Abele de Roos
1917-1942
Oorlogsslachtoffer
Is 24 jaar geworden
Geboren op 13-12-1917 in Ter Idzard
Overleden op 20-02-1942 in Balikpapan
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Abel de Roos, de jongen die vooruit wilde
Voor vrijwel elk Nederlander was de oorlogsperiode van 1940 tot 1945 een moeilijke tijd. De een kwam er wel meer gehavend uit dan het andere. Het gezin van Durk de Roos uit het Friese Ter Idzard betaalde een hoge prijs. Toen de oorlog voorbij was had Durk twee zoons verloren, Abel (13 december 1917 – 20 februari 1942) en Wietze de Roos (21 december 1923 – 30 november 1944). Terwijl Durk toch al niet voor het geluk geboren was. In 1922 had hij een kind verloren aan tbc. Het meisje, Hiltje was nog geen zes maanden oud. Anderhalf jaar later was zijn vrouw Trijntje op 37-jarige leeftijd aan dezelfde ziekte overleden. Durk bleef achter met vijf jonge kinderen, waarvan de oudste nog geen tien jaar oud was en de jongste (Wietze) nog geen drie maanden. Er werden oplossingen gezocht en gevonden. Wietze ging het huis uit en werd liefderijk opgevoed bij de familie Balstra, een broer en een schoonzus van Trijntje de Roos. De andere kinderen bleven thuis en er kwam een huishoudster in huis. De goede zeden schreven destijds voor, dat er dan getrouwd moest worden, want een ongetrouwde man en een ongetrouwde vrouw werden niet verondersteld in een huis samen te leven. Het was geen huwelijk uit liefde, het was een manier om een gezin draaiend te houden. En dat lukte. De gezinsverhoudingen zijn altijd goed gebleven.
Abel (doopnaam Abele) was de tweede in het gezin De Roos. Hij had een oudere broer Jan en een oudere zus Elisabeth, twee jongere zussen, Korneliske (Kee) en Hiltje en een jongere broer Wietze. Er zat bij Abel een goeie kop op. Broer Jan was naar de MULO gegaan, maar dat zat er voor Abel niet in. Het was crisis. Bruin kon dat in het gezin De Roos niet trekken. Dus werkte hij als boerenknecht bij een boer uit de omgeving. Maar hij wilde meer zijn dan alleen werkman. Hij was actief in het kerkelijk jongerenwerk van de plaatselijke Nederlands Hervormde Kerk. De dominee van die kerk was extra begaan met het lot van de familie De Roos. Die hadden al zo veel voor de kiezen gekregen.
Abel had gevoel voor humor, maar bovenal, hij wist dat hij meer kon. Hij zocht en vond een mogelijkheid om zijn lot te verbeteren. Bij het KNIL (Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger) zochten ze manschappen en Abel zag een mogelijkheid om zijn lot te verbeteren. Een brief van de dominee, waarin hij werd gewezen op de verleidingen en gevaren van zijn stap, bereikte hem te laat en had hem waarschijnlijk niet van zijn plan afgebracht. Hij nam dienst bij het KNIL en na zijn opleiding in Nijmegen ging hij met de Marnix van Sint Aldegonde naar Indië (nu Indonesië). Ineens was het leven een groot avontuur. In maart 1939 arriveerde hij in Batavia (nu Jakarta). Hij had eigenlijk vliegenier willen worden maar dan moest je MULO hebben. Wat wel kon was je rijbewijs halen en op een gevechtswagen rijden. Dus dat werd het, maar om die opleiding te doen moest hij twee jaar bijtekenen. ‘Dat moet dan maar’, moet Abel gedacht hebben. Hij tekende bij niet wetend dat hij in feite zijn doodvonnis ondertekende.
Tiny van Hattem-de Boer en Geertje Hiemstra-de Boer zijn nichtjes van Abel. Ze zijn allebei na de oorlog geboren en hebben oom Abel dus nooit gekend. Ze hebben het op zich genomen om zijn herinnering met respect levend te houden. “Oom Abel schreef regelmatig naar huis. Zo weten we dat hij de verleidingen, waarvoor de dominee hem had gewaarschuwd wel zag, maar er niet in meeging. In de loop van de tijd werden de brieven minder inhoudelijk. Er was ook in de Oost oorlogsdreiging. Dus mochten soldaten niet zo maar meer alles naar huis schrijven. Een militair geheim was zo verraden. Na 1940 zijn er geen brieven van Abel meer bekend. We weten dat hij bang was dat hij gezien de oorlogsdreiging Holland nooit meer terug zou zien.”
