Hendrikus Bernardus Jansen
1923-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 21 jaar geworden
Geboren op 05-12-1923 in Neede
Overleden op 14-02-1945 in Borna, Landkreis Borna
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Opdat wij niet vergeten! HENDRIK JANSEN
Rietmolen:
Hendrikus Bernardus (Hendrik) Jansen werd op 5 december 1923 in de buurschap Hoonte, gemeente Neede, geboren. Zijn ouderlijk huis staat aan de Kleislagdijk 2, een landweggetje gelegen tussen de Haaksbergseweg en Waterleidingdijk en vlakbij het dorp Rietmolen. Hendrik was het vijfde kind van de landbouwer Gerhardus Johannes (Gerhard) Jansen (1878-1953) en Katharina Willemina (Mina) ten Bras (1891-1975). Zijn vader kwam oorspronkelijk uit Hengelo Gelderland en huwde in 1910 met Johanna Maria Dolphijn uit Vorden. Het paar vestigde zich in Olden Eibergen. Eind september 1911 werden zij de ouders van dochter Aleida Johanna Jansen. Het geluk was van korte duur. Moeder en dochter overleden begin oktober in het kraambed. Hendriks vader vond nieuw geluk bij Mina ten Bras uit Haarlo. Zij huwden mei 1915 te Borculo. Zij vestigden zich aan de Kleislagdijk 2 bij Rietmolen, waar een kleine boerderij werd gerund, die ze in pacht hadden van de familie Te Vaarwerk. Het adres was destijds D 79, dat later wijzigde in D 218. Hier werden acht kinderen geboren, waarvan de jongste in januari 1930 levenloos ter wereld kwam. Hendrik groeide op met vier broers: Gerhard (1916), Willem (1918), Johan (1920) en Theo (1922) en twee zussen: Leis (1925) en Marie (1927). De Kleislagdijk viel onder de parochie Rietmolen. Het sociale leven speelde zich voor het katholieke gezin Jansen dan ook vooral in dit Needse kerkdorp af, waar de kinderen Jansen eveneens naar de lagere school gingen.
Smid Wildenborg:
Geld voor vervolgonderwijs zal er voor de kinderen Jansen niet zijn geweest. Hendrik moest dan ook op jonge leeftijd aan het werk. In veel documenten wordt hij landbouwer genoemd, maar het lijkt erop dat hij zich in de metaal wilde bekwamen. Als 17-jarige vertrok hij eind mei 1941 naar Haaksbergen, waar hij bij de familie Wildenborg op het adres Oostenstraat A 27 kwam wonen. Dit adres werd kort hierop gewijzigd in Brink 6 (nu winkel Reform en Natuurvoeding De Brink). De familie Wildenborg bestond in 1941 uit het echtpaar Willem en Hanna Wildenborg-Slaghekke en hun acht kinderen: Theo, Dine, Grada, Annie, Marietje, Truus, Willy en Tonny. Willem Wildenborg runde aan de Brink een smederij en machinehandel. De zaak was opgericht door zijn vader Dorus, die naast Willem nog vier zonen had, die uiteindelijk allemaal smid werden en een eigen zaak runden. De jongste zoon, Hendrik Wildenborg, had zich in 1921 te Rietmolen gevestigd. Mogelijk had hij Hendrik de tip gegeven naar zijn broer Willem in Haaksbergen te gaan. De Wildenborgs hadden altijd (smids-)knechten in dienst, waarvan de meesten inwonend waren. Hendrik Jansen heeft zeker twee jaar bij de Wildenborgs gewoond en zal in de weekenden regelmatig op-en-neer naar zijn ouders in Rietmolen zijn geweest. De eerste jaren waren voor Hendrik redelijk onbezorgd, maar het was wel oorlog en naarmate de tijd verstreek werden de Duitse maatregelen ook voor hem persoonlijk lastig.
Arbeitseinsatz:
Hendrik kreeg in 1943 te maken met de Arbeitseinsatz.
Naarmate in Duitsland meer mannen voor het leger werden opgeroepen, nam de behoefte aan arbeidskrachten voor de industrie aldaar toe. Aanvankelijk deden de Duitsers een beroep op vrijwilligers in de bezette landen om in Duitse fabrieken te gaan werken. Vanaf mei 1943 werd de Arbeitseinsatz (Arbeidsinzet), de Duitse naam voor dwangarbeid, officieel in ons land ingevoerd. Van vrijwilligheid was geen sprake meer. Hele jaarklassen werden opgeroepen om zich verplicht te melden voor werk in de Duitse oorlogsindustrie.
