In 1942 kreeg hij een oproep om dienst te nemen in het Duitse leger (Hij was rangeerder bij de spoorwegen), hetgeen Jung weigerde. Hij pleegde sabotage en werd gearresteerd. Jung zat opgesloten in diverse gevangenissen, waaruit hij ontslagen werd of wist te ontsnappen. Hij vluchtte door Duitsland en kwam bij Nieuweschans Nederland binnen.

Na veel omzwervingen dook hij onder in het Schar, bij de familie Johannes Kuiper, waar hij negen weken verbleef. Tijdens dit verblijf ontmoette hij Broer Akkerman uit Sint-Johannesga. Toen zijn gastheer in Drente werd gearresteerd, ging Richard samen met Akkerman weg. Richard ging bij het verzet en werd lid bij de op 8 april 1945 gemobiliseerde verzetsgroep Haskerland van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten.

Jung ontpopte zich als een moedig verzetsman, die steeds vrijwillig het gevaarlijkste werk wilde doen. Op zondag 15 april 1945 ging hij voor het Canadese leger, dat de richting van de Scharsterbrug oprukte, de omgeving verkennen. Aangezien de tocht steeds gevaarlijker werd, verliet Richard de fiets en ging te voet verder. Zo nu en dan zocht hij dekking in de eenmansgaten in de berm van de weg. Toch bood een van de gaten geen voldoende dekking, waardoor de bezetter Jung zag en doodschoot.

Broer Akkerman heeft met behulp van twee Canadese soldaten het stoffelijk overschot van Richard weggehaald (onder vijandelijk vuur). Op 18 april 1945 werd hij begraven op de N.H. begraafplaats te Sint-Johannesga.