In de kracht van zijn leven
Het margrietembleem
‘Vol bewondering voor het werk, dat onverschrokken door onze dappere landgenoten werd verricht, verheugden mijn man en ik ons erover, dat de Nederlandse Koopvaardij Margriet als petekind aanvaardde. Het margrietembleem met anker, dat door de Nederlandse zeelieden ter koopvaardij werd gedragen, is hieraan een blijvende herinnering. Ik verzoek u het embleem te willen aanvaarden als zinnebeeld van blijvend medeleven met u en de uwen, en van de diepe dankbaarheid voor het werk van hem die u lief was’, schrijft beschermvrouwe prinses Juliana in 1948 aan de moeder van Frans Thomas, die zes jaar eerder tijdens de Tweede Wereldoorlog was omgekomen voor de kust van Canada.
Naar de Jamboree
Frans Thomas, geboren in het Limburgse Elsloo, is een ondernemende en vrolijke jongen. Hij groeit op in een gezin met acht kinderen, vijf meisjes, drie jongens. Vader Thomas wisselt nogal eens van standplaats en werk, dus de familie verhuist vaak. Dochter Roos herinnert zich: ‘Het was moeilijk voor mijn vader om een vaste baan te krijgen. Hij deed allerlei dingen en was vaak op pad. Hij heeft als kapper gewerkt en hij colporteerde met de ‘Katholieke Illustratie’. Mijn ouders hebben in Meerssen, Sittard, Utrecht en Breda gewoond, steeds voor korte tijd. Uiteindelijk werd vader verzekeringsagent en vestigde hij zich in Waalwijk. Daar zijn de jongere kinderen, waaronder ikzelf, geboren. Frans was negen jaar ouder, dat scheelt veel en ik heb daardoor weinig met hem opgetrokken. Wel weet ik dat hij een vlotte leerling was op school en daarna werd opgeleid als meubelmaker. Een grote passie was de padvinderij, hij werd lid van wat toen de ‘Jonge Wacht’ heette. Hij is zeker naar de grote Wereldjamboree geweest, die werd in 1937 gehouden in Vogelenzang. Ik heb nog steeds het mes dat hij daar als herinnering kocht.’
Varen ondanks alles
Al vanaf zijn vroege jaren wil Frans gaan varen, maar vader Thomas ziet daar niets in, die heeft zelfs een hekel aan water. Maar Frans geeft zijn plannen niet op. Als hij zeventien is gaat hij op eigen houtje naar Rotterdam en meldt zich bij de Holland-Amerika Lijn. Een keuring en verdere selectie volgt; als dit allemaal gunstig verloopt monstert hij aan. Terug in Waalwijk meldt hij wat hij gedaan heeft en zijn ouders zijn er niet blij mee. ‘Hij stelde mijn ouders voor een voldongen feit, stel je voor. Maar mijn vader heeft zich er toen maar bij neergelegd. Ik weet niet veel van zijn eerste reizen, wel weet ik dat hij een paar keer op verlof thuiskwam; die verhalen vond je als kind natuurlijk heel interessant. In de oorlogsdagen van 1940 was hij als messbediende aangenomen op de Nieuw-Amsterdam. Het schip was net op de weg terug naar Nederland toen de Duitse bezetting begon. De bemanning kreeg de keuze: met de Nieuw-Amsterdam naar de Verenigde Staten of overstappen en met een ander schip naar huis. Frans koos ervoor om naar Amerika te gaan; hij heeft een brief, souvenirs en geld met een maat meegegeven om die in Waalwijk te bezorgen. Die jongen is bij ons thuis geweest met de spullen van Frans, maar het geld was in het water gevallen, zei hij. Dat was niet leuk, wie gelooft zo’n verhaal?’
Het fatale bericht
‘Mijn ouders vonden het vreselijk dat Frans niet thuiskwam, maar het was niet anders. Hij ging zijn eigen weg. Dat zat wel een beetje in de familie, dat hebben we allemaal. Mijn moeder heeft werk gedaan voor de ondergrondse pers, mijn broer was kok en weigerde Duitsers te bedienen, dat soort dingen. Bij het Rode Kruis werd wel geïnformeerd of men iets van Frans wist, maar de berichten waren schaars en onbetrouwbaar. Mijn ouders klampten zich vast aan een mededeling dat hij ‘in goede welstand’ was. Des te groter was de klap toen in september 1942 werd bericht dat hij enkele maanden eerder op zee was omgekomen. De pastoor kwam zeggen dat Frans dood was. Vader en moeder kregen heel veel condoleances, maar echte troost konden ze er niet in vinden.’