De Japanse dreiging van Indië was zeer reëel. De Japanners hadden niet de beschikking over olie en ook andere grondstoffen om de oorlogsmachine gaande te houden waren schaars. In Indië was daarvan voldoende voorhanden. Als de Hollanders, die daar zaten hen daar niet goedschiks aan wilden helpen, dan moest het maar kwaadschiks. In december 1941 had de Jap de Amerikanen aangevallen in Pearl Harbor op Hawaï, begin 1942 was Indië aan de beurt. De Nederlanders wisten waar de Japanners voor kwamen en bliezen een aantal olievelden op Borneo op. De Japanners (die militair gezien volledig superieur waren aan het gammele Nederlands Indische leger, waren om het zacht uit te drukken ‘not amused’. Ze stuurden twee Nederlandse gevangenen om een ultimatum over te brengen: als een ander olieveld ook werd opgeblazen zou er in de regio geen Nederlander in leven blijven. Direct daarna vernietigden de Nederlanders het bedoelde olieveld. De Japanners waren furieus. Ze zonnen niet alleen op wraak, ze gingen direct aan de slag om wraak te nemen.
“Van wat er toen is gebeurd is een ooggetuige geweest”, vertellen Geertje en Tiny. “Ene J. Th. van Amstel. Omdat hij een donker uiterlijk had zagen de Japanners hem aan voor een Indonesiër. Zo kon hij de slachtpartij die volgde overleven.”
Ondertussen lag Abel de Roos gewond in het lokale hospitaal. Hij had granaatscherven in zijn rug gekregen. De dag na de vernietiging van het tweede olieveld hebben de Japanners alle Nederlanders die ze konden vinden naar het strand gedreven (ook de gewonden uit het hospitaal). Ze verzamelden ook de dorpelingen (en naar later bleek ook Van Amstel, die zich in Indische dracht had gehesen en zo niet opviel). Hij getuigde later: “Ik zag de Nederlanders staan en herkende de dokters Arps en Dikstaal, priester Creutzberg en acht patiënten uit het hospitaal. Wij waren gedwongen toe te kijken en de Japanners onthoofden eerst de twee ambtenaren van het Binnenlands Bestuur en vervolgens werden de anderen de zee in gedreven tot zij op borsthoogte in het water stonden. Toen werden ze een voor een doodgeschoten en dreven hun lichamen in zee. De oude priester Creutzberg probeerde met de Japanners te praten in de hoop dat het doden op zou houden. Toen dat niet gebeurde begon hij de slachtoffers te zegenen tot hij zelf werd doodgeschoten. Door de stroming in de zee spoelden de lichamen van de slachtoffers terug het strand op en werden door de dorpelingen begraven. In totaal 78 Nederlanders.”
Onder hen was Abel de Roos. Aan het thuisfront in Friesland gingen de alarmerende berichten over de Japanse invasie niet voorbij. Tiny en Geertje: “In juni 1943 vroeg opa het Rode Kruis of onder de geregistreerde krijgsgevangen misschien zijn zoon Abel bevond, maar dit bleek niet het geval te zijn. Pas op 22 juni 1951 kwam er duidelijkheid: Abel was al op 20 februari 1942 door de Japanners vermoord. En toen was nog lang niet duidelijk hoe hij om het leven was gebracht. Opa en onze moeder hebben de echte waarheid nooit geweten. Ze wisten ook niet waar hij begraven lag, al stond zijn naam al wel opgetekend in het Gedenkboek van de Oorlogsgravenstichting.
Uiteindelijk bleek Abel te zijn begraven in wat later het Ereveld Balikpapan is geworden. Toen dat Ereveld is gesloten zijn de stoffelijke resten van de daar begraven mensen in 1967 herbegraven in een massagraf in Ereveld Kembang Kuning. Daar zijn ook de stoffelijke resten van oom Abel. Maar dat weten wij pas sinds 2013.”
Het verhaal van Abel de Roos is triest. In zijn drang om wat van zijn leven te maken werd hij slachtoffer van een macabere moordmachine. Wij mogen hem niet vergeten.
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 02 april 2024
De moord op de Europese inwoners van Balikpapan(Borneo) door het Japanse Leger op 20 februari 1942
Geplaatst door mike van venrooij op 22 april 2018