beurs te krijgen tekende hij ervoor, dat hij na zijn studie tien jaar ambtelijke functies zou vervullen in het toenmalige Nederlands Indië. Achteraf tekende hij toen zijn doodvonnis. Want Jansen werd in 1942 gruwelijk vermoord door de Japanners.

Bram Jansen maakte gemakkelijk vrienden en hij had ze in uiteenlopende geledingen van de samenleving. Hij trok op met Eddy du Perron, kende Menno ter Braak en Hendrik Marsman met wie hij uitvoerig correspondeerde. Dat waren de grote literatoren van de jaren dertig. Tot zijn studievrienden behoorde ook Sultan Hamenko Buwono IX, telg uit een oud Indisch adellijk geslacht, die ook in Leiden studeerde, later zijn vader opvolgde als sultan van Yogyakarta en nog later minister werd in Indonesië. In Indië leerde hij onder meer Ivo Samkalden kennen, later minister van Justitie en burgemeester van Amsterdam.

Bram Jansen was geboren op 23 december 1907. Op 5 juli 1932 promoveerde hij bij prof. Cornelis van Vollenhoven. Drie weken later trouwde hij met Johanna Dalenoort. Vrijwel direct daarna vertrok het paar naar Nederlands Indië. Ze zouden vier kinderen krijgen (drie jongens, Bram, Hans en Wim en een meisje, Annelies), waarvan de jongste vlak na de dood van zijn vader zou worden geboren. Dat gebeurde vlak voordat het gezin het kamp inging.

“Mijn vader was vanuit zijn belangstelling voor het werk van Multatuli zeer verbonden met de Indologie”, vertelt Hans Jansen, de tweede zoon van het gezin zoveel jaren later. “Hij was bij Van Vollenhoven opgeleid in de ethische richting. Die wilde onder meer de Indonesiërs opleiden tot grotere (en uiteindelijk volledige) zelfstandigheid.

Hij was een bijzondere vader. Als hij was blijven leven was hij ongetwijfeld hoogleraar geworden of misschien wel ambassadeur in Indonesië. Zijn vriend Hamenko Buwono IX is na zijn studie terug gegaan naar zijn land en volgde daar zijn vader op als sultan. Later is door hem in de Kraton een museum ingericht en daar is zijn studeerkamer in Leiden tot in detail nagebouwd. In die kamer staat toevallig een foto, waar mijn vader ook op staat.”

Eenmaal in Indië aangekomen maakte het echtpaar Jansen in Batavia kennis met de bestuurlijke bovenlaag. Bram Jansen was ook al snel onderdeel van een brede vriendenkring. Hij ging aanvankelijk werken voor de heer Visman, lid van de Raad van Indië. Hij was goed in zijn werk en hij sprak de taal. Al spoedig werd hij Controleur in het stadje Palu op Celebes. Na zijn periode in Palu werkte hij een jaar op de Sangir Eilanden. Daar combineerde hij zo ongeveer alle bestuurlijke taken die er te bedenken waren. Officier van Justitie, rechter, burgemeester en belastingambtenaar. Mijn moeder hield ondertussen toezicht op de daar ondergebrachte gevangenen.

“Hij was een heel aardige vader”, herinnert Hans Jansen zich. ‘Met ons ondernam hij van alles en nog wat. Ik heb geen enkele herinnering dat hij ooit boos is geworden. Mijn broer en ik hadden een fantastische jeugd, die zelfs niet werd verstoord toen dat wij ontdekten dat vader zijn Sinterklaaspak ergens in een kast had achtergelaten en hij eerder in datzelfde pak had opgetreden. Dat tastte dan wel ons geloof in Sinterklaas aan, maar niet ons geloof in vader.”