Smid Wildenborg verklaarde na de oorlog dat Hendrik in 1943 een oproep kreeg voor tewerkstelling naar Duitsland. Hij moest zich melden bij het Gewestelijk Arbeidsbureau in Enschede. Hendrik besloot verzet te plegen door niet te gaan. Hierdoor onttrok hij zich aan de Arbeitseinsatz en stelde hij zich aan vervolging bloot. Er zat niets anders op dan onder te duiken. Hij is uiteindelijk ondergedoken bij een landbouwer in Zieuwent, gemeente Lichtenvoorde.
Naarmate de oorlog vorderde, verhardde de situatie en vonden er (deur aan deur) razzia’s plaats. Werkweigeraars of opgepakte onderduikers werden hard aangepakt en eerst naar het concentratiekamp Amersfoort overgebracht voor ze naar Duitsland werden getransporteerd.
Razzia en op transport naar Kamp Amersfoort:
Helaas is het voor Hendrik niet goed afgelopen. Ruim een jaar moet hij ondergedoken hebben gezeten in Zieuwent. Volgens de verklaring van Willem Wildenborg is hij “tijdens een aldaar gehouden razzia gearresteerd en weggevoerd naar Duitsland, alwaar hij omgekomen is”. Maar voor hij naar Duitsland ging werd hij eerst per trein vanuit de Achterhoek naar het concentratiekamp Amersfoort gebracht. Hendrik Jansen kreeg hier, in het Polizei-Durchgangslager (P.D.L.) Amersfoort, als gevangene (häftling) het nummer 5472.
In het doorgangs- en tevens strafkamp Amersfoort hebben in de oorlogsjaren ongeveer 47.000 veelal politieke gevangenen voor korte of langere tijd vastgezeten. Het stond onder direct bevel van de SS. In kamp Amersfoort hebben in de periode 1941-1945 veel verschrikkingen plaatsgevonden, toch is het minder in het collectieve geheugen gegrift dan ‘Westerbork’. Tegenwoordig is het voormalig kampterrein, gelegen in de gemeente Leusden, een Nationaal Monument.
Volgens een document van het P.D.L. Amersfoort, dat bewaard wordt in het Duitse Arolsen Archives, is Hendrik op 30 augustus 1944 kamp Amersfoort binnengebracht. Volgens een andere bron, namelijk de website oorlogsbronnen, zat Hendrik hier vanaf 18 augustus dat jaar gevangen. De meeste mannen kregen bij ontvangst in Amersfoort direct te maken met het gewelddadige optreden van de SS’ers, maar hoe dit Hendrik is vergaan is niet bekend.
Hendrik werd sterk genoeg bevonden om te werken in nazi-Duitsland en 1 september 1944 ging hij mee op transport naar Böhlen in de deelstaat Saksen, zo’n 17 km onder Leipzig, waar hij te werk werd gesteld bij de ‘Sächsische Werke’.
Dwangarbeider te Böhlen-Peres:
Volgens archiefstukken van het Rode Kruis werd Hendrik naar het concentratiekamp Böhlen gebracht en was hij later gevangene van het Arbeitserziehungslager (A.E.L.) Peres. Böhlen was een buitenkamp van kamp Buchenwald bij Weimar (Thüringen). Het kamp was in gebruik tussen juli en 28 november 1944 en daarna tussen februari en april 1945. Toen Hendrik in Böhlen aankwam was het concentratiekamp Peres nog niet gereed. Het vermoeden bestaat dat Hendrik aanvankelijk in het kamp Böhlen zat. Kampgevangenen werden vanuit hier tewerkgesteld bij de Böhlener Werke van de A.S.W. (Aktiengesellschaft Sächsische Werke). De A.S.W. was eigenaar van een elektriciteitscentrale die met bruinkool werd gestookt. Het werk bestond vooral uit puinruimen vanwege de vele bombardementen.