Een begrafenis in Canada
Frans Thomas is onderdeel van een kleine bemanning op de SS Leto van de NV Maatschappij Zeevaart. Met lading voor Groot-Brittannië vertrekt men in mei 1942 uit Canada, in de overtuiging dat voor de kust bij New-Foundland nog geen dreiging bestaat van Duitse onderzeeboten. Een fatale misrekening want vlak na vertrek wordt de Leto bij Kaap Magdalen door een enkele torpedo verwoest. Veel tijd voor redding is er niet, één sloep met 21 personen kan worden neergelaten. Aan bakboord proberen bemanningsleden met de andere sloep te ontkomen, maar het schip zinkt te snel; zij worden meegesleurd de diepte in. Van de 35 zeelieden komen er totaal 12 om het leven. De meesten van hen krijgen een zeemansgraf, maar het lichaam van Frans Thomas spoelt aan op de oevers van de St. Lawrencebaai bij het stadje Matane. Het autopsierapport vermeldt dat hij niet is verdronken, maar door een zware slag tegen het hoofd, waarschijnlijk toen het schip kapseisde, is gedood. Begin juni wordt Thomas op het kleine kerkhof van Matane begraven.
Een gebroken hart
Veel van deze feiten zijn in de oorlogsjaren nog niet bekend in Waalwijk en, ondanks het bericht van het Rode Kruis, blijft moeder Thomas twijfelen. Zonder echt bewijs van de dood van haar zoon accepteert zij de feiten niet. ‘Mijn moeder had een gebroken hart. Dat Frans aan de andere kant van de wereld was omgekomen kon zij niet aanvaarden. Natuurlijk waardeerde zij het zeer als er aandacht aan Frans werd besteed. In 1946 kreeg ze een brief van koningin Wilhelmina waarin stond dat zijn offer voor anderen uiteindelijk de vrijheid had betekend. Zijn naam werd vermeld op gedenkplaten van de rederijen waarvoor hij gevaren had; vooral de plechtige onthulling bij de Holland-Amerika Lijn maakte veel indruk. Maar moeder bleef onzeker, ondanks het feit dat zij een foto van het Canadese graf kreeg toegestuurd; ze zei dat er wel een heel andere zeeman in dat graf kon liggen. Ze wist waarschijnlijk wel beter, maar ze verzette zich tegen de realiteit.’
Een missie volbracht
‘Ik kan de houding van mijn moeder heel goed voorstellen. Het is ontzettend belangrijk dat je zeker weet hoe, wanneer en waar een geliefd familielid het leven heeft verloren. Mijn kinderen beseften dat ook. Toen mijn man en ik 25 jaar getrouwd waren, in 1980, kregen wij een drieweekse reis naar Canada aangeboden. Natuurlijk zijn we via Quebec naar Matane gereisd, dat was voor ons een hele onderneming, maar het is gelukt. Alsof het zo moest zijn kwamen we vele aardige mensen tegen; de taxichauffeur was geen moeite te veel, vanuit de pastorie kregen we alle medewerking. En zo stonden we dan bij het graf van Frans, een heel onwezenlijke ervaring, maar het bracht ook rust. Je kunt wel zeggen dat een missie was volbracht. Er kwam allerlei documentatie boven tafel: de originele autopsie van de arts, een akte van de begrafenis. Het waren maar oude papieren, maar daardoor kon het verhaal duidelijk worden.’
Het verlies
‘In de familie Thomas waren en zijn we allemaal principiële, rechtlijnige mensen, dat heb ik ook altijd geprobeerd op een goede manier invulling te geven. Naast het gezin speelde ik orgel bij uitvaarten en huwelijken, meer dan twintig jaar deed ik vrijwilligerswerk in het zorgcentrum ‘De Eikendonk’ hier in Waalwijk. Het werd wel eens wat veel, maar als je de dingen goed regelt kan het allemaal. Een van onze zoons heeft een zwaar auto-ongeluk gekregen toen hij zijn werk als politieman deed; hij heeft het overleefd maar hij heeft er blijvend zwaar letsel aan overgehouden. Mijn man en ik weten wat het is als je kind wat overkomt, je leven wordt er door bepaald.’
‘Het is belangrijk dat het verhaal van mijn broer Frans bekend blijft, ook al is het zo lang geleden. Ik heb niet meer zo veel dat aan hem doet denken, maar dat wat er is heeft een speciale betekenis. In een envelop werden de voorwerpen gestuurd die hij bij zich droeg. Een padvindersfluit, een paar roestige sleutels, waarschijnlijk van deuren op het schip die hij als steward moest kunnen openmaken. Ik lees nog vaak de tekst op het bidprentje, waarin het grote verdriet van mijn ouders doorklinkt: ‘Franciscus Henricus Adrianus Thomas werd van ons weggenomen. Ver van zijn ouderlijk huis vond hij den dood bij de vervulling van zijn plicht. Het kruis dat hem op de schouders werd gelegd, was zwaar, omdat het kwam in de kracht van zijn leven.’