Na Celebes volgden posten in Pasuruan, weer in Batavia en tenslotte in 1938 in Makassar. In 1935 werd de oudste zoon geboren, in 1936 Hans, in 1938 hun zusje. “Ik ben geboren aan het Koningsplein in Batavia”, vertelt Hans Jansen. “Ik heb nog actieve, heel precieze herinneringen aan dat huis en die omgeving, hoewel ik toen nog heel klein was. Er was een vijver voor ons huis, de Lembangvijver, en in een hoekje in de buurt stond een Indische jongen met een ijskraam. Daar haalden wij regelmatig een ijsje en voerden de eendjes.

Toen wij in Makassar woonden, brachten we onze vakanties door in het bergachtige gebied van Malino. Op weg daar naar toe begon het avontuur al, want je zag er veel dieren. Mijn ouders hadden daar een vakantiebungalow. Ik ben er in 1985 nog terug geweest.”

Het leven van het gezin Jansen was een soort idylle. Vader maakte carrière. De kinderen groeiden voorspoedig op. Toen kwam de oorlog. Natuurlijk kwam die niet als een donderslag bij heldere hemel, maar wat was het contrast tussen voor en tijdens de oorlog groot…

“Toen de oorlog uitbrak werden de vrouwen en kinderen geëvacueerd naar Java”, vertelt Hans Jansen. “Vlak na kerst 1941 vlogen we per DC3 terug naar Soerabaja. Vervolgens ging het over land terug naar Batavia. Daarna hebben we nog in Buitenzorg en in Tretes gewoond. De laatste brief van vader heeft moeder begin 1942 gekregen. Vervolgens begon voor ons de lange tocht langs diverse interneringskampen. De omstandigheden werden daarbij steeds slechter. Aanvankelijk gingen we nog naar school, woonden we in een gewoon huis en hadden we fietsen. Eenmaal in Kamp Solo, eind 1942, begon ook voor ons het echte kampleven. Buigen voor de Jap. Urenlange appels.

Als laatste kwamen we begin 1945 in Kamp Ambarawa op Midden Java. In die regio waren wel acht of tien kampen, sommige voor mannen, andere voor vrouwen en kinderen. Wij zaten in een kamp vlakbij het toenmalige Fort Willem I, vanwaar later Indonesische strijders in de Bersiap-tijd ons kamp beschoten. We hebben de oorlog en de daarop volgende Indonesische revolutie (de Bersiap-tijd) overleefd en zijn uiteindelijk door Gurka’s (Engelse soldaten uit Brits Indië onder commando van een jonge Nederlandse luitenant) bevrijd. Na de bevrijding ontmoetten we een goede vriend van vader, Nico Beudeker, die zijn vrouw en twee dochters uit Kamp Ambarawa kwam ophalen. Hij vertelde hoe vader was omgebracht. Hij was daar getuige van geweest.”

Toen Johanna Jansen eind 1941 met haar kinderen terug naar Java vloog, was haar man al gemobiliseerd. Hij was opgeroepen (net als alle andere bestuursambtenaren) als dienstplichtig soldaat. Van de eenheid, waarin hij diende, maakten ook KNIL-militairen deel uit, voor een groot deel Molukkers. De eenheid van Jansen werd ingezet voor de verdediging van een gebied ten noorden van Makassar, nabij de stad Ralla, de Tjamba-stelling. Dat was sowieso onbegonnen werk, maar het was in dit geval ook buitengewoon roekeloos, want de KNIL-commandant bleef doorvechten, terwijl Nederland zich al aan de Japanners had overgegeven. Terwijl bekend was, dat de Jap niet op een mensenleven meer of minder lette. Militairen zonder rang werden standrechtelijk geëxecuteerd. Bram Jansen kreeg ter plekke het aanbod om te worden bevorderd, maar weigerde dat aanbod als niet de hele groep zou worden bevorderd.

De Japanners hielden huis als beesten. Op 10 maart 1942 brachten ze de mannen naar de rand van een ravijn, waarin een rivier stroomde. In die rivier zwommen krokodillen. Daar werden de Nederlandse en Indonesische soldaten onthoofd. Hun hoofden rolden van de hoogte af in de rivier, als prooi voor de krokodillen.