In oktober 1944 werd aan de rand van Peres, waarschijnlijk vlakbij kamp Böhlen, een A.E.L. van de Gestapo opgezet. De A.E.L.-s waren strafkampen voor buitenlandse dwangarbeiders, die een poging hadden gedaan aan tewerkstelling te ontkomen. De A.E.L. in Peres heette ook “Alpenrose”. In het kamp dat bestond uit drie woonkazernes en een ziekenbarak, waren alleen mannen ondergebracht. De omstandigheden waren vergelijkbaar met die in een concentratiekamp en de gevangenen moesten zware fysieke dwangarbeid verrichten in de fabriek in Böhlen. Velen werden tewerkgesteld in de bruinkoolwinning. Hendrik heeft er volgens Duitse documenten de taak van Chemiehelfer. Het dorp Peres is zo’n 50 jaar geleden door de bruinkoolwinning van de aardbodem verdwenen, waardoor ook de sporen van het voormalige kamp zijn uitgewist.
Stadtkrankenhaus Borna:
Het werk als dwangarbeider was fysiek te zwaar voor Hendrik. Volgens zijn dossier van het Stadtkrankenhaus Borna, dat ondergebracht is in het archief van het Rode Kruis, blijkt dat Hendrik nooit ernstig ziek was geweest, maar vanaf 19 december 1944 door uitputting niet meer kon werken. Hij werd toen met een lichte longontsteking en vermoedelijk tuberculoe in de ziekenbarak opgenomen of zoals in zijn dossier genoemd in de ‘Peres Wohnlager’. Daar leerde hij de Nederlander H.W. de Jong uit Sliedrecht kennen, die als ziekenverpleger (Sanitäter) in de ziekenbarak werkzaam was. Deze ontmoeting zou voor Hendriks familie van onschatbare waarde zijn, maar dat blijkt later. Het verloop van Hendriks ziekte was normaal tot 31 januari 1945. De longontsteking en tuberculose gingen over op de beide longen. Zijn gezondheid was zo slecht dat de heer De Jong hem per ziekenauto naar Borna bracht, 16 km in zuidelijke richting. Daar werd Hendrik die middag opgenomen in het Stadtkrankenhaus. Een dag later werd de diagnose in zijn dossier genoteerd: open tbc, waarna hij naar een isoleerafdeling werd gebracht. Op 6 februari bleek Hendrik 39 graden koorts te hebben en hoestte hij veel. Een week later constateerde de arts een toenemende hart- en bloedsomloopzwakte. In de vroege morgen van 14 februari 1945 stierf Hendrik in het ziekenhuis van Borna aan de Lausickerstrasse 5, op 21-jarige leeftijd. Aan het leven van een jongen die nog een hele toekomst voor zich had was, als gevolg van het nationaalsocialistische regime van een totalitair dictator, ver van huis en zijn familie een eind gekomen.
Volgens zijn naoorlogs bidprentje en diverse documenten van de Oorlogsgravenstichting blijkt dat Hendrik in 1945 op een burgerlijk ‘Friedhof’ te Borna ter aarde was besteld. In totaal hebben hier 23 Nederlanders begraven gelegen.
Op zoek naar Hendrik en hulp van het Nederlandse Rode Kruis:
In de Tweede Wereldoorlog werd bij het Rode Kruis het Informatiebureau opgericht om vermiste Nederlandse burgers op te sporen en daarover informatie te geven. Het gaat om Joden, Sinti en Roma, politieke gevangenen, militairen, geïnterneerden en krijgsgevangenen in Nederlands-Indië en Nederlanders die vanwege de arbeidsinzet in Duitsland moesten werken. Na de bevrijding maakten veel nabestaanden gebruik van dit informatiebureau. Soms tegen beter weten in, maar mensen proberen nu eenmaal elke strohalm hoop stevig vast te houden. Zo ook de familie Jansen, die maanden in onzekerheid is geweest over het lot van hun zoon en broer. Voor hen was hun zoon officieel vermist. Zij moesten op zoek naar de feiten en de weg die hun zoon was gegaan. De familie zal nog een tijd hoop hebben gehad dat hij zou leven. Maar die hoop verminderde al snel. De ontmoeting tussen Hendrik en ziekenverpleger De Jong uit Sliedrecht heeft er toe geleid dat de familie met hem in contact kwam. Er zijn twee brieven van de heer De Jong bewaard gebleven, die door de familie worden gekoesterd. Eind juli 1945 ontving de familie een brief van De Jong met de trieste mededeling dat Hendrik overleden was:
