Het dagboek van een goede jongen
Een vrolijk en ijverig kind
‘Je had een goede jongen’. Met deze woorden was de hoogbejaarde vader van Teun Herwijn erg blij. Ze werden uitgesproken door een gepensioneerde Rotterdamse politieman die als enige het dagboek van Teun had mogen lezen. Zijn vader had het altijd bewaard, maar nooit durven inkijken.
Teun was zoon van een schoenmaker. Het was een vrolijk en intelligent kind. Zijn nichtje herinnert zich dat hij altijd met een stralend gezicht zijn vader tegemoet rende als hij hem van school afhaalde. Teun was een ijverige en nieuwsgierige scholier en hij mocht verder leren op de Mulo-b; bij het huiswerk maken had hij graag de radio aan, voor die tijd iets bijzonders. Hij haalde het diploma in 1943, niet zo goed in physica, maar voor algebra een acht. Teun was een sportief type en hij fietste van Rotterdam naar familie in Eindhoven of tijdens vakanties op de Veluwe. Hij had altijd veel vrienden om zich heen die hem ‘Tonnie’ noemden.
Arbeitseinsatz
Zoals duizenden andere jongens en mannen werd hij in november 1944 tijdens de Rotterdamse razzia’s opgepakt. Door de bombardementen op de Duitse oorlogsindustrie had men steeds meer behoefte aan werkkrachten en via het systeem van de Arbeitseinsatz werden Nederlanders gedwongen grondwerk en fabrieksarbeid te verrichten. Teun kwam in Neurenberg terecht, als spoorbaanwerker op een immens rangeerterrein. Het leven was in die laatste oorlogsmaanden hard. De jongens moesten bomkraters dichtgooien, puin ruimen en spoorstaven sjouwen. Ten koste van alles moesten de fabrieken blijven draaien. Niet alleen het zware uitputtende werk, maar ook het gebrek aan goede voeding en kleding speelden de Nederlanders parten. Op 11 april 1945 werd een bombardement vele dwangarbeiders fataal. Onder hen de 18-jarige Teun Herwijn en de broers Henk en Willem Egeter, enkele jaren ouder en ook afkomstig uit Rotterdam. Ze werden begraven op het Südfriedhof in Neurenberg. Eenvoudige houten kruisen markeerden hun graf.
Beelden uit een album
In 1950 werden de drie jongens overgebracht van Neurenberg naar Rotterdam. Tijdens een rouwdienst namen familie en vrienden, vijf jaar na hun dood, eindelijk afscheid op de begraafplaats Crooswijk in hun geboortestad.
Er zijn geen familieleden meer die kunnen getuigen over Teun, alleen een veel jongere nicht die zich hem als kind in familieontmoetingen herinnert. Wat rest van het veel te korte leven van ‘Tonnie’ Herwijn is een fotoalbum. Met een teddybeer bij de fotograaf, trots met zijn vader, een ingekleurd portret. Maar ook schoolfoto’s vol belofte voor de toekomst, hij wijst iets aan op de ‘Nieuwe Wereldkaart’. Met branie een sigaret in de hand, tussen een uitgelaten stel meisjes en jongens. De drie jonge Rotterdammers die omkwamen in Duitsland staan op een gemeenschappelijk portret, waarschijnlijk lieten hun ouders deze afdruk maken als blijvende herinnering.
In het album ook het zorgvuldig opgevouwen rouwlint uit 1950: ‘Een laatste groet’ en een foto van zijn bijna 100-jarige vader. Die vernietigde uiteindelijk het dagboek van zijn zoon omdat hij niet wilde dat iemand de persoonlijke inhoud daarvan openbaar zou maken. Maar het is zeker dat hij geen bezwaar zou hebben tegen het instandhouden van de herinnering aan zijn ‘goede jongen’.