Tijdens dat hele drama liet Bram Jansen zich van zijn meest heldhaftige kant zien. Zijn optreden had een kalmerende werking op de anderen, zo getuigen ooggetuigen. Hij troostte hen, onder meer door gedichten van zijn vriend Marsman te reciteren, uit de bundel Tempel en Kruis.

Uiteindelijk moesten de dorpelingen de stoffelijke resten begraven. Dat gebeurde onder leiding van het dorpshoofd, een persoonlijke vriend van Jansen. Na de oorlog kreeg Bram Jansen op voordracht van een aantal vrienden postuum het Bronzen Kruis.

Pas in 1947 zijn de omgekomen mannen geïdentificeerd. Aanvankelijk werd Bram Jansen begraven op de militaire begraafplaats van Makassar. Later is hij met de rest van de groep herbegraven op de begraafplaats van Antjol op Java. Daar verzorgt de Oorlogsgravenstichting zijn graf. “Moeder was zo ongeveer sinds de oprichting donateur van die stichting”, aldus Hans Jansen. “Elk jaar op 10 maart komen er bloemen op het graf. Met hulp van de Oorlogsgravenstichting hebben wij in 2007 de as van onze moeder mogen uitstrooien bij het graf van haar man. De stichting doet daar fantastisch werk.”

Het lot van zijn vader heeft Hans Jansen lang bezig gehouden. “Op zoek naar mijn verleden was ik in 1985 in Ralla. Ik hoorde dat het dorpshoofd met wie mijn vader bevriend was geweest en die hem had moeten begraven, nog in leven was. Ik heb hem ontmoet en hem verteld dat ik een zoon was van zijn vriend. Ik ben daar geweldig ontvangen. Toen we in 2007 moeders as gingen uitstrooien, waren we ook weer in Ralla. De man bleek nog in leven. Hij was inmiddels 103 jaar oud en woonde te midden van zijn familie. Opnieuw werden we met alle egards ontvangen. Het was heel emotioneel. Die oude man, die huilde en mij steeds wilde vasthouden. Hij was trots op me, dat voelde ik. Het was voor hem een soort genoegdoening, dat de zoon van die vriend, die hij niet had kunnen redden hem voor de tweede keer kwam opzoeken.”

Na de oorlog was er voor Nederlanders geen plaats meer in Indonesië. Het gezin Jansen ging terug naar Nederland om daar allesbehalve hartelijk te worden ontvangen. Johanna Jansen moest bewijzen, dat haar man inderdaad was gesneuveld, hoewel verschillende ooggetuigen dat al hadden bevestigd. Ze kreeg dus geen uitkering en zelfs toen de autoriteiten inmiddels wel snapten, dat Abraham Jansen in Nederlandse krijgsdienst was gesneuveld, kreeg ze die nog niet. Er werd gesteld dat Jansen ambtelijke functies had bekleed in het voormalige Nederlands Indië. Dus moesten de daaruit voortvloeiende pensioenrechten bij de rechtsopvolger van Nederland in het gebied, de Republiek Indonesië, worden geclaimd. Daar hadden ze natuurlijk wel iets anders aan hun hoofd, dan de pensioenaanspraken van hun voormalige overheersers. Maar al die overheidsmachinaties kregen Johanna Jansen niet klein. Ze werd geholpen door vrienden en zocht en vond werk. Zo slaagde ze erin om haar kinderen een goede toekomst te geven.

Pas in 1958 kreeg Johanna Jansen pensioen en uiteindelijk werd dat in 1963 gelijk getrokken met het pensioen van Nederlandse ambtenaren. Hans Jansen heeft er maar een woord voor over: schandalig. “Vervolgens zei moeder: nu staat mij nog maar een ding te doen, honderd jaar oud worden.” Het is haar bijna gelukt. Ze overleed op 97-jarige leeftijd.