“Sliedrecht, 28 juli 1945
Zeer diepbedroefde familie,
Het doet mij diep leed dat ik U deze mededeeling heb moeten doen dat Uw Zoon Hendrikus Johannes Jansen op den 14 februari 1945 te Borna in het Ziekenhuis ten gevolge van Pneumonie is overleden. Voor zover ik kan nagaan is Uw Zoon den 15 Dec. ’44 bij mij in de Ziekenbarak opgenomen met een lichte longontsteking en vermoedelijk Tbc. Het verloop van de Ziekte was normaal tot op den 31 Jan. ’45 de Longontstekening en Tbc overgingen op de beide longen en ik genootzaak was om hem per Ziekenauto te brengen naar het Ziekenhuis te Borna. Doch de Ziekte greep snel om zich heen en dit had ook ten gevolge dat Hendrik op 14 Febr.’45 des n.m. om 5 uur overleed. Ik was daarbij zelf niet tegenwoordig, doch werd daar onmiddellijk van in kennis gesteld en ben dan ook terstond er naar toegereisd. De rustige voorafgaande uren die hij heeft gehad eer hij den adem uitblies geven slechts een beeld van een geduldig gedragen lijden en sterven. God heeft rekenschap gevraagd van de daden Uwer Zoon en heeft hem geoordeeld naar zijn werk. Zeer diepgetroffen fam. met deze betuig ik mijn innige deelneming in deze voor U alles zulk een zware weg, daarom condoleer ik U allen met het verlies van Uw Zoon en Broeder en verdere fam. Sterke de Heere God U allen en giete Hij balsum in die wonde die Hij sloeg. Amen”.
De inhoud moet snoeihard binnengekomen zijn. De familie had nu zekerheid, maar er was nog geen plek in Nederland om te rouwen om hun zoon en broer. Er gaat op 8 augustus een brief vanuit Rietmolen naar Sliedrecht met daarin diverse vragen aan de heer De Jong. Hierop komt op 13 september een antwoord. “Naar aanleiding van uw schrijven van 8 Aug. deel ik U het volgende mede. U verzocht mij of ik even mede wou deelen of Hendrik gekist was, nu dan kan ik u mede deelen dat hij in een mooie zwarte kist is begraven, met doodskleederen aan, het nummer van zijn graf is mij niet bekend, doch dit staat opgeteekend in Borna op het bureau van de Burgerlijke stand….. Verder hartelijk dank voor Uw schrijven en wederszijdsche dank aan mijn adres. Tot zoover alles goed en gezond hopende van U allen hetzelfde. Nu Ouders, Broers, Zusters en fam., allen Gode bevolen en tot de volgende keer.
Uw toegenegen vriend in Christus”.
Via het Informatiebureau van het Rode Kruis werd het overlijden van Hendrik pas in maart 1947 officieel bevestigd en kwam er duidelijkheid over zijn ‘laatste’ rustplaats in Borna. De Duitse overlijdensakte werd 8 maart 1947 toegezonden naar de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Neede, zodat Hendriks overlijden aldaar kon worden ingeschreven in het overlijdensregister. Volgens de gemeentelijke administratie was de laatste woonplaats van Hendrik de gemeente Haaksbergen. Aangezien hij niet bij de familie Wildenborg terugkeerde was hij op 5 juli 1946 officieel uitgeschreven in het Bevolkingsregister met de mededeling V.O.W. art. 83 2e lid. De afkorting V.O.W. staat voor Vertrokken Onbekend Waarheen.
Herbegraven in Rietmolen:
De Dienst Identificatie en Berging (DIB) te Den Haag heeft zich vanaf 1949 ingezet om het stoffelijk overschot van Hendrik naar Nederland over te brengen. Eerst moest deze dienst, volgens de Nederlandse regelgeving uit die tijd, voldoende bewijs hebben dat Hendriks “politiek verleden de overbrenging van zijn stoffelijk overschot naar Nederland volkomen wettigt”. Een van de bewijsstukken hiervoor was een brief van burgemeester Eenhuis van Haaksbergen, de gemeente waar Hendrik officieel als laatste woonachtig was. Aan deze brief lagen verklaringen van Hendriks oud-werkgever Wildenborg, ten grondslag.