Mijn vaders leven was tragisch. Zo veel capaciteiten en dan op je 34e worden onthoofd. Moeder heeft er jaren lang mee geworsteld. Eigenlijk kreeg ze er pas in 1968 vrede mee. Dat gebeurde tijdens haar eerste bezoek terug in Indonesië sinds ze er kort na de oorlog was weggegaan. Daar ontmoette ze haar oude toeverlaat Ruth. Ook toen nog bleek de nagedachtenis aan mijn moeder en vader veel los te maken. Moeder kreeg een soort militair escorte en kon zo overal naar toe.

Ik ben er trots op ouders te hebben gehad die zo veel jaren op zo’n mooie manier zijn herinnerd. Dit verhaal is er om die herinnering in stand te houden.”

Sluiten
Bron: Tekst Piet Kralt, na een interview met de zoon Hans Jansen

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 09 augustus 2022

Abraham Jansen 1
IMG 5804

Een bloemstuk aangeboden door Jac. Z. Brijl luit.kol.b.d. en echtgenote.

Ere wie ere toekomt.
Bron: Jacq. Z. Brijl., Luitenant- Kolonel bd, BL.

Geplaatst door Jan Thonus op 15 oktober 2019

Ee835f66e2e3ac5900a949cba0af442d v1

Het Bronzen Kruis

Het BRONZEN KRUIS, bij Koninklijk Besluit 13-09-47- 20 P postuum aan Abraham Jansen toegekend in verband met deelname aan gevechten in mrt 1942 met het Japanse Leger.
Bron: Jacq. Z. Brijl., Luitenant- Kolonel bd, BL. & de Bataafsche Leeuw, Amsterdam 1990, blz 258 Mil. Dapperheidsonderscheidingen

Geplaatst door Jan Thonus op 15 oktober 2019

A5961854266f2167059f8a67db2c0c51 v1

De strijd om Celebes bij Rala.

De Japanse operaties in Zuidwest-Celebes begonnen in de vroege ochtend van 9 februari 1942, toen circa 2.000 Japanse mariniers ongeveer 25 kilometer ten zuiden van Makassar aan land gingen. De KNIL-troepen ontruimden de stad en trokken zich terug... Lees meer
De Japanse operaties in Zuidwest-Celebes begonnen in de vroege ochtend van 9 februari 1942, toen circa 2.000 Japanse mariniers ongeveer 25 kilometer ten zuiden van Makassar aan land gingen. De KNIL-troepen ontruimden de stad en trokken zich terug achter de reeds voorbereide verdedigingslinie bij MARIO TJAMBA. Na hevige gevechten begin in maart 1942 met de overmachtige Japanse strijdkrachten moesten de KNIL militairen zich in vertragende gevechten in Noordelijke richting terugtrekken, waarbij begin maart o.a. bij RALA opnieuw hevig weerstand werd geboden tegen de oprukkende Japanse strijdkrachten.Tijdens deze moedige gevechten sneuvelde op 10 maart 1942 Ls.Sld. KNIL. Dr. Abraham Jansen. Hij is begraven op het Nederlands ereveld Ancol te Jakarta, Vak/rij/nr VI 189:190. Sluiten
Bron: Jacq. Z. Brijl., Luitenant- Kolonel bd, BL. & De Kon. Ver. ter Beoefening v.d. Krijgswetenschap

Geplaatst door Jan Thonus op 15 oktober 2019

B1445b1f810d7c081176cb6c201cedee v1

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Nederlands Ereveld Ancol


Vak/rij/nummer VI189:190
jansen.a.2005.jpg

Leg bloemen op dit graf

Wilt u graag bloemen laten leggen op dit graf, dan verzorgen wij dit graag voor u.
Bestel bloemen
Bloemen en kransen

Nationaal archief

Bekijk
Menu