In augustus 1949 deelde de DIB aan de familie Jansen mee dat Hendrik naar Nederland overgebracht zou worden. De familie Jansen sprak de wens uit om Hendrik te begraven op de begraafplaats van Rietmolen. Vader Jansen schreef hierover 25 augustus 1949 aan de DIB: “En deel U hierdoor beleefd mede, dat ik als vader, naar aanleiding van gemelde brief er ten zeerste prijs op stel, dat mijn zoon te Rietmolen (gemeente Neede) herbegraven wordt. Mijn zoon behoorde tot de R.K. godsdienst, zoodat ik hem gaarne op de R.K. kerkhof te Rietmolen begraven zou hebben.” Hendrik werd in het najaar van 1949 vanuit Berlijn naar Nederland overgebracht. Volgens twee archiefstukken van de Oorlogsgravenstichting lag Hendrik in 1949 in Berlijn-Frohnau (een wijk in West-Berlijn) begraven. Daar blijkt inderdaad wel een begraafplaats met oorlogsgraven te zijn, maar als dit klopt zou Hendrik na 1947 vanuit Borna naar Berlijn overgebracht moeten zijn. Volledige zekerheid ontbreekt vooralsnog, maar mogelijk was het een gevolg van de Koude Oorlog. Borna lag in 1947 in het door de Sovjet-Unie bezette deel van het verslagen Duitsland. Mogelijk zijn de stoffelijke resten van de Nederlanders uit voorzorg naar ‘eigen gebied’ overgebracht, omdat men de graven niet aan de Russen toevertrouwde.
In oktober 1949 kreeg de familie Jansen een brief van de DIB waarin werd meegedeeld dat het lichaam van Hendrik vanuit Duitsland was overgebracht naar Nederland. Het lag opgebaard in de dodenhal van het Identificatie Centrum Amersfoort aan de Kamp Laan 1914 te Amersfoort. Hendrik werd uiteindelijk op 11 november 1949 herbegraven te Rietmolen op de nu oude R.K. begraafplaats aan de C.M. van Everdingenstraat tegenover de kerk. De eerste jaren was het graf niet voorzien van een blijvend grafteken en kende het alleen een palmhaagje als markering.
Laatste rustplaats in Loenen:
Jaarlijks worden Nederlandse oorlogsgraven geïnspecteerd. Zo ook het graf van Hendrik in Rietmolen. In 1977 noteerde de inspecteur “dit is een oud kerkhof met slechte verzorging. Proberen voor overbrenging of anders steen met bak plaatsen”. Rietmolen had sinds 1960 een nieuwe begraafplaats achter de kerk. De kleine oude begraafplaats begon sindsdien in verval te raken. Vernieuwing van de steen vond de Stichting dan ook weinig zinvol “omdat de gehele begraafplaats in onvoldoende staat van onderhoud is”. Uiteindelijk werd met de familie Jansen, moeder Jansen was inmiddels in 1975 overleden, overeengekomen het graf over te brengen naar het ereveld in Loenen. “Het onderhoud op dit ereveld biedt meer zekerheid, ook als er geen familie meer in leven is”. De kosten werden ook dit keer gedragen door de oorlogsgravenstichting. Hendrik Jansen kreeg uiteindelijk in november 1977 zijn laatste rustplaats op het Nationaal Ereveld Loenen. Het graf werd enkele maanden later voorzien van een uniforme natuurlijke grafsteen, zoals gebruikelijk op dat Ereveld.
Eric Ooink, Haaksbergen, 2024
Bronnen
Archieven:
- Overlijdensakte H. Jansen, Registers Burgerlijke Stand gemeente Neede, 1947 nr. 14
- Gemeentearchief Haaksbergen: Bevolkingsregisters en mapnr. 1.776 opgraving en vervoer van oorlogsslachtoffers
- Gemeentearchief Neede: Registers Burgerlijke Stand en Bevolkingsregisters gemeente Neede
- Nationaal Archief: -persoonsdossier H. Jansen, Oorlogsarchief van het Nederlandse Rode Kruis (NRK), toegang 2.19.288, inv.nr. 53339; -NRK-Arbeidinzet, toegang 2.19.323, inv.nr. 226 en Oorlogsarchief van de Oorlogsgravenstichting, toegang 2.19.255.01, inv.nr. 70449A
- Centraal Bureau voor Genealogie: persoonskaart K.W. Jansen-ten Bras
- familie-archief Jansen: brieven H.W. de Jong aan familie Jansen en overige documenten.
Internet:
- https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/70449/hendrikus-bernardus-jansen
- https://arolsen-archives.org/
- Informatie over A.E.L. Peres-Böhlen en “Alpenrose”, Böhlen, A.S.W. Böhlen en Friedhof Frohnau.
Geplaatst door Jeroen en Gerdien Nikkels op 20 juli